woensdag 29 december 2010

Column Friesch Dagblad 27: Kerst in de wijk

Al snel na Sinterklaas werd het zichtbaar. Huizen die versierd werden met lampjes. Kaarsen voor de ramen. Kerstmannen, arresleeën of andere verlichte of gekleurde pracht en praal in de tuin. Het was weer aanstaande. De tijd van Kerst was aangebroken.
Het leven is koud. Alles speelt zich af achter de warmte van de huizen waarin wijkbewoners zich verkneukelen in gezelligheid rondom een boom en wat verlichting.

Iedereen is al bezig geweest met de voorbereidingen. Ook bij Villa Klarendal hadden we de prettige last van de Kerst. Wij krijgen jaarlijks kerstpakketten die we mogen uitdelen aan mensen in onze wijk. Dus was onze eerste activiteit direct na Kerst het binnensjouwen van grote en kleine pakketten. Daarna ging het in rap tempo. Bekijken welke mensen we een pakket geven. Lijsten samenstellen met al die mensen. Kijken of er geen dubbelingen in voor komen. Mooie kaartjes maken met informatie over wat we doen en een uitnodiging voor de kerstviering.

De dinsdag en woensdag voor Kerst was gereserveerd voor de ophaalservice. Ons hele gebouw werd grondig in kerstsferen gebracht. Tafels werden aangekleed met gezellige kleedjes die verwezen naar het mooie feest. Kaarsen op tafel, zodat de felle lampen de sfeer niet zouden bederven. Lekkers op tafels dat je alleen met Kerst op tafel zet. Chocolademelk schenken waar we normaal limonade uitgeven. Mensen kwamen binnen. De een bleef twee, drie uur zitten om zijn of haar levensverhaal te vertellen. De ander verlangde in de kou zo naar zijn thuis dat ’ie snel het pakket ophaalde en weer wegging.

In twee dagen werden op die manier 199 pakketten weggewerkt. Allemaal richting mensen die wel iets meer konden gebruiken in deze tijd (en ook in de tijd daarna natuurlijk, maar daarvoor worden -met uitzondering van de voedselbank - nu eenmaal geen pakketten geleverd). Wat een verschil in reacties ook. De een blij verrast en overdonderd door het geheel, wat in alle vormen werd uitgedrukt. De ander met uitspraken als ‘het wordt ook steeds minder’, ‘mag ik twee pakketten in plaats van een’ en non-verbaal uitdrukkend dat zij hij toch wat minder vond. De dankbaarheid en tevredenheid van de een en de hebberigheid en ontevredenheid van de ander.

Met dit soort dagen en bij dit soort gelegenheden komen we de ware mens tegen. Hoezeer je het ook verpakt in gezelligheid, warmte of knusheid. Als het om ontvangen gaat, komt de ware aard al snel boven tafel. Wat is het dan lastig om mensen vriendelijk te woord te staan. ‘Alstublieft, hier is uw mooie pakketje!’ ‘Hm, mooi, het kan er ook niet van af, hè?’ ‘Tja mevrouw, een gegeven paard mogen wij niet in de bek kijken. Wij hebben het ook maar gekregen. Geniet er maar van.’ Waarop de ander met een gebrom het pakketje uit de handen weggriste, snel wegbenend naar de uitgang.

Wie dat meemaakt heeft al snel de neiging het bijltje erbij neer te gooien. Wat een ondankbare mensen. En als die mensen ook nog een bepaalde culturele achtergrond hebben, willen we ook nog het zelfstandig naamwoord voor het land van herkomst erbij noemen. Waar doe je het dan voor, was mijn vraag. Om zelf dankbaarheid terug te krijgen? Wat leuk, fijn, mooi dat jullie dat doen! Of om te geven zonder terug te verwachten? Dat zijn lastige vragen. Want dan blijkt dat niet alleen bij de ontvangers de ware aard naar boven komt, maar ook bij de (door)gevers. Dan blijkt dat ‘oog om oog tand om tand’ makkelijker boven komt drijven dan het moeilijker ‘heb hen onvoorwaardelijk lief’.

En dan zijn wij niet eens in een stal geboren, in een familie afkomstig uit een achterlijke streek, met de vinger nagewezen omdat onze moeder nog voor haar trouwen zwanger was.

zaterdag 4 december 2010

Reactie op mijn column: Bethelkerk als ‘moloch’ is kritiek die geen hout snijdt

De column die ik dinsdag schreef en publiceerde heeft in het noorden van het land veel vragen en kritiek opgeleverd. Een van die reacties is afgelopen donderdag in het Friesch Dagblad als opniniestuk verschenen. Om de lezer een eerlijk beeld te geven hieronder de tekst van deze reactie.

Columnist Rick Jansen schreef kritisch over mensen die hun plaatselijke gemeente verwisselen voor ,,een grote moloch waarvoor ze een half uur moeten rijden”. Grote woorden, vindt Douwe Hellinga, lid van de Bethel in Drachten. Hij richt zich tot Jansen.

Beste meneer Rick Jansen,

U schrijft in het Friesch Dagblad over de vraag of een stervende kerk vrucht voortbrengt. Feitelijk komt u aan het slot tot de conclusie dat er alleen hoop is voor de kerk als de gelovigen bereid zijn alle uiterlijkheden, wetten, knellende regels of prachtige diensten en grootse samenkomsten af te leggen. Terug naar de kern. Terug naar de opstanding. Een stervende zwaan als synoniem van een stervende kerk is hopeloos verloren.
Mooi gesproken. Maar waarom bekruipt me nu toch dat onaardige gevoel dat u met die stervende zwaan onder meer de megakerk in het noorden des lands bedoelt? Is dat nu mijn altijd (veel te?) kritische geest?
Ja, u hebt gelijk. Ik behoor bij de mensen die afscheid hebben genomen van de plaatselijke protestantse gemeente. En elke zondag rijd ik niet een half uur maar zelfs drie kwartier (enkele reis) naar de grote moloch (!). Weliswaar in een superzuinig en belastingvrij dieseltje, maar inderdaad, ook daaruit komen onwelriekende, milieuvervuilende dampen. En ja, we worden op het parkeerterrein naar de plek gewezen door professionele parkeerwachten. We genieten van mooie diensten en geweldige toespraken. En zeker, we worden opgebouwd.
Ik heb op internet gelezen dat u leiding geeft aan een missionaire wijkgemeenschap in Arnhem.

Fijn, dat u dat doet voor de Heer. Ik heb de Heer daarvoor bedankt.
Maar waarom die kritiek, beste broeder? Kent u de door u beschreven megakerk? Bent u in de diensten geweest? U mag kritiek hebben natuurlijk, maar vindt u het nu echt noodzakelijk deze kerk te vergelijken met een moloch? U moet toch weten wat er in de Bijbel bedoeld wordt met deze afschuwelijke afgod?

U zet vraagtekens bij mij en alle andere mensen die naar deze kerk rijden. Want u schrijft, ik citeer: ‘Maar is het juist daar niet dat het sterven van de kerk zich ten volle openbaart?’ Daaruit moet ik wel opmaken dat u deze kerk ziet als een stervende zwaan waar niets goeds uit kan voorkomen.

Grote woorden. Misschien kunt u zich eens wat beter laten informeren over het reilen en zeilen van deze megakerk. Dan kunt u meteen worden geïnformeerd over de honderden kinderen in de wekelijkse jeugddiensten, over de honderden vrijwilligers, over de ondersteuningscursussen. En - niet vergeten - de aanpak van de armoedebestrijding. Of horen hoeveel mensen tot levend geloof komen en zich laten dopen. Dat is werkelijke groei!

i Douwe Hellinga is (onbezoldigd) lid van de Vrije Baptistengemeente Bethel in Drachten en woont in St. Annaparochie. Reageren: douwe1@telfort.nl.

dinsdag 30 november 2010

Column Friesch Dagblad 26: Is de kerk stervende?

De kerk is dood, leve de Koning’. ‘Laten we zwijgen over de kerk en het weer over God hebben’. Onderzoeken laten de gestage teruggang zien van leden van de katholieke kerk en de grote protestantse fusiekerk, waarin men de PvdA-truc hanteert om minder verlies dan verwacht als winst te omarmen (‘Het ledenverlies neemt de afgelopen jaren licht af!’) Als ik kijk naar de kerkgebouwen die worden afgebroken of worden ingericht als kantoor, woonruimte of gezellige buurtruimte, dan bekruipt mij het gevoel dat ze gelijk hebben. Het loopt af met het geloof. Er zijn meer afhakers dan aanhakers.

Aan de andere kant zijn er prachtige diensten, geweldige samenkomsten, heerlijke grote, volle zalen, kampeermanifestaties met hoge bezoekerscijfers en bijbehorende juichende recensies. Wie dat ziet en meemaakt, krijgt niet het gevoel dat er iets ergs aan de hand is. Cijfers lijken erop te wijzen dat orthodox-gereformeerde kerken, de pinksterkerken en de evangelische gemeenten tegen de tijdgeest in blijven groeien. Daar zijn nog megakerken te vinden van honderden tot duizenden kerkleden. Wie er in zit wordt meegezogen met het positivisme dat de beweging, organisatie of kerk uitstraalt.

Toch ook hier een maar. Een boek dat is uitgekomen met interviews van gemeenteleden die de evangelische gemeenten via de achterdeur hebben verlaten. Mensen die ‘ooit evangelisch’ zijn, zich post-evangelisch noemen, traumatisch zijn van het evangelisch evangelie of uitgekotst zijn door het amateuristisch hogere management dat deze beweging kenmerkt. Bovendien is in de Geestvervulde beweging van geen statistiek sprake, waardoor cijfers slechts giswerk zijn. Daar waar ze wel zijn becijferd of onderzocht komen we een hoog overgangsgeloof tegen. Protestantse kerkleden lopen over naar het meer vrijere evangelie. Er is nauwelijks sprake van gelovigen die uit het niets zich bij de nieuwe kerken aansluiten.

Wat betreft de orthodoxe kerken is ’s lands Grootste Gereformeerde Krant (afgekort ND) zeer happig op verhalen van mensen die aanschoppen tegen de kerk van herkomst, zeker waar het de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt betreft. Deze week nog werden woorden getrokken uit de mond van een kritische, spraakmakende jonge dominee uit die kerk. ‘De Gereformeerde Kerken vrijgemaakt zijn ten dode opgeschreven’, horen we hem verklaren. Niet het geloof is ten dode opgeschreven, maar het systeem dat er van is gemaakt.

De kerk is dood. Het is een vervreemdende uitspraak voor wie midden op de Biblebelt zich bevindt tussen de duizenden gelovigen die dit smaldeel in Nederland kenmerkt. Het roept vraagtekens op voor de Drachtenaren of degene die tientallen kilometers rijden om zich te laten vermaken in de megakerk in het noorden des lands. Maar is het juist daar niet dat het sterven van de kerk zich ten volle openbaart? Ik hoor van kleine kerken die het hoofd nauwelijks boven het water kunnen houden. Leden besluiten het kleine kuddeke te verwisselen voor een grote moloch waar ze een half uur voor moeten rijden. Ze worden er meer opgebouwd, ze genieten van de mooie diensten, de geweldige toespraken. En rijden weer terug naar de plaats van herkomst, opgebouwd zodat ze er weer een week tegen kunnen.

De kerk als gemeenschap. Een boek dat prijkt in mijn boekenkast. Waar is die nog te vinden? Een kerk waar mensen om elkaar geven. Waar het budget niet grotendeels wordt opgeslokt door het mooie podium, de entourage, de filmcamera’s, de beamer of de techniek. Maar door armoedebestrijding, onderlinge zorg, cursussen om elkaar te ondersteunen. Waar het milieu niet wordt vervuild getuige de honderden auto’s die door goed opgeleide parkeerwachten professioneel worden binnengeleid. Maar waar mensen worden opgeleid om elkaar te ondersteunen in hun dagelijkse zorgen en noden.

De kerk is stervende. Maar is het een stervende zwaan of een achtergelaten graankorrel in de grond? De eerste is hopeloos verloren en kunnen we nog met een prachtig requiem, gezang ten grave brengen. Afgelopen. Voorbij. Einde verhaal. De tweede biedt hoop. Een stervende kerk die vrucht voortbrengt. Een kerk die bereid is zijn opgebouwde privileges af te leggen voor een hoopvolle toekomst. De schil van uiterlijkheden, knellende regels en wetten of prachtige diensten en grootse samenkomsten, afgelegd om weer tot de kern te komen van wat de werkelijke groei betekent. Leven uit de dood. De opstanding van de kerk.

zaterdag 13 november 2010

Artikel over nieuwe kerken in Elsevier

In de Elsevier van komende week wordt aandacht geschonken aan verschillende nieuwe kerken. ‘t Is een korte en treffende schets van ontwikkelingen op het vlak van nieuwe kerkvormen. Ondermeer Stars (Eindhoven), Villa Klarendal (Arnhem), Via Nova (Amsterdam), Zingeving op de Zuidas (Amsterdam) en In de praktijk (Den Haag) komen kort aan bod.

zaterdag 6 november 2010

Dualisme of holisme

Ik kom nog even terug op mijn ervaringen van afgelopen woensdag. Ik vond het namelijk een prachtig voorbeeld van dualisme versus holisme. Om dat te begrijpen eerst even een uitleg van deze begrippen.

Sinds de Verlichting is in de westerse kerk een dualistisch denken ingeslopen ten opzichte van het leven in onze samenleving. Het leven in de kerk, het geestelijke leven staat daarbij centraal, maar ook tegenover het leven in deze wereld. God is te vinden in het geestelijke domein. Alles wat daar niet mee te maken heeft, is verdacht, ongeestelijk en kan maar beter worden gemeden.

Daar tegenover staat een nieuwe beweging die in deze wereld het geloof wil uitspreken over alle aspecten van deze wereld. Christenen hebben een taak in deze wereld, die niet alleen beperkt is tot het geestelijke domein. Hun taak is om in de seculiere, niet gelovige, wereld christen te zijn en de principes van het evangelie daarin te laten doordringen. Er is geen tegenstelling tussen de wereld waarin men met het geloof bezig is (het sacrale) en de wereld die helemaal van God los is (het seculiere). Deze wereld is een geheel (holistisch) en mensen moeten als zodanig worden benaderd.

Mijn ervaringen met de twee verhuisdames is een voorbeeld van het laatste. De twee waren beide op zoek naar een huis. Ik kom langs en kan de twee aan elkaar verbinden. Daar zie ik een werking van God in. Hij heeft mij geleid om in de materiële behoeften te voldoen. In dualistische denktermen zou dit een prachtige manier zijn om de twee van het hoofddoel te overtuigen: het evangelie van Jezus. Het gebeuren op zich is minder belangrijk, want het gaat om behoeften in deze wereld. We kunnen maar beter uitzien naar wat gaat komen en ons bezig houden met ons 'zielen'-leven. In holistisch denken is ook de eerste scheppingsopdracht van belang. God schiep ons niet alleen om met Hem te leven, maar ook om met elkaar te leven, met behoeften aan materiële zaken, eten, een positie in de samenleving, gemeenschap met anderen, seksualiteit. Wij zijn geroepen om daar gehoor aan te geven. Als we dat doen, doen we net zozeer Gods wil als wij het evangelie brengen.

Mijn ervaringen in de avond waren een voorbeeld van het dualistische denken. Een geweldige aanbiddingsdienst, waar op zich niets mis mee was. Maar waar wel opmerkingen werden gemaakt, dat we nu God wilden ontmoeten. Die ontmoeting, met andere woorden, kon plaatsvinden door vooral samen te aanbidden (wat dan bedoeld wordt als: samen zingen en bidden). Terwijl ik dat hoorde, bedacht ik me dat ik God die dag in alle aspecten die ik deed al had ontmoet. Tijdens de OR-bijeenkomst, de ontmoeting met de dame, de computerles, het coachingsgesprek en ook nu tijdens deze avond. Maar er werd het gevoel gegeven dat nu de tijd was om God te ontmoeten. In het vervolg van de avond was er een moment waarop mensen voor zich konden laten bidden. Waarin ze de zegen van God mochten ontvangen. Over enkele mensen hadden de leiders een speciaal woord. Ik kreeg het gevoel dat dit DE manier is waarop God werkt. En als Hij bij ons niet zo werkt, er iets mis bij ons was. Maar terwijl ik buiten stond te praten met de rokende dame, was er net zozeer de aanwezigheid van God als binnen. Dat de sfeer deze vrouw niet aansprak was niet erg. Want in mijn ogen werkt God op diverse manieren. Op de manier die op dat moment binnen gaande was. Maar ook op de manier van gesprekken tijdens het roken.

God gaat overal met ons mee en wil ons daar gebruiken. Er hoeft geen heilig gebouw, geweldige sfeer of mooie liederen aan te pas komen vooraleer hij gaat werken. Hij vraagt ons als gelovige in deze wereld te leven. En Hij gebruikt ons ook zonder grote manifestaties of spontane ontmoetingen. Ook als we trouw ons werk doen en dat integer doen. Zonder dat we het weten, stralen we daardoor een beeld uit van wat een christen is. Soms merken we daarvan na verloop van tijd de resultaten. Vaak ook helemaal niet. Toch geloof ik dat zo'n holistisch leven gewenst is. Christenen horen niet alleen in de kerk. Ze moeten naar buiten om daar hun licht uit te stralen en zout te zijn.

donderdag 4 november 2010

Zomaar een 'vrije' dag

Vandaag had ik een vrije dag. Althans, dat dacht ik. Tussen negen en elf zat ik bij een vergadering van de Ondernemingsraad van de gemeente Arnhem. Er komt weer een grootscheepse organisatieverandering aan en daar moet de medezeggenschap bovenop zitten. Dus had ik een deel van mijn dag ingeruimd voor deze voorbereidende vergadering. Na afloop sprak ik nog wat na met enkele collega's.

De genuttigde koppen koffie werkten op mijn blaas, waardoor ik niet rechtstreeks naar de uitgang liep om naar mijn sportschool te gaan die op het opvolgende to-do-lijstje stond, maar naar het toilet. In de grote ontmoetingsruimte op weg naar die plek zag ik een goede bekende van Villa Klarendal zitten die een tijd lang uit beeld was. Of ik er niet even bij wil komen zitten. Wat ik na de noodzakelijke ontlading deed. Ze vertelde me haar verhaal, dat voor hier privé blijft. Een vraag kwam boven: ze wilde graag van huis ruilen. Of ik niemand wist die een appartement wilde ruilen voor een benedenwoning. Na enige creatieve hoofdbrekens drong bij me door dat een sporadische bezoeker van de Villa al tijden op zoek is naar iemand die haar appartement wil betrekken in ruil voor een benedenwoning. Dus belde ik die persoon en gaf mijn telefoon door aan de ander. Er werd om een uur een afspraak gepland en omdat de straat onbekend was, sprak ik af om rond die tijd als wegwijzer te fungeren.

