zaterdag 29 augustus 2009

De massa en het individu 2

De macht van de massa ten opzichte van het individu vinden we op allerlei terreinen in de samenleving. Wie een groepscultuur heeft en familiewaarden boven individuele waarden stelt, wordt gedrongen toch vooral die individuele waarden over te nemen. Ik moet denken aan die jongen die goed kon studeren en naar de HAVO kon gaan. Hij kwam uit een achterstandswijk waar de groepscultuur heel belangrijk is. Hij kwam op de HAVO terecht tussen allerlei medescholieren die waren opgegroeid in de typische individualistische cultuur van de middenklasse. De cultuurkloof tussen de discriminerende medescholieren van de middenklasse en zijn eigen vrienden op het VMBO uit de eigen wijk werd al snel een groot probleem. Een halfjaar later zat hij op het VMBO. De macht van de massa en de vooroordelen die dat met zich meebracht had gewonnen.

In een omroep die missionair is ingesteld heeft een individuele presentator een programma bedacht dat sterk afwijkt van de norm van de achterban van die omroep. Nog voordat de pilot van het programma heeft gedraaid heeft de achterban aan de hand van horen zeggen het oordeel al geveld. De massa heeft gesproken. Het kan niet. Het hoort niet. Het past niet. De leiding van de omroep heeft twee keuzemogelijkheden. Ze laat de oren hangen naar de met lidmaatschap opzeggen dreigende massa. Het programma wordt stopgezet. Het individu achter de presentator beraadt zich op zijn positie binnen de omroep.

Ook in kerken worden heersende normen en waarden uitgedragen. Wie daar niet aan voldoet, door -vermeende- zonde, pastorale problemen of door pionierschap, wordt niet begrepen en wordt langs de lat van de heersende moraal gelegd. Het individu is niet meer belangrijk. De norm van de massa, van de groep is heersend. Wie daar buiten valt, krijgt te maken met onbegrip, krijgt vreemde blikken en wordt voor het geestelijke gericht gesleept. Helaas heeft deze rechtbank in de meeste gevallen niet de wijsheid van Salomo in pacht en zal de heersende norm naast dat van het individu worden gelegd. Met alle gevolgen van dien.

Want ook de leiding van de meeste christelijke kerken en gemeentes is vooral op zoek naar de rust van de massa. Als die begint te sputteren, is de rust ver te zoeken. Dan is het oordeel snel geveld. Een keuze tussen een onbegrepen massa of een onbegrepen individu is snel gemaakt. De vraag is of dit een juiste keuze is. Volgens mij ligt tussen de massa en het individu een derde weg. Luisteren naar het individu en horen in hoeverre die persoon een goede keuze heeft gemaakt. Leren om buiten het eigen denken en kennen te gaan, zodat die ander die net andere wegen gaat ruimte krijgt voor die eigen keuze. Dat vraagt moedig leiderschap. Leiderschap dat luistert naar Gods stem, in plaats van die van de massa of van het individu. Kan er ruimte komen voor het individu binnen de gemeenschap? Waarin mensen een eigen weg mogen gaan, ook al begrijpen wij niet alles daarvan?

De massa en het individu 1

Het heeft het nieuws behoorlijk bezig gehouden. Een meisje van 13 -bijna 14- wil op eigen initiatief twee jaar een wereldzeiltocht maken. Haar ouders geven haar na veel praten en nadenken ruimte om haar wensen uit te voeren. De massamedia vallen over het gebeuren heen. De teneur is dat het niet kan. Een meisje van die leeftijd kan dat nog niet aan. Heeft de bescherming van ouders nodig. Kan zelf nog geen beslissingen nemen. En moet dus tegengehouden worden.

Dit is een voorbeeld van onze Nederlandse samenleving. Er is een geldende opvatting die wordt gehandhaafd. Die opvatting wordt met man en macht als waarheid verkondigd. En aan die waarheid moet ieder worden onderworpen. Er is maar een waarheid voor de allesomvattende ontwikkelingspsychologie. Die vertelt wat op welke leeftijd te doen gewoonlijk is. Wat daar niet aan voldoet moet worden tegengehouden.

De waarheid wordt door de kritiekloze massa aanvaard. Die waarheid wordt maatstaf voor iedereen boven of onder de lijn. Wat anders is dan de waarheid kan niet waar zijn. Die moet worden onderworpen aan de macht van de uitvoerders van de waarheid: de psychologen en de psychiatrische klinieken. Daarmee wordt de rust van de massa veiliggesteld. Ze weten tenminste dat hun kinderen zeker, goed en vooral veilig opgroeien. De uitwassen moeten worden tegengehouden. Die moeten aan de psychologische terreur worden onderworpen.

Wie zich niet houdt aan de waarheid wordt voor de rechter gebracht. Tot mijn verbazing heeft de rechter ditmaal een redelijk wijs besluit genomen. Niet "het kan niet" of "ontzetting uit de ouderlijke macht", maar onderzoek naar of dit individu psychologisch in staat is een grote reis te ondernemen. Maar goed, wie moeten dat onderzoeken? Juist: de psychologen. Daarom vrees ik voor een vicieuze cirkel. De psychologen bepalen aan de hand van de ontwikkelingspsychologie dat het meisje niet kan reizen.

woensdag 26 augustus 2009

Geloof, twijfel en anders-zijn

Uit mijn vorige blogs moge duidelijk zijn dat mensen, gelovigen, twijfelen. Dat hoort volgens mij onlosmakelijk bij het menselijk leven en bij het geloof. In mijn laatste blog waren het ervaringen waarbij ik me vragen ging stellen. Ik ben uiteindelijk niet uitgekomen bij de stelling "ik geloof niet meer in God", maar heb in mijn leven wel grote vraagtekens gezet bij het instituut van de christelijke kerk, bij christelijk leiderschap dat boven mij was gesteld en bij christenen die daarin functioneerden. Ik zie bij Peter Tuin en vooral bij Boele Ytsma iets terug van de pijn die christenen elkaar aandoen.

Waarom gebeurt dat toch steeds, vraag ik mij af. Ik heb daar geen afgewogen antwoord op, maar wat ik heb geconstateerd, wil ik hier delen.

Ik zie enerzijds een groep christenen die Boele Ytsma zo sprekend "de kathedraal van het zeker weten" verdedigen. Voor hen staat maar een ding voorop. Dat is het onwrikbaar geloof zoals ons dat in de bijbel is geopenbaard. Dat geloof staat vast, moet worden verdedigd en daarin moeten we vast staan. Dat is de waarheid die men in de bijbel ziet, helaas vaak vermengd met culturele ideeën die men er aan toe voegt.

Aan de andere kant is er een groep christenen die om allerlei redenen vragen stelt bij dat onwrikbare geloof. Die vragen mogen van de onwrikbare christenen niet worden gesteld, want dan wordt er gezaagd aan de stoelpoten van het zorgvuldig opgebouwde bouwwerk. Die reactie geldt echter niet alleen voor mensen die vragen stellen bij dat geloof, maar ook voor mensen die het geloof op een net iets andere manier uitleven. Daarin komt het andere culturele element naar voren, waarbij men gedachten heeft vormgegeven zoals het leven binnen die kathedraal moet geleefd worden. Als dat leven dan net iets anders wordt geleefd op gebied van bijvoorbeeld opvoeding, huwelijk, seksuele opvattingen, politieke opvattingen, leefstijl of -omgeving, wordt er vanuit de kathedraal gereageerd.

De reactie op Boele's twijfel zijn herkenbaar. Er werd in ons geval niet gesmeten met hel en verdoemenis, maar wel dat wij "niet goed bezig waren", "de zegen misten" of "ons niet onderwierpen aan het gezag van de oudsten". Op diverse momenten zijn we een eigen weg gegaan en dat werd ons niet in dank afgenomen. Soms werd ex kathedra verkondigd hoe slecht we wel bezig waren, soms werd het in een, onder het mom van een gezellige visite, moeilijk gesprek verkondigd, soms smeten mensen het ons voor de voeten tijdens de koffie na de kerkdienst.

Dan hadden we vaak de neiging het geloofsbijltje erbij neer te gooien en de kerk eens en voor altijd te verlaten. We hebben het niet gedaan, maar we moesten door veel pijn en moeite heen om te komen waar we nu zijn gekomen. Dat kan soms eenzaam zijn zonder vrienden die het begrijpen of zonder bloggers die het herkennen. Maar we ervoeren dat God aan de andere kant van de kathedraal andere dingen wilde doen. We voelden ons in de steek gelaten door die zogenaamde broeders en zusters die met de waarheid zwaaiden en ons pastoraal moesten vermanen. Maar we ervoeren in het anders-zijn een rust waarin we verder moesten gaan.

De mensen binnen de kathedraal voelden zich bedreigd. Uit angst werd de terrorist in het midden uitgestoten. Zodat de kathedraal weer zijn oude boodschap kon verkondigen. Die anderen konden toch niet gelovig zijn? Daar moest toch iets aan worden gedaan? Rebellen die het gezag van de leidinggevenden ondergraven. We moeten voor die mensen bidden, want ze staan aan de verkeerde kant.

Verkeerd - slecht - zondig - rebels - dwaalleraren. De kathedraal moet die woorden in de mond nemen om het andere te weren uit het midden. De waarheid moet worden verdedigd. De waarheid staat boven alles. Zelfs als mensen uit naam van de waarheid voor het leven gepijnigd worden. Een open gesprek vroegen we aan. We kregen de kous op de kop. Het klopt niet met de waarheid. We hebben het er al over gehad. Het kan niet. We hebben gepleit voor een open pastorale ruimte waarin het andere bespreekbaar kon worden gemaakt. Het kan niet, want dan geef je ruimte voor zonde. Die zonde moet worden uitgeroeid. We moeten ervoor bidden. In een gezonde gemeente hoeft er geen ruimte te zijn, want als we voor je bidden, word je genezen van het pastorale probleem.

De waarheid verdedigen. Ik ben ermee gestopt. Omdat ik het niet meer geloof? Nee. Omdat ik erin teleurgesteld ben? Nee. Maar wel omdat ik geloof dat de Waarheid zichzelf wel verdedigt. De waarheid is vaak met menselijke middelen verdedigd, waardoor mensen werden overdonderd, overpreekt, overladen, ondergesneeuwd werden. Ook in het anders-zijn kan ruimte zijn. Kunnen we leren dat wellicht ons eigen geloof een product is van ons eigen denken, de cultuur rondom ons heen en de waarheid van alle tijden. Naast de kathedraal staat een hutje, ligt een bootje of staat een kraakpand waarbinnen het geloof net zo als waarheid wordt verkondigd, maar op een andere manier.

Daarom blijf ik pleiten voor het open gesprek. Met het andere. Want van het andere kunnen we leren. Als we niet angstig en onzeker zijn en onze sterke vesting moeten verdedigen. Maar zien dat de vesting maar een menselijk bouwwerk is, waarbinnen en waarbuiten nog zoveel meer mogelijk is.

Ja, ook ik heb de vesting verdedigd. Ik herinner me de felle gesprekken met mijn familie over abortus, euthanasie, homoseksualiteit, seks voor het huwelijk, schepping of evolutie... En ik moest het geloof van alle eeuwen met man en macht verdedigen. Terwijl de relatie met de familie verkilde. Ik moest zo nodig met alle middelen dat geloof verkondigen. Verkeerd? Ach, kind van de tijd. Ik wist niet anders. Dat geldt net zo voor die duizenden die zich een hoedje schrikken van al die anders-zijnden in hun kerk. Ik hoop dat ze de ruimte voor die anderen zullen ervaren en de warmte die Jezus had voor het andere zullen geven. En de kou van de naakte waarheid laten vermengen met de liefde die Jezus voor het andere heeft.

dinsdag 25 augustus 2009

Ik geloof niet meer in God? 2

Ik heb het ook zelf meegemaakt. Momenten waarop alles onder mij leek te wankelen en alles wat ik had opgebouwd leek te worden weggevaagd.

Mijn vrouw en ik waren getrouwd in de zekerheid dat we zending zouden gaan bedrijven. Vanaf ons trouwen gingen we in gesprek met tal van zendingsorganisaties. Telkens werd het gesprek afgebroken, omdat we in hun ogen (nog) niet geschikt waren. Na verloop van tijd kwamen we in gesprek met een organisatie die wel wat in ons zag. We zouden terug gaan naar België, waar we elkaar hadden leren kennen en waar ikzelf vijf jaar had gewoond. Daar zouden we met moslims gaan werken. Alles leek heel ontspannen te verlopen en alles wees in de richting van dat land. Totdat we een achterban moesten gaan opbouwen. Veel gesprekken, veel gebed, veel nieuwsbrieven over wat we wilden en welke richting we op wilden gaan. Mooie en fraaie reacties, maar geen toezeggingen voor ondersteuning. Anderen kwamen bij ons en vertelden over hoe ze in geloof waren gegaan en hoe God hen altijd had voorzien. Met een klein kind durfden we die stap niet aan en vroegen God om een duidelijk teken. Hij zou voorzien in het geld voor het einde van het jaar. En... het geld kwam er niet.

Op zo'n moment zakt alle geloofsgrond onder de voeten weg. De zekerheid die we hadden dat wij geroepen waren voor de zending weg. Niet ver weg naar dat zendingsland. In geloof het werk opgezegd en dan nu verplicht een uitkering aanvragen. Alles wat we geloofden voor ons eigen leven viel als een kaartenhuis om. We vroegen God nogmaals om duidelijke leiding. Binnen veertien dagen kregen we een nieuw huis aangeboden in een andere stad, Arnhem. Zekerheid was er niet, twijfel bleef, maar op een of andere manier werden we wel door de God die een deur dichtsloeg gevraagd om een andere weg in te slaan. Hij deed niet zoals wij hadden verwacht, maar leidde ons een andere kant op. Dat is een van de kruispunten in ons leven geweest waarbij de vraag was: volg je je eigen ideeën of God, ook al was op dat moment alle begrip voor waar Hij met ons naar toe wilde weggeslagen.

Een ander kruispunt begon zich af te tekenen toen we wel lid werden van een zendingsorganisatie om in onze eigen nieuwe stad zending onder moslims te gaan doen. Afspraken werden gemaakt, maar volgens de leidinggevende voldeden we er niet aan. We werden op een hele gemene manier door die persoon zwart gemaakt en moesten na verloop van tijd erkennen dat de persoonlijke verhoudingen behoorlijk verslechterd waren, waardoor verder gaan geen zin meer had. Weer stonden we op een kruispunt. Ditmaal een psychische vraag. Ons helemaal invreten in alle gemene redeneringen van de ander en ons helemaal laten verbitteren. Of toch weer terug gaan naar die God die we op dat moment absoluut niet begrepen. We kozen voor het tweede, ook al begrepen we er maar weinig van.

Rond dezelfde periode moesten we van kerk veranderen, omdat we ook op dat gebied op een kruispunt terecht kwamen. We werden naar de rand van die kerk geduwd vanwege manipulatieve neigingen van oudsten die we aan de kaak stelden. Het werd ons niet in dank afgenomen. We hebben de problemen bespreekbaar gemaakt en tot de conclusie gekomen dat we dan maar beter afscheid van de kerk konden nemen. Dan sta je weer op een punt van twijfel. Doe je er goed aan? Is dit wat God wil? Waren de dreigementen dat we ons aan Gods wil onttrokken van die anderen terecht? We zijn weg gegaan, maar met de innerlijke wens ons niet door die anderen te laten terneerdrukken. We wilden hen vergeven, ook al hadden wij alle reden om van het te eisen vergeving aan ons te vragen. Door vergeving te schenken ervoeren we dat we vrij van de situatie kwamen. Nu nog kom ik mensen tegen die in diezelfde situatie hebben gezeten en daar nu nog last van hebben, doordat ze de ander niet konden vergeven. Dit soort situaties kan een basis vormen voor twijfel in God. Want Hij kan de ander toch bewegen ons vergeving te vragen? Het gebeurde echter niet en tot nu toe is er niemand bij ons gekomen om die vergeving te vragen. Wij konden het echter los laten.

Zo zijn we nog meer vergelijkbare situaties in ons leven tegengekomen. Doordat het eerder was gebeurd, konden we de kruispuntervaring herkennen. Toch bleef het gevaar van verbittering vanwege onbegrip van de ander, het niet accepteren van ons in ons anders-zijn levensgroot boven die situaties hangen. Vertrouwen in God die ons in al die tijd niet alleen had gelaten, bleef ons op de been houden. Ook al snapten we niet waarom we regelmatig in die situaties terecht moesten komen.

Op sommige "waarom-ervaringen" hebben we antwoord gekregen. Als we naar Belgie waren gegaan, hadden we hier niet Villa Klarendal kunnen beginnen. Zonder sociale dienst en armoede-ervaring hadden we nu niet kunnen meeleven met mensen die bij de Voedselbank komen. Op andere ervaringen hebben we geen antwoord. God staat blijkbaar dingen toe die wij niet begrijpen en Hij verantwoordt zich daar nu nog niet voor. Dan is de vraag: ga je daarover verder filosoferen en proberen alsnog antwoorden te krijgen, of laat je het voor wat het is in het vertrouwen dat God toch het beste met je voor heeft. Wij hebben geleerd voor de tweede weg te kiezen.

Vertrouwen op iemand die je langzamerhand leert kennen terwijl je in een tegengestelde situatie zit is voor mij ook echt geloven. Je daadwerkelijk overgeven in de handen van de bekende Onbekende en met hart en ziel zeggen dat je dat wilt, terwijl je gevoel iets geheel anders zegt. Zo hebben we door al die situaties leren vertrouwen op God die dichtbij en veraf is. Dichtbij omdat Hij ons soms een knipoog gaf. Veraf, omdat Hij soms zo anders is dan wij kunnen bedenken. Die toestaat dat er puinhopen in ons leven ontstaan. Die toestaat dat we pijn in ons leven ervaren. Maar die ons ook ruimte geeft om van die puinhopen en pijn te leren om Hem dichtbij ons te laten komen. Of Hem ver van ons af te stoten.

Geloof is een keuze, zegt men wel eens. Dat is het inderdaad. Maar wel door moeite en pijn heen. Maar als je dat hebt ervaren, leer je ook de positieve dingen te waarderen. Want gelukkig is het leven niet alleen puinhoop of pijn. Daar mag je dan ook naar uitzien.

Ik geloof niet meer in God? 1

Een uitspraak met een uitroepteken die blogger Peter Tuin deze week op zijn weblog deed. Hij geloofde niet meer in God. En gaf daarvoor zo zijn redenen.

De afgelopen jaren is al vaker gesproken over de relatie tussen geloof (het zeker weten) en twijfel (het niet-zo-zeker weten). Professor Kuitert deed veel stof opwaaien met zijn boek "het algemeen betwijfeld christelijk geloof".

Boele Ytsma spreekt in zijn boek "Van de kaart" dat de kathedraal van het zeker weten als een kaartenhuis in elkaar stortte.

Geloof en twijfel. Of geloof en ongeloof? Ik kies bij dit soort uitspraken en boeken toch veel meer voor het eerste. Ik heb ze dan ook gehoord of gezien. Mensen die het allemaal niet meer zo zeker wisten. Die in een vriendenkring van ongelovigen verkeerden en daardoor in twijfel werden gebracht.

In deze blog een eigen kijk op geloof en twijfel. Zoals ik dat zelf zie. En zoals ik dat zelf heb ervaren. Want volgens mij staat boven alles vast dat iedereen momenten zal mee maken waarbij hij of zij zich afvraagt of alles nu wel zo is zoals tot nu toe is geloofd. Twijfel hoort volgens mij bij het leven. Niet meer en niet minder.

Hoe ontstaat twijfel? Op allerlei manieren. Maar eigenlijk is het terug te voeren tot gebeurtenissen of omstandigheden waardoor het geloof dat tot dan toe is beleden tot wankelen wordt gebracht. Veel gelovigen zijn opgegroeid met een geloof in stelligheden. Zekerheden waar je niet om heen kunt gaan. Althans, volgens de mensen die dat geloof propageren.

Geloof bijvoorbeeld in de almachtige God die als soeverein heerser heerst over deze wereld. Een prachtig geloof. Totdat we worden geconfronteerd met leed om ons heen. Met onrechtvaardigheid. Met mensen die macht uitoefenen over anderen. Met de gevolgen van oorlogen die we met eigen ogen voor ons zien. Dan komen vragen over die almachtige God naar boven. Is die God werkelijk zo almachtig zoals in mijn verleden zo stellig is verkondigd? Als dat zo is, waarom grijpt hij dan niet in in dat leed, in die oorlogen, in al dat onrecht?

Geloof in een God die zo liefdevol is dat Hij doet zoals Hij heeft beloofd. Als wij maar in Hem geloven en op Hem vertrouwen, zal Hij zijn beloften aan ons voltrekken. We geloven het met heel ons hart, met heel onze ziel. Iemand om ons heen wordt ziek. We lezen de beloften van God over genezing. En betrekken dat op deze situatie. We bidden, smeken, vasten en zetten dagen apart om te bidden voor de zieke. Na langdurig gebed, smeken en vasten overlijdt de zieke aan zijn ongeneeslijk verklaarde ziekte. God deed niet zoals Hij belooft in zijn Woord. Ligt het aan ons? Is er zonde in de gemeente? Was de ziekte ten diepste een twijfelaar die zich als de golven der zee liet meevoeren? Voor sommigen is een dergelijke situatie een begin van een periode van twijfel over de vraag of God wel is zoals we altijd hebben geloofd.

De theologie, de set van systematische geloofswaarheden die ons is bijgebracht, past op een punt ineens niet meer. Als dat op een punt niet klopt, in hoeverre klopt dat dan wel op die andere punten?

vrijdag 21 augustus 2009

Grote kerken - grote leiders - grote val 3

Hoe kunnen we nu voorkomen dat leiders van christelijke kerken vallen?

Ten eerste zal er een gezonde basis moeten worden gelegd voor een visie op de kerk. Als de kerk wordt gezien als een business die wordt geleid als een bedrijf, kan dat op problemen stuiten. Volgens mij wil God dat wij gemeenschappen stichten waarin mensen sterk op elkaar betrokken zijn. In die gemeenschap is iedereen betrokkenheid op elkaar. Binnen die gemeenschap is de een niet hoger dan de ander, maar zal vanaf het begin moeten worden geleerd dat iedereen een eigen plaats heeft. De voorganger heeft daarin een eigen plaats, maar die is niet hoger of beter dan een andere. Hierin is het belang van dienstbaar leiderschap zichtbaar. De gemeente ziet niet op tegen de dienstknecht, maar beseft dat hij er is om hen te dienen.

Ten tweede moet binnen die gemeenschap ruimte worden gecreëerd voor goed pastoraat. Dat betekent dat iedereen met zijn problemen bij een ander terecht moet kunnen, zonder dat geschokt gereageerd wordt op een bepaald probleem dat zich voordoet. Dat pastoraat moet worden opgezet voor iedereen, inclusief het leiderschap. Daarbij moet worden uitgegaan van de gedachte dat niemand volmaakt is, iedereen problemen heeft waarmee hij of zij kampt en dat dit bij iedereen op elk niveau kan gebeuren.
Door een dergelijke pastorale ruimte komt ook oplossing voor het probleem waar Haggard mee werd geconfronteerd. Na zijn val werd hij overal uitgestoten en werd hij door de Amerikaanse kerk als uitschot beschouwd. Hij was niet meer welkom in welke kerk dan ook.

Een pastorale ruimte moet zijn gebaseerd op daadwerkelijke genade. De diepe liefde die God had voor zijn schepselen dat hij Jezus liet sterven aan het kruis voor ons. Aan dat kruis zijn onze zonden genageld. Ook van die van voorgangers. Ik pleit er niet voor dat voorgangers zo maar mogen zondigen. Maar wel dat zij als gewone mensen worden beschouwd. Dat als preventie niet heeft gewerkt, er ruimte moet zijn om tot genezing te komen, zonder dat er nog een extra straf op volgt van volledige verbanning uit het kerkelijke leven.

Grote kerken - grote leiders - grote val 2

Wat kunnen we van het leven van Ted Haggard leren?

Ten eerste vraag ik mij af of het zoeken naar grote kerken met mega getallen aan leden wel zo belangrijk is. Is dit een bijbelse opdracht, of een menselijke, cultureel bepaalde, gedachte? Is the American dream, waarbij mensen met een kleine afkomst opstijgen tot zeer grote hoogte, ingeslopen in het kerkelijk leven? Ook de gemeentegroeibeweging is sterk beïnvloed door de gedachte dat als een kerk groot wordt, het gezegend is door God. Daarbij denk ik aan de aandacht die is gegeven aan de kerkgroei van Paul Yongghi Cho in Zuid-Korea, het gedachtengoed van de doelgerichte gemeente van Rick Warren of de seeker-friendly services van Bill Hybels' Willow Creek. Allemaal prachtige voorbeelden van hoe God werkt in de wereld, maar waarin die manier van werken op dat kleine stukje van de aarde als norm werd gehanteerd voor de groei van andere gemeenten in andere delen van de aarde. Wil God op die manier werken in deze wereld? Of wil hij dat we hoe dan ook het evangelie verkondigen, ongeacht de resultaten?

Ten tweede zie ik het gevaar van mensen op een voetstuk zetten ten opzichte van "gewone" gemeenteleden. De dominee, voorganger, predikant wordt grote gaven toegedicht die hem maken zoals hij nu is. Een groot deel daarvan is echter beeldvorming. Want de vraag is of die persoon ook in zijn persoonlijk leven daadwerkelijk zo groot is als hij wordt afgeschilderd.
Onbewust wordt een predikant in een dergelijk keurslijf gedrukt waar hij uiteindelijk niet meer uit zal kunnen. Dan krijg je wat ook artiesten langzamerhand gaan ervaren. Ze worden in een keurslijf van het door hen verzonnen personage gedrongen en daar moeten ze naar leven, of ze dat nu willen of niet. Dan krijgen die mensen te maken met twee personages in hun leven. Het personage van het openbare leven en het personage van het persoonlijk leven. Het personage van het openbare leven slokt het personage van het persoonlijk leven op, waardoor de persoon zelf niet meer weet wie hij is. In het geval van Haggard was het zelfs zo erg dat het personage van het persoonlijk leven zelfs niet door zijn vrouw werd gekend. Hij had zijn problemen zo ver weg gestopt, dat zijn vrouw niet wist waar hij mee streed.

Ten derde vraag ik mij af wat een gemeenschap betekent voor een voorganger. Als een voorganger niet in staat is zijn problemen voor te leggen aan de gemeenschap waar hij deel van uit maakt, vraag ik mij af of hij werkelijk deel van die gemeenschap uit maakt. Veel voorgangers vertellen dan ook dat zij hun problemen niet durven te delen binnen hun gemeenschap. Daarmee bouwen ze onbewust een muur rondom zich heen waardoor anderen denken dat ze een groot geestelijk leider zijn. De vraag is of er ruimte binnen de christelijke gemeenschap kan worden geschapen om pastoraat aan voorgangers te geven.

Grote kerken - grote leiders - grote val 1

Deze week zag in een Netwerkuitzending over Ted Haggard. Deze man was tot 2005 een van de grootste Amerikaanse predikanten. Wat getallen uit die uitzending: hij was predikant van een kerk van 14.000 leden. Hij was tv-predikant met een bereik van 35 miljoen kijkers. Hij stond in direct contact met de toenmalige president van de Verenigde Staten, George W. Bush.

Bij dat soort getallen en gegevens zou menig predikant in Nederland stik jaloers worden. We verlangen naar gemeentegroei en denken aan grote getallen en een groot bereik. Als je de cijfers van het bereik van Haggard las, zou je al snel denken dat hij een succesvol prediker was.

Aan de buitenkant was hij dat ook. Hij had een groot bereik, grote invloed, veel mensen die luisterden als hij wat zei. Met dat succes kwam echter ook het gevaar om de hoek kijken. In hoeverre kon en mocht hij nog zichzelf zijn? Met zoveel mensen om hem heen werd hij op een voetstuk gezet. Hij was immers zo'n geweldige spreker, zo'n goede leider, een man met zoveel invloed, een man met zoveel boeken op zijn naam.

Toen kwamen in zijn leven problemen. Waar kon hij ze kwijt? Hij vertelt in het interview dat hij daar zelf mee probeerde te strijden. Hij bracht ze niet in de openbaarheid. Had niemand om dit te delen. Dus bleven zijn problemen geheim. De reden waarom hij die problemen niet aan de buitenwereld openbaarde: hij was toch een man die zoveel mensen moest leiden en iemand die zo'n grote invloed had. Dan kon je toch niet als een zwak man erkennen dat ook jij met problemen kampte?

De uitbraak van het probleem lag op de loer. Niemand die ervan wist. De grote prediker moest de grote prediker blijven. De strijd werd heviger. Enerzijds moest hij de strijd staken en werd hij erdoor overwonnen. Anderzijds moest hij zijn grote werk blijven voortzetten.

Totdat zijn problemen wel aan het licht kwamen. Met een grote knal werd in de media bericht dat de grote prediker dingen deed waar hij zelf tegen preekte. De val was groot. Alles werd hem afgenomen. Hij werd verbannen van werk, kerk en niemand die hem meer aan keek.

dinsdag 18 augustus 2009

Een verscheidenheid aan mensen

Dat ik theorie en praktijk graag in elkaar wil laten overlopen, is voor mij een feit. Ik ben zowel een dromer (een man met visie in beleidstaal) als een doener. Niet alleen maar praten, denken en opschrijven in mooie nota's. Ook concreet actie ondernemen en direct met mensen in contact komen. Dat geldt ook voor wat ik schreef in mijn blog over Wilders, Elatik en politiek-correcte taal. Ik wil dromen over in gesprek komen met mensen, maar dat ook in daden omzetten.

Soms krijgen we daarvan bevestiging uit onverwachte hoek. Gisteren was ik na een vakantie van vier weken weer voor het eerst bij onze wekelijkse brunch en viering. Twee tafels zaten redelijk vol met vaste bezoekers. Terwijl we zaten te eten, kwam er ineens een man in uniform binnen. Grapjes over en weer, een enkeling keek verschrikt op. De wijkagent kwam voor het eerst kijken hoe het er op zondag bij ons toe gaat. Hij kwam in gesprek met enkelen van ons. Vroeg aan een ander hoe het met hem ging.

Later buiten, in een een-op-een kennismakingsgesprekje, zei hij dat hij er al veel over had gehoord en dat hij de zondagse brunch nu eens met eigen ogen wilde gadeslaan. Spontaan zei hij dat het hem opviel dat wij zo'n verscheidenheid aan mensen trekken. Ik betrok het eerst op zijn beroep en dacht dat hij bedoelde dat ook (ex-)criminelen bij ons welkom waren. Hij verduidelijkte zichzelf dat het hem opviel dat er zowel jongeren als ouderen en mensen van allerlei culturele achtergrond bij elkaar waren.

Ik keek even in gedachten door de zaal heen en zag inderdaad onze vaste Surinaamse groep, het stel autochtone Klarendallers (waarvan de jongste elf en de oudste al in de negentig is!), de Drent die hier is blijven plakken, de Bulgaarse buurman, de Iraanse vrouw met haar dochtertje, de Turkse vrouw met haar twee kinderen, het stel zichtbaar in andere wijken opgegroeide Nederlanders. En iedereen zat door elkaar heen en praatte met elkaar. Niet meer langs elkaar heen lopen en veraf van elkaar zijn. Maar door eten en daarna vieren (voor wie dat wil) elkaar persoonlijk leren kennen en van harte met elkaar mee leven.

Wij ontvangen een verscheidenheid aan mensen. Ik zag het als een compliment en bedankte hem daarvoor. Later heb ik het compliment ook aan de anderen doorgegeven. Want daar mogen de anderen van meegenieten. Wij maken samen de Villa. De verscheidenheid aan mensen ontvangen we niet alleen. We stimuleren ze ook om mee te doen, actief te worden, te participeren. Niet alleen binnen de Villa, maar liefst ook in andere activiteiten in de wijk.

Mooi zo'n compliment. En dan had de diender een zomerse brunch meegemaakt, waarbij tal van mensen afwezig waren vanwege andere afspraken en zomerse activiteiten. Dan had hij nog wat mensen van andere achtergronden gezien. Maar goed. dit bleek al interessant genoeg.

Als reactie zongen we samen het kinderopwekkingslied "God houdt van de hele wereld" waarin duidelijk wordt dat God van iedereen houdt, ongeacht zijn culturele afkomst. Dat zongen we met heel ons hart.

Wilders, Elatik en politiek-correcte taal

Gisteren zag ik een uitzending van Knevel en van den Brink. Een van de gesprekspartners was Fatima Elatik, stadsdeelvoorzitter van het Amsterdamse Zeeburg.

Een geweldig gesprek met een bevlogen politica die er in alles voor uit durft te komen dat ze moslima is en tegelijkertijd de westerse waarden aanhangt. Het gesprek ging vooral over Geert Wilders en de vraag of zij hem nu echt met Hitler had vergeleken.

In deze komkommertijd een goede manier om een man en zijn beweging op een andere manier onder de loep te nemen dan de ongecensureerde manier waarop hij tot nu toe ruimte krijgt in de media.

Wilders, aldus Elatik, zet een Nederlandse bevolkingsgroep op een niet-Nederlandse manier te kijk, zonder eerlijk de politieke discussie aan te gaan. Ze zei het onomfloerst, op een manier die we weinig in het politieke jargon tegenkomen. Je zou kunnen zeggen dat ze de man met eigen middelen benaderde. Jammer dat Wilders tot nu toe dit soort discussies heeft gemeden en niet bereid is verantwoording af te leggen voor het door hem gevoerde beleid.

Opvallend in het gesprek waren de sussende woorden van Knevel, die maar kwam met de opmerking dat "we zo in Nederland niet met elkaar omgaan". Terwijl ik dat hoorde, vroeg ik mij af in hoeverre Knevel Nederland kent. In zijn omgeving van bovenmodaal verdienende (en in zijn geval zelfs boven-Balkenende) mensen is dit misschien de manier van leven. In wijken zoals Klarendal ben je een sul als je op een politiek-correcte manier probeert te discussiëren. Daar laat je duidelijk je mening zien en horen. Dan weten mensen tenminste wat ze aan je hebben en waar je staat.

"Zo gaan we niet met elkaar om" betekent dus in feite: "zo gaan we als HBO+ in onze buitenwijken of beter niet met elkaar om". Zo'n opmerking sluit echter een bepaalde bevolkingsgroep uit, die andere standaarden kent en zich begrepen voelt door Geert en voorheen door hun Pim. Die zullen zich aangesproken voelen door de manier waarop Fatima haar visie verwoordde.

Voor het overige geef ik haar gelijk, met uitzondering van de vergelijking met Hitler. Mensen mogen niet in een onpersoonlijke groep worden geduwd, waarover alleen maar negatieve dingen worden gezegd. Dat er meer mensen van Turkse en Marokkaanse afkomst het criminele pad op gaan is een onomstotelijk feit. Zijn daarmee alle mensen van die afkomst crimineel? Het is duidelijk dat een deel van deze bevolkingsgroep zich aangetrokken voelt tot radicalere bewegingen. Moet de gehele bevolkingsgroep daar dan onder lijden?

Een moslim krijgt een gezicht als je hem of haar persoonlijk leert kennen. Dus is de oplossing voor het probleem niet de groep demoniseren, criminelen onder hen terug sturen en hen als niet-Nederlands blijven uitsluiten. De oplossing ligt in het bouwen van onderlinge relaties. Dan zullen mensen elkaar leren kennen. Dan zal er waardering komen voor de leefwijze van de ander. Dan zal blijken dat die ander niet eens zoveel anders is dan wij dachten. Achter de hoofddoek, de djellaba, de man op het gebedskleed zit een mens met angsten, vragen en persoonlijke verhalen. Door de relatie met die mens centraal te stellen en niet de theorie, ideologie of godsdienst die hij aanhangt, komt er ruimte voor nieuws.

En dat blijkt in ons land juist erg moeilijk. Net bleek uit een onderzoek naar waar bewonersinitiatieven in Vogelaarwijken aan besteed worden, dat er maar weinig geld gaat integratieprojecten. Wie weet gaan wij daar het een en ander in veranderen.

maandag 17 augustus 2009

Vakantiestress

Ik zit buiten op het terras van het restaurant waar ik zojuist een driegangenmenu heb verorberd. Met de laatste restjes van een liter wijn die mijn zoon en ik erbij hebben besteld ben ik naar buiten gegaan om het menu eens rustig op me te laten inwerken met een prettige nadronk en een klein sigaartje erbij.
Ik ben alleen achtergebleven op het terras, omdat mijn zoon, moe van de wandeling en de grotere hoeveelheid alcohol, al naar de kamer is gegaan.

Uit de bus naast het hotel stappen vier mensen uit. Twee stellen die met elkaar op vakantie zijn. Ze zetten zich naast mij op het terras. Er ontstaat een gesprek, waarvan ik maar flarden versta. “Jij verdedigde die kok”… “Hoe kon ik ook anders”… “Ik vond het niet leuk…”… “dat doe je altijd…”…
Na enkele minuten schuift de vrouw van het ruzie makende stel haar stoel achteruit en loopt met een opmerking “…zo hoeft het niet meer voor mij…” snelbenend het terras af, de anderen verbijsterd achter latend.

De man van het andere stel loopt de vrouw achterna. Na enkele minuten komt hij terug en vraagt de andere man naar haar toe te gaan, omdat ze met hem wil spreken. Het tweede stel zit alleen op het terras. Ze wisselen blikken uit en fluisteren over wat er is gebeurd. Net vandaag aangekomen, was dit wel het laatste wat ze hadden verwacht. Ze halen nog wat drank voor de noodzakelijke dorstlessing na zo’n mentaal en lichamelijk inspannende gebeurtenis.

Ze zitten al een tijdje op het terras als de andere twee weer terug komen. Uit non-verbale communicatie merk ik op dat het probleem nog bij lange na niet is opgelost. De anderen bestellen voor hen een drankje erbij. De spanning is in de stilte sterk voelbaar. De anderen proberen met een verluchtigend ditje of datje het gesprek weer ergens anders op te brengen. Het lukt niet en de vrouw van het ruzie makend stel opent het gesprek weer over het onderwerp. Nu spreekt zij niet tot haar vriend, maar tot de anderen. Hoezeer hij het toch allemaal verkeerd heeft gedaan. Dat dit niet de eerste keer is. Dat het een opeenstapeling is van gebeurtenissen. Het voorwerp van gesprek zit er enkele minuten sprakeloos bij en laat het over zich heen komen. Totdat hij niet meer kan en zichzelf wel moet verdedigen. Dat de ander ook schuld heeft en dingen heeft gedaan waar hij pijn van heeft.

Dan verandert het gesprek in de derde persoonsvorm ineens in de tweede persoonsvorm. De twee spreken elkaar aan. Althans, zo lijkt het. Maar al gauw wordt er niet meer geluisterd, maar door elkaar heen gesproken. Het lijkt een discussie zoals ik die wel eens heb bekeken tijdens een politiek praatprogramma. Geen van beiden stopt en heeft geen oor meer voor de mening van de ander. In dit geval is er ook geen discussieleider die het gesprek in banen leidt.

