zaterdag 10 april 2010

"Foutje moet kunnen, baas"

Een bekende uitspraak van een programma dat onze kinderen vroeger veel keken en waar wij mee keken. Een klungelige bommenmaker liet zijn bommen meestal iets te vroeg afgaan waardoor weer een deel van de boot of de plek waar hij was in rook opging. Waarna deze uitspraak kwam.

Een paar weken geleden was ik op een conferentie van Gemeentestichting.nl onder de titel Failing Forward.

In onze samenleving is het maken van fouten heel erg mis. Gebeurt dat, dan word je direct afgeserveerd. Dat geldt helaas ook binnen kerken en christelijke kringen. Alles wat gebeurt moet direct volmaakt zijn en perfect. Als we dan een fout maken, dan is het wel heel erg mis.

De conferentie wilde gemeentestichters een hart onder de riem steken om zich vooral niet te schamen voor het maken van fouten. Als we bang zijn om fouten te maken, durven we niet meer te experimenteren. Als dat niet gebeurt, zal gemeentestichten steeds minder gebeuren.

In de week voorafgaand aan de conferentie werd ik geconfronteerd met mijn eigen falen. We hadden een interne mailwisseling binnen het hele team. Een vraag van een van de teamleden prikkelde mij en mijn vrouw. Waardoor wij niet alleen op de vraag zelf reageerden, maar ook op het gevoel dat wijzelf kregen bij die mail. We lazen dingen in de mail en maakten daarbij onze eigen conclusies. Vervolgens reageerden wij vanuit onze conclusies in een antwoordmail aan iedereen. De vrijdag voor de conferentie kwamen we daarom bijeen met de hoofdpersonen. We kwamen tot de conclusie dat vanuit het eigen gevoel en vooroordeel reageren op mails zonder het principe van hoor en wederhoor toe te passen geen goede manier van werken is. In mail zie je niet hoe de ander non-verbaal reageert. Dus maakten we afspraken om als we een gevoel of vragen zouden krijgen bij een mail, niet vanuit dat gevoel zouden mailen. In plaats daarvan is het beter die vragen of dat gevoel telefonisch of in een persoonlijk gesprek aan de ander voor te leggen.

Op de conferentiedag zelf werd ik gevraagd voor het publiek iets te vertellen over mijn ervaringen met falen. Dat kun je hier beluisteren.

Ik kon niet anders dan mijn ervaringen van de week daarvoor voor ogen te nemen. "Wat zou je anders doen" was een van de vragen. Mijn antwoord daarop was om meer te investeren in de relatie met mensen met wie we werken. Toen we begonnen, was ons doel om er voor mensen in de wijk te zijn. Om die mensen te helpen iets te gaan begrijpen van ons geloof. We waren zozeer gericht op de mensen in de wijk, dat we ons eigen team vergaten. We waren een werkteam en niet zozeer tericht op de eigen onderlinge gemeenschap. Nu we de richting van gemeenschapsvorming (gemeentestichting) op gaan, wordt dat stees belangrijker. Dus heb ik mij voorgenomen meer te gaan investeren in de mensen met wie we nauw samenwerken.

Naar elkaar toe konden we zeggen dat we pijn hebben van de fouten. Tegelijkertijd mogen we tegen elkaar zeggen "foutje moet kunnen". En we mogen weten dat ook God dat zelf tegen ons zegt. Dat is vreemd in de cultuur onder Nederlandse protestantse christenen, die sterk zonde- en schuld gericht is. Dat God ruimte geeft aan fouten en missers is een eye opener. En geeft tegelijkertijd ruimte om te mogen werken en experimenteren.

Geen opmerkingen: