maandag 10 september 2007

Kan een megakerk missionair zijn?

Leuke vraag boven een artikel dat ik laatst las in Outreach & Evangelism. De vraag geldt met name voor Amerika, maar kan ook voor ons land van toepassing zijn. In Amerika zijn namelijk nogal wat megakerken, die ettelijke duizenden leden hebben die ook zondags met elkaar naar de kerk gaan. In Nederland zijn de Bethelkerk in Drachten (voorganger Orlando Bottenbley) en De Meerkerk in Hoofddorp (voorganger Wigle Tamboer) exponenten van dit soort kerken. Maar ook grote christelijke manifestaties als EO Jongerendag, EO Gezinsdag, Soul Survival of XNoizz Flevo zijn volgens mij hiervan voorbeelden in Nederland, omdat ze op een zelfde manier zijn opgezet en hetzelfde nastreven. Ze zijn groots opgezet, hebben een geweldige organisatie, zijn zeer professioneel in hun entourage, kortom voor het oog zeer gelikte kerken. En ze trekken daardoor veel, heel veel mensen.

In kringen waarin ik de laatste paar jaar verkeer worden dit soort kerken en manifestaties als exponent gezien van de tanende kerk. De laatste restjes van het Christendom, waarin alles draaide om macht, eer, positie en grootsheid. Ze zijn niet gericht om te zijn zoals Jezus dat was, die bereid was om alles af te leggen, zodat hij naast ons en onder ons kon zijn (incarnationeel, in het Engels "incarnational"), maar ze zijn attractief ("attractional"). Ze zeggen niet: "ga uit en verkondig", maar "kom en zie".

De schrijver van het artikel was van meet af aan cynisch over de komst van dergelijke megakerken. Mensen zouden uiteindelijk zoeken naar echte gemeenschap, zich afkeren van het consumentengedrag waar deze kerken zich op richtten. Tot zijn verbazing bestaan deze kerken nog steeds. Vanuit missionair oogpunt vreemd, maar toch ook niet. De schrijver, zelf missioloog, zag twee realiteiten in de megakerk:
1. Een groot deel van het succes van deze kerken ligt in haar bekwaamheid om binnen onze cultuur te contextualizeren, een basisprincipe van de missiologie.
2. Megakerken zijn groot, wat in onze cultuur gelijk staat aan succes—en mensen reageren daarop.

Een ander aspect hiervan noemt de schrijver de "celebrity-factor" (in Nederland zouden we dat de "BN'er factor" kunnen noemen). Elke Amerikaanse megakerk is locaal, regionaal en nationaal bekend vanwege haar charismatische leiderschap, geweldige communicatie en vrijwel altijd haar zeer goed bekende leider. Dit begint in Nederland dezelfde vormen aan te nemen, kijk vooral naar de manier waarop Orlando Bottenbley wordt behandeld. De meeste leiders van megakerken, aldus de schrijver, hebben de bekwaamheid mensen om hen heen te inspireren om grote dingen na t streven en hebben een dusdanig spreektalent dat ze door kunnen dringen in de levens van mensen. Als die kerken groeien en de status van megakerk krijgen, worden deze leiders "celebrities" wat hen een ingang geeft om nog meer mensen te bereiken met het evangelie.

Interessant is dat de schrijver hierna tot de conclusie komt, dat al deze kerken "attractional" zijn: zij gaan uit van het principe "Kom en zie", ze nodigen mensen uit om bij hen te komen. Dit staat in contrast met de visie van huisgemeenten en "emerging churches" die van mening zijn dat Jezus ons opdraagt om "uit te gaan en te verkondigen". De schrijver waarschuwt ons echter om hiermee het kind van "Kom en Zie" met het badwater weg te gooien. Want Jezus was meer dan een Galilees timmermannetje, dat in zijn samenleving alleen maar een boodschap had tegen die tegen de eigen cultuur inging. Hij is ook de verheerlijkte Koning die het waard is om alle lofprijs te ontvangen, zelfs de lofprijs van duizenden. En is het niet zo dat ook de evangeliƫn erover spreken dat de menigten (duizenden) hem volgden?

Volgens de schrijver liggen "Ga en verkondig" en "Kom en zie" in elkaars verlengde. Als we mensen stimuleren om naar hun vrienden, kennissen, buren te gaan, stellen we hen vaak voor om hen uit te nodigen voor een samenkomst in de kerk. Zelfs emerging churches of huiskerken hebben daarmee toch iets van "Kom en zie": we houden toch bijeenkomsten, ook al beginnen die anders dan een reguliere kerkdienst, bijvoorbeeld met een maaltijd. Een leuke vondst vond ik de opmerking van de schrijver: "I believe that attractional can be missional if the result is incarnational and not extractional" (ik geloof dat attractief missionair kan zijn als het resultaat incarnationeel en niet extractioneel is). Met andere woorden: mensen door attractie naar de kerk lokken kan een cultureel geschikte strategie zijn als ongeschikte motieven niet worden aangesproken. Mensen die tot geloof komen moeten gestimuleerd worden weer hun cultuur in te trekken (door een incarnatie en ambassadeur van Christus in de samenleving te worden) en niet uit hun eigen cultuur worden getrokken om terecht te komen in een christelijke subcultuur (hen trekken uit -extracting- de wereld rondom hen om ze te brengen in "McMega kerkwereld"). Dat moet zichtbaar worden doordat de voorganger zelf het voorbeeld geeft van een leven dat incarnationeel is (door bijvoorbeeld in de preek erop te wijzen dat hijzelf regelmatig met ongelovige vrienden contact heeft).

Laten we wel wezen, onze samenleving is consumentgericht. Dat was niet anders in de tijd van Jezus. Soms gaat Jezus in op de behoeften van zijn toehoorders. Hij laat ze niet zitten met een lege maag, maar vult ze, alle vijfduizend. Hij wist dat veel van hen Hem alleen zochten om wat Hij deed. Tegelijkertijd gebruikte hij die gebeurtenissen als een uitdaging om hen aan te spreken op hun diepere verlangen naar meer en hen de juiste kant op te wijzen. De vraag is niet "bestaat consumentengedrag?" of "hoe moeten kerken consumenten aanspreken", maar moet veeleer zijn: "Wat moeten kerken doen met consumenten (buitenkerkelijken) als de bijbel ons oproept tot een leven van opoffering en dienst?" En hier raken we een punt, waar elk christelijk werk uiteindelijk op komt. Hoe zorgen we er voor dat de mensen die we bereiken niet klein blijven, volgzaam blijven, alleen maar blijven eten van wat ze lekker vinden. Hoe helpen we mensen van consumenten daadwerkelijke discipelen te worden.

Leuke vraag, die megakerken. Ikzelf voel me er absoluut niet in thuis. Maar toch heeft dit artikel me aan het nadenken gezet. Er is een bepaald slag mensen die er wel door geraakt wordt. In Nederland zijn het toch vooral de randkerkelijke mensen die hierdoor getrokken worden. Dat is natuurlijk net zo goed een missionaire groep. Als we kijken naar de landelijke EO-dagen, zien we hoe dagbladen en andere media (als ze er al aandacht aan besteden) zich verbazen over de aantrekkingskracht van dit soort dagen. Ook in Nederland is bij dergelijke manifestaties de grote vraag wat de bezoekers ermee doen. Ik zie veel jongeren naar voren gaan. Maar in hoeverre hebben dergelijke bijeenkomsten een dusdanige impact op de bezoekers dat ze bereid zijn hun eigen omgeving in te gaan om daar echt christen te zijn. Kijkend naar de impact die christenen hebben op hun samenleving trek ik het belang van die bijeenkomsten in twijfel. Jongeren en ouderen kicken op die samenkomsten. Het is zo heerlijk om met zoveel christenen samen te komen. "Ik ging helemaal uit mijn dak" is een veel gehoord statement. Maar het dak ging er daarna weer snel op, vrees ik, want we klommen met zijn allen weer snel in onze auto's terug naar onze christelijke buitenwijken waar we samen feestvieren in onze christelijke pinkster- gereformeerde- of evangelische subculturen.

Leer mensen om incarnationeel te leven, en er is niets mis met grote samenkomsten. Maar als ze er alleen maar zijn als een subculturele vervanging voor Lowlands of Pinkpop (Xnoizz Flevo) of grote popconcerten (EO Jongerendag), die alleen maar uit zijn op "er jezelf lekker bij voelen", schaf ze dan maar snel af.

Leuke vragen. Ben benieuwd wat jij ervan vindt.

3 opmerkingen:

Anoniem zei

Als de vrucht van een megakerk nieuwe kerken voortbrengt kan een megakerk missionair gaan worden, maar in veel kerken zie je dat controle een grote rol speelt en het daarbij haast onmogelijk wordt gemaakt uit te gaan.
Vaak moet je eerst jaren "gediend" hebben in de gemeente voordat je naar buiten mag.
Je bent dan alweer zo into de gemeente dat het steeds lastiger wordt naar buiten te gaan, omdat je uit je "gemeenschap" groeit waar je voor je bekering was.
Zelf lopend aan de rand van een megakerk probeer ik verder te komen, buiten de kerk te kijken, te denken en te zijn, met ergens in mijn achterhoofd misschien wel tussen wal en schip te komen. Liever uitgezonden te worden als schaap luisterend naar de Herder dan gezien te worden als een rebel (lammetje dat niet wil luisteren)

Anoniem zei

Natuurlijke kan een megakerk missionair zijn. Mensen zijn mensen, of ze nou in een huiskerk zitten of in een megakerk. Evangelisatie kan van beide uit. Vanuit een megakerk is er echter een grote kans dat er meer impact is. Omdat ze (oa) 1. met meer mensen zijn 2. een betere organisatie hebben 3. meer financien hebben.

Volgens bij zit het probleem bij vele discussie's over mega-kerk versus huiskerk etc. niet dat het om de vorm gaat maar om de geestelijke volwassenheid van het individu. Als ik geestelijk volwassen ben en ik zit in een megakerk kan ik doordeweeks heus wel mensen vinden die ik kan dienen, waarmee ik kan bidden, elkaar bemoedigen en evangeliseren.

Rick Jansen zei

Wouter,

je hebt voor een deel gelijk. Toch is de praktijk helaas anders. Bij een megakerk is vooral de neiging mensen te vragen naar de kerk te komen. Doordat de kerk met velen is, goed georganiseerd is en veel geld heeft, bestaat het gevaar dat dit alles in een megakerk zich op het kerk-zijn zelf richt.
Je hebt gelijk dat het te maken heeft met geestelijke volwassenheid. Toen wijzelf onze oudsten ons te ondersteunen in onze visie om zendingswerk in de wijk waar we woonden te gaan verrichten, kregen we alleen maar verbaasde gezichten. Zondag is toch voor de kerk en niet voor de wijk? Dat wij nu wekelijks onze buurtgenoten uitnodigen bij ons te komen, was voor hen toen nog wezensvreemd. Als dat al geldt voor een middelgrote pinkstergemeente, hoeveel te meer zal dat gelden voor een megakerk.
Ik heb me bijna moeten losscheuren uit de vele activiteiten die van mij als oudste werden gevraagd, waardoor ik geen tijd meer had om relaties aan te gaan met wijkgenoten. Ik vraag me daarom af hoe dat in een megakerk is.