Na verloop van tijd is alles gezegd en valt de stilte weer. De vrouw van het stel doorbreekt de stilte met de mededeling dat wat haar betreft de vakantie is afgelopen en dat zij morgen huiswaarts keert. De anderen kijken verschrikt en zien zichtbaar hun geplande gezellige vakantie met zijn viertjes in duigen vallen. Ach, proberen ze nog, het zijn maar drie dagen. Zou ze er niet een nachtje over slapen. Na een tijd gaan ze naborrelen en spreken af dat ze het morgen weer bespreken.

Ik blijf alleen op het terras over. De wijn is bijna op. Zeer tegen mijn gewoonte heb ik inmiddels al meer dan een sigaartje gerookt. Ik laat het op mij inwerken. Hier is een stel dat zijn problemen niet heeft uitgepraat. Dat alles maar verstopt onder de deken van de lieve vrede. Totdat onder die deken van lieve vrede en nauwelijks meer vrede te vinden is en een afschuwelijke stank boven komt drijven. Ik besef getuige te zijn geweest van wat men ook wel vakantiestress noemt. Er wordt vakantie gehouden. Mensen komen tot rust. Men is uit zijn gewone doen. En men gaat langer dan te doen gebruikelijk met de ander om. Dan komt plotseling boven wat zolang verstopt is geweest. Ik ben benieuwd hoe het zal eindigen.

De volgende dagen zie ik de twee stellen tijdens het ontbijt zitten en eten alsof er niets aan de hand is geweest. De lieve vrede is nu in een deken van de driedaagse vakantie verpakt. Onderhuids is voor de goede observator noch steeds de spanning zichtbaar die op die avond in het donker zo sterk aan de oppervlakte tot ontbranding kwam. Die ontploffing leek een storm in een glas water. Maar ja, net zoals bij een brand kan het onder de oppervlakte blijven smeulen, totdat het ineens weer met zuurstof in aanraking komt.

Hoe lang het duurt voordat het hier op een alles ontwrichtende bosbrand zal uitlopen weet ik niet en zal ik ook niet te weten komen. Ik was alleen maar een observant van een tijdelijke oprisping van het smeulend vuurtje, dat met een deken van de korte vakantie tijdelijk weer onder de oppervlakte werd geduwd.

dinsdag 11 augustus 2009

Friesch Dagblad column 10: De trein van het leven die doordendert

Kwart over tien ‘s ochtends. Ik zit in de trein van Nijmegen naar Roosendaal. Zojuist heb ik de snelbus vanuit Arnhem naar Nijmegen moeten nemen vanwege werkzaamheden op het spoor. U raadt het al, ik ben onderweg naar een vakantieadres. Na Roosendaal is het overstappen op de trein richting Vlissingen. Overstappen in Goes op een bus naar Terneuzen en vandaar uit naar eindbestemming Sas van Gent. Genoeg ruimte en tijd om een column te schrijven met dank aan allerlei nieuwigheden als een minilaptop en mobiel internet.

Vakantie is altijd een mooie tijd voor wat ik mijmeren noem. Rustig nadenken en mijn gedachten laten gaan over van alles en nog wat. Ik mijmer over wat er is geweest het afgelopen jaar. In onze wijk is weer veel gebeurd. Van een man die in het ziekenhuis moest worden opgenomen, waardoor ik nog meer als dominee werd ingezet. Een gesprek met diezelfde man een halfjaar later aan de vooravond van een zware operatie aan de aorta om met hem na te gaan wat er moest gebeuren als hij niet levend uit de operatie zou komen.

Maar ook leuke momenten van mensen die genieten van elke zondagse activiteit die we organiseren. Of een gasfornuis-ruil van een echtpaar dat een nieuw fornuis kreeg, waardoor wij hun tweedehands konden overnemen en wij vervolgens weer een ander gelukkig konden maken die al drie jaar niet meer had kunnen koken. Het geluk vooral van de laatste die enkele dagen later verrukt belde dat ze elke dag kon koken.
Mensen die we nieuw mochten begroeten. En voor het eerst zit onze zondagse brunch en viering ook in de zomer vol. Mooie nieuwe ontwikkelingen.

Heden
De trein rijdt Oss binnen en ik denk aan alle dingen die ik nu hoor. Voor de media is de zomer een welwillend moment om allerlei vage informatie breeduit te behandelen. Van zielige militairen waarvan we niet weten hoeveel van hen er tengevolge van uitzendingen ziek zijn geworden. Tot de breed uitgemeten scoop over het nieuwe programma van de EO Loopt een man over het water..., wat eerst met man en macht door directie en makers werd verdedigd, maar vervolgens na wel heel veel kritiek en lidmaatschapsopzeggingen werd gestopt. Caberetier Guido Weijers in alle staten in allerlei programma’s zichtbaar.
Presentator Arie Boomsma in minder staten, maar wel in vertwijfeling of de EO nu de juiste plek is om zijn toekomst, dromen en ideeën uit te voeren.

Zomer is ook het moment om persoonlijk eens rustig te acclimatiseren en uit te rusten van de drukte van het afgelopen jaar. Het kostte mij ruim een week om in de gewilde zomerstemming terecht te komen vanwege allerlei laatste vergaderingen en afspraken die ik moest nakomen. Maar ook lichamelijk moest ik toch even afkicken.

Toekomst
Ik nader Den Bosch. Hoe zal het in de komende tijd gaan. Er staat veel te gebeuren. Ik besef zelf dat ik op een kruispunt sta. Moet ik gemeenteambtenaar blijven? Of moet ik al mijn werkbare leven inzetten voor het wijkwerk, wat langzamerhand ook kerkenwerk aan het worden is? Of moet ik de frequentie van mijn columns-schrijven vergroten?

Drie van mijn kinderen gaan iets heel anders ondernemen. Een vierde zit op uitzending in Afganistan. Hoe zal het met ze verder gaan?

Ik zit in de trein met eindbestemming Roosendaal. Dat is niet mijn uiteindelijke eindbestemming. Daarvoor moet ik nog drie keer overstappen. Zo is het ook in mijn leven. Een tijdlang ben ik met mensen op reis in een bepaald werk, maar na verloop van tijd moet ik weer overstappen. Moet ik dit jaar de overstap wagen? Ik moet denken aan een lied van Guus Meeuwis dat ik heb vertaald, Kedeng, kedeng. Hij heeft het over een trein die richting zijn geliefde gaat. Ik heb het over het leven dat net een spoor lijkt. Je stapt op de trein en het dendert maar door. De trein van het leven gaat ook steeds maar door. Als je niet uitstapt, bewust geniet van het zicht ondertussen, nader je op een gegeven moment je eindbestemming en vraag je jezelf af wat je leven heeft gebracht. Sommigen schrikken daarvan en vragen zich af waarom ze niet vaker uitgestapt zijn om te genieten van de omgeving van de trein.

Hoe zat dat ook al weer met die spreuk dat God ons geen kalme reis, maar wel een behouden aankomst heeft beloofd?

zaterdag 8 augustus 2009

christenen en/in de media 3

Media bepalen voor een deel onze cultuur. Voor een ander deel zijn de media een uiting van onze cultuur. Christenen lopen het gevaar achter die media aan te lopen. Waar "de wereld" celebrities kent, is dat in de EO-wereld niet anders. Op de EO-jongerendag is zichtbaar wanneer een coryfee langskomt. Dan is er ineens een groepering van jongeren rond die persoon. Maar is er aandacht voor die nerd in de groep die zo nodig mee moest naar de EO-jongerendag en die maar mee moest, omdat we hem niet konden weigeren?

In de huidige cultuur moet alles vooral leuk en gezellig zijn. Fijn samen naar het pretpark. Even gezellig met elkaar samenkomen. Daarin loopt de media achter de cultuur aan. Kijk maar naar de EO die de gezinsdag heeft verschoven naar een pretpark inclusief een, goedkopere, entreeprijs. Het moet toch vooral betaalbaar, maar ook leuk en gezellig zijn.

Maar wat als het niet leuk en gezellig is? Als er ineens tegenslag is. Dan komen de levensvragen boven. Dan denken we dat God niet meer bij ons is. Want Hij wil toch vooral dat wij het leuk en gezellig hebben hier in dit leven? Dat God boven onze cultuur staat en anders is dan anderen, komt niet in ons op. Een tijd geleden hoorde ik dat een gemeente voor een vrouw bad, die met kanker kampte. Dat God haar zou genezen. Dat gebeurde niet, het werd erger. De vrouw en de gemeente wisten niet wat ze moesten doen. De gebeden, tijden van vasten en smeken werden niet verhoord. Zij stierf. De gemeente in vertwijfeling achter latend.

Ook hierin zijn we behept door de invloed van onze cultuur. Kunnen we hierin anders zijn als christenen? Dat we enerzijds deel uitmaken van onze cultuur, er volop aan mee doen en dat we daar tegelijkertijd een tegencultuur in vormen. Een tegenwicht in een cultuur van oppervlakkigheid, haast en snelheid.

Waarom maakt de EO op primetime geen praatprogramma van een uur? Omdat dit niet meer kan of mag, omdat dit weinig kijkcijfers trekt. Dus moet ook de EO programma's maken die de grootst mogelijke kijkcijfers trekken en worden die praatprogramma's verschoven naar de randen van de dag. Toch hebben mensen juist in het leven van alledag behoefte aan die diepgang van langere gesprekken en ware interesse. Die kunnen christenen bieden in hun omgeving. Maar hebben christenen daar wel tijd voor? Of nemen ze die tijd daarvoor? Of is de onvermijdelijke tijdsdruk zodanig dat een gesprek van enkele uren niet meer tot de mogelijkheden behoort? Worden wij net zoals de rest van onze samenleving geleefd door de agenda? Die agenda laat overigens vrij veel tijd voor de tv. Nee, nu geen gesprek, want GTST, het journaal of de serie die ik volg gaat nu even voor. Gaat het slecht met je? Wat jammer, maar nu eerst oog voor de wereld.

Relaties aangaan en anders leven betekent keuzes maken. Keuzes voor diepgang versus oppervlakkigheid. Keuzes voor gemaakte interesse versus daadwerkelijke interesse (en dus meer tijd nemen). Keuzes voor langdurige relaties, waarin geïnvesteerd moet worden. Maar waarvoor ook gekozen moet worden. Ook als die ander eens niet zo lief is voor ons. En als we het hartgrondig met elkaar oneens zijn.

Ik hoop in de toekomst meer christenen in de media tegen te komen die het verschil maken. Niet omdat ze zo nodig een interessant programma moeten maken, met een dito salariëring. Maar omdat de media ze opmerkt en ze zo interessant vinden dat ze niet anders moeten dan ze te interviewen. We hebben ook in deze tijd opiniemleiders nodig die een ander geluid in de media brengen. Dat het ook anders kan dan de gangbare cultuur ons voorschrijft. De wereld om ons heen heeft daar behoefte aan. Zeker als blijkt dat die mensen dat belangeloos voor de mensen om hen heen doen.

christenen en/in de media 2

Nederland verandert alleen als christenen in gemeenschap in hun omgeving werkelijk verschil maken. Anders zijn dan anderen, maar niet zo anders dat ze een soort Amish in eigen omgeving worden. Christenen met liefde voor hun eigen omgeving, die zich voor die omgeving inzetten.

Daar hebben we geen Boomsma of Knevel voor nodig. Daar worden christenen op hun zijnswijze van elke dag terug geworpen. Als we daarin laten zien dat het anders kan, zullen mensen om hen heen zich verbazen. Zijn dat christenen. En dan in positieve zin. Dan zullen de niet-zo-christelijke media zicht krijgen voor die vernieuwingsbeweging. Niet propagandistisch op de tv en verder niets in het leven van alledag, maar het leven van alledag centraal stellen en de tv volgt ons vanzelf.

Wijzelf hebben inmiddels al wat ervaring met media. Wij hebben geleerd daar sterke eisen bij te stellen. Waarom? Vanwege dat centralistische gedoe van die media. Als ze komen, moet alles in het teken van hen staan. Als ze er zijn, nemen ze alle aandacht voor zichzelf op. En als de opnamen achter de rug zijn, zijn ze van de aardbodem verdwenen, op weg naar de volgende spectaculaire uitzending. Christenen moeten niet alle tijd verdoen met dergelijke op hypes gerichte uitzendingen. Die zijn vluchtig en oppervlakkig. Mensen hebben behoefte aan diepgang, echte interesse en duurzaamheid.

Diepgang, omdat de wereld om ons heen toch al zo oppervlakkig is.
Echte interesse, omdat veel mensen niet anders reageren dat de media: even aandacht, maar niet uit belangstelling voor de persoon zelf.
Duurzaamheid, omdat we leven in een wegwerpmaatschappij. Waar niet alleen materialen worden weggeworpen als ze niet meer nodig zijn, maar ook mensen. Relaties zijn steeds meer onderhevig aan dat gebrek aan duurzaamheid. Als ik je niet meer nodig heb, zet ik je aan de kant.

Leven christenen zo anders? Zijn de mooie liedjes en de sfeer in onze kerken gericht op een werkelijk verlangen naar diepgang, of verlangen we oppervlakkig naar sfeer en aansprekende muziek? Ruzies onderling gaan vaak over muziekkeuze. Als ik als aanbiddingsleider eens een Johannes de Heer lied uitkoos, moest je eens de gezichten en opmerkingen van jongere muzikanten zien en horen. Oubollig en saai...
Is er echte belangstelling voor onze medemens? Of vluchten we met een "God zegen je" weg bij het eerste moment dat iemand "slecht" zegt als we hem vragen hoe het met hem gaat? En weten wij hoe het werkelijk met hem gaat, of vinden we dat ene gesprekje in de maand na de dienst al goed genoeg?
Zijn onze relaties in de kerk duurzaam? Of werpen we die weg als we het niet eens zijn met die ander? En verdwijnen weer naar de volgende kerk die meer voldoet aan ons ideaal van de ware kerk?

Christenen en/in de media 1

"Loopt een man op het water..." heeft de gemoederen in deze komkommertijd behoorlijk bezig gehouden. Zelfs zo zeer dat de EO het programma uit de lucht heeft genomen.

Vandaag las ik een artikel daarover in het Reformatorisch Dagblad onder de titel "Vroege Kerk groeide in stilte", waarin prof. dr. A. van de Beek, hoogleraar symboliek aan de Vrije Universiteit in Amsterdam wordt geïnterviewd. Normaal gezien ben ik niet zo'n liefhebber van de meningen in deze krant, omdat die vooral erg conservatief van aard zijn. Deze keer vond ik er wat interessante noties in.

Een citaat wil ik u niet onthouden:

„Er moest weer een programma komen om de niet-christelijke Nederlander te bereiken. Een spraakmakend programma, dat is een omroep aan zichzelf verplicht. Een volgend programma zal nog weer spraakmakender zijn. Zo gaat dat. Maar de Vroege Kerk is niet gegroeid door grote evangelisatiecampagnes of iets van dien aard. Die groeide in stilte. Doordat christenen opvielen – door hun vreemdelingschap, door wat zij deden, voor elkaar, voor de ander, de wees en de weduwe. „Ziet, hoe lief zij elkander hebben.” Meer niet. Laat dát dan zien als omroep.”
„Of nee, toch niet ook”, corrigeert de Veenendaalse theoloog –die momenteel een sabbatical heeft– zichzelf meteen weer. „Dat moet de EO, of het RD, eigenlijk niet doen. Het zou beter zijn als De Telegraaf zoiets zou oppikken, of de AVRO. „Kijk, dit is een gemeenschap van christenen.” Christenen moeten alles vermijden wat ook maar enigszins riekt naar, laat ik zeggen, propaganda voor de club. Ze leven hun boodschap: Wij zijn van Christus, wij behoren Hém toe.”


Interessante vraag. Voor veel christenen in de EO de voorloper die aan de wereld laat zien hoe christenen zijn en reageren. Het is en blijft echter een omroep en geen kerk. De omroep moet programma's maken die aanspreken en een groot publiek bereiken. Het ware christelijke leven is niet te vinden in de programma's van de EO. Ook niet op toogdagen of geweldige manifestaties als de EO-Gezinsdag, Evadagen of de EO-jongerendag. Die vindt plaats in het leven van alle dag. In een gemeenschap van christenen die in dst leven het verschil maakt.

Ik vrees dat dit verschil er niet is. De dertigduizend van de EO-jongerendag, maken ze het verschil in hun dagelijks leven? Of dat geweldige aantal van meer dan 50.000 op de Opwekkingsconferentie, zijn ze anders in het dagelijkse leven? Of komen ze even voor een dag of een weekend kicken, om daarna een heel jaar weer af te kicken, op weg naar de nieuwe pinksterconferentie?

donderdag 6 augustus 2009

Zinkt een man in het water...

Een man is aan het vissen met zijn vrienden op het multimediale water. Plotseling bedenken ze hoe goed het zou zijn een programma te maken over een man die over het water loopt. Ze vinden het een geweldig idee. Samen beginnen ze het idee uit te werken en op een dag durven ze de stap aan en stapt een van hen op het water.

Tot hun verbazing blijft de man op het water lopen. Ze beseffen dat dit alleen kan door samen met die andere man over het water te lopen. De voorbereidingen verlopen vlekkeloos en degene die met het programma meewerkt, doet goed zijn best. Ze zijn bereid tot het uiterste te gaan en nemen alles weg wat hen kan tegenhouden verder te lopen.

Het wordt in de multimediazee bekend dat het programma wordt gemaakt en dat de maker al begonnen is op de zee te lopen. Er steekt een grote storm van protest op uit de omgeving van de mannen. Het lijkt alsof de zee onstuitbaar is. Toch blijft de man op het water lopen, kijkend naar die andere man en wetend dat die hem vast houdt.

De storm houdt aan. Regen- en hagelbuien van boze brieven en emails komen op de man af. Hoe is het toch mogelijk dat juist hij dit doet. Heeft hij geen oog voor de gevaren om hem heen? Weet hij niet hoe gevaarlijk het is om op dat water te lopen? Is hij niet op de hoogte van de manier waarop de zee de man belachelijk kan maken? Dit is nog nooit vertoond, te gek voor woorden, keer maar liever op de schreden terug voordat het mis gaat.

Plotseling krijgt de man oog voor de gevaren van de omgeving. Het water is onstuimig. De regen afgewisseld door hagel komt striemend op hem neer. De zee onder hem is erg diep. Het bootje met zijn vrienden is wel erg ver van hem verwijderd. Geen oog meer voor de man die hem op de zee heeft geholpen. Alleen maar oog voor de gevaren om hem heen.

Plotseling begint de man te zinken. Hij kan zich niet meer staande houden. De omstandigheden worden hem te zwaar. De regen van protest te zwaar. Wie zal hem redden uit de diepe zee die onder hem ligt? Hij beseft dat hij zijn missie moet stop zetten, maar is al te ver van het bootje verwijderd om nog zelfstandig naar dat bootje toe te zwemmen. Hij kan zich niet meer staande houden. En zinkt steeds dieper de zee in. Wie kan hem nu nog redden?

En zoals bij elke gelijkenis komt er geen oplossing of uitleg. Wie oren heeft die hore. Wie is de man die op het water loopt en wie is degene die in het water zinkt?

Een hedendaagse gelijkenis gebaseerd op "Loopt een man op het water...".

woensdag 5 augustus 2009

knielen op een bed violen

Vakantie betekent soms ook: boeken lezen. Een van de boeken die op mijn verlanglijstje stond was "knielen op een bed violen" van Jan Siebelink.

Deze week heb ik het boek gelezen. In het kort komt het boek erop neer dat een man sterk op zoek is naar rust in zijn leven in het licht van de toekomstige eeuwigheid. Op een gegeven moment komt hij in aanraking met een sterk calvinistische sekte. Daarin raakt hij verstrikt. Zijn vrouw zoekt juist om de liefde aan haar man te geven en samen een gelukkig leven in het hier en nu op te bouwen.

In het boek ontspint zich een geschiedenis waarin het zoeken naar de eeuwigheid en de liefde van hier met elkaar vechten. Dat gevecht gaat door tot het einde van het leven van de man. Hij is sterk op zichzelf gericht en als hij met de sekte in aanraking komt, deelt hij dat niet van harte met zijn levensgezellin, maar doet hij alles in het geheim. Hij lijkt bij tijd en wijle helemaal op te gaan in de vraag of hij het waard is om de eeuwigheid met God door te brengen.

Het hele verhaal speelt zich voor en na de oorlog af in Velp, een dorpje naast Arnhem. Soms komen er namen in voor, waardoor ik in staat was in mijn geest bij de gebeurtenissen concrete plekken aan te wijzen.

Afgelopen week was ik in Velp, op de Velleper Donderdag. Terwijl we aan het lopen waren,kwamen we een stand tegen van een kerk waar we af en toe naar toe gaan. Geweldige mogelijkheden om daar op zo'n evenement te staan! Maar wij werden al snel afgeschrikt door een presentatie die in de stand werd getoond. Onderwerp: "tien woorden op de jongste dag".

Je hebt net het boek gelezen en gemerkt hoezeer de zorg voor de eeuwige toekomst een man kan tegenhouden om te genieten van elke dag. En komt dan een stand tegen met een dergelijke boodschap. Wat zal zo iemand dan denken?

Bovendien is het maar de vraag of de toekomst de enige reden moet zijn om ons bezig te houden met de blijde boodschap van Jezus. Is dat alleen een op de toekomst gerichte boodschap of heeft die ook nog iets te zeggen voor hier en nu. Het antwoord van de sekte waar de hoofdpersoon van het boek in terecht kwam was duidelijk. Hou je vooral bezig met de toekomst en zo min mogelijk met de afleidende dingen van hier en nu. Met als gevolg dat de hele omgeving daar negatief door werd beinvloed.

De kerk deed het natuurlijk niet expres, maar het is voor mij wel typerend voor waar kerken mee bezig zijn. De "woelingen" van vandaag wegen niet op tegen de heerlijke toekomst. Maar in die woelingen zijn wel mensen die worden opgeslokt en hier en nu op zoek zijn naar antwoorden voor de vragen van hier en nu. Van brood tussen de kiezen, geld op de plank, een gezonde leefomgeving of de nabije toekomst. Volgens mij zijn we geroepen als christenen ook daar een antwoord op te geven.

Vakantie

Even niets doen. Of dingen doen die je anders niet doet. Rustig in de tuin met een laptop op schoot bijvoorbeeld. En even verder aan niets anders denken dan aan wat er nu gebeurt.

Het heeft even geduurd voordat ik weer in vakantiestemming was. Nog even wat afmaken. Nog hier en daar een vergadering. Maar vooral: het lichaam en de geest laten afkicken van een druk jaar.

Gisteren zag ik een herhaling van een interview van Jeroen Pauw met Theo van Gogh in het programma "vijf jaar later". Onderdeel van het programma was een gesprek met de moeder en zus van Theo. Opvallend onderdeel daarvan was dat Theo wel erg manisch was. Altijd moest hij iets om handen hebben en als hij dat niet had, werd hij humeurig en niet te genieten.

De afgelopen dagen liep ik eerst even met mijn ziel onder de arm. Genieten van de vakantie lukte niet, omdat lichaam en geest niet wilden meewerken. "Ik moet wat doen" was de gedachte die door mijn hoofd heen speelde, maar mijn lichaam wilde niet. Verveling komt dan al snel om de hoek kijken.

Kijkend naar het programma over van Gogh ben ik blij met dat soort vervelende dagen. Even niets moeten, even niets om handen, even aan lummelen, zonder humeurig te worden. En vooral: opladen voor weer een nieuw en ongetwijfeld enerverend jaar.