Drie kwartier later dan gepland reed ik naar de fitnessruimte om een beperkter dan gepland programma af te werken. Na afloop was ik met de fiets net op tijd om mevrouw het adres te tonen. De twee bleken elkaar toch al te kennen.

Na een beleefd afslaan van de koffie racete ik naar huis om daar aangekomen even een werktaak uit te voeren. Niet voor lang, omdat het alweer tijd was om naar mijn computerleerlingen in het wijkcentrum te gaan. Daar aangekomen werd ik in een bezettingsdiscussie gezogen, omdat aan een andere gebruiker van het wijkcentrum onze computerruimte op deze dag permanent was toegezegd. Prachtige discussie wie nu wanneer voorrang had. Uiteindelijk werd voor de andere groep een nieuwe ruimte gevonden waar ze terecht kunnen als wij bij de computers moeten zijn. Dan waren de standaard plichtplegingen van koffie en thee gereed zetten aan de beurt die ik vervolgens naar de zaal bracht.

Een cursist zat al netjes te wachten, die ik volgens afspraak een eindtoets bezorgde waar hij de rest van de les zoet mee was. Ondertussen was ook een nieuwe persoon de zaal binnengekomen, die me vroeg naar de vervolgcursussen. Na een korte uitleg wilde ze zich inschrijven en vulde ze het inschrijfformulier in. Vrijdag zal ze het inschrijfgeld komen betalen en dinsdag start ze de cursus bij twee andere collega-vrijwillige-docenten. Dan hadden de inmiddels tot drie uitgegroeide computerstudenten mijn volle aandacht. Vragen over Excel 2007 wisselden zich af met die over de rekenmachine, het kladblok en het downloaden van MP3-bestanden van internet. Tussendoor nog snel een afspraak verzetten die ik om halfvijf had gepland met de opbouwwerker. En een enthousiast bedanktelefoontje van een van de ruildames die me meldde dat de ruil een feit was. Met dit alles werd het alweer snel halfvier, einde van de les.

De volgende gast diende zich aan. Tussen halfvier en halfvijf stond een coachingsgesprek met de stagiaire van Villa Klarendal gepland. Gesprekken over hoe hij het werk in de wijk ervaart. Veel vragen van zijn kant over het hoe en waarom van bepaalde manieren van werken. Na afloop werden de niet genuttigde koffie en thee en de leeggedronken kopjes van de computerles in de daartoe bestemde plekken achtergelaten. Tijd voor mijzelf. Tijd voor een maaltijd in een leeg huis vanwege een reünie, een dansles en werk van de andere huisgenoten.

Stipt halfacht stond een bezoeker van de Villa aan de deur met wie ik naar een speciale zendingsavond in onze oude kerk zou gaan. Ze zag er enigszins anders uit en al snel zag ik dat ze haar gebit niet in had. Ik vroeg haar of ze niet iets miste, waarop ze verschrikt naar haar mond greep en meldde dat hij thuis nog in de Steradent stond om lekker fris voor de dag te komen. Volgens mij was de gebitsloosheid geen groot probleem, maar ze stond erop om gebitsvol te verschijnen. Dus gingen we om tien voor acht met mijn zoon en het gebit inmiddels weer in de mond op weg naar de avond. Een prachtige avond met veel zingen en aanbidden in een stijl waar mijn gast op een gegeven ogenblik helemaal genoeg van kreeg. Geen nood. Ik kende het gebouw van haver tot gort en leidde haar onopvallend naar de uitgang, waar we een kwartier konden bijkomen met sigaret, frisse lucht en een ontspannen gesprek. Dat deed goed en daarna was de informatie uit Mongolië voor haar niet zo dodelijk vermoeiend als het voorgaande en zaten we met gloeiende oortjes te horen en te kijken naar wat God in dat verre land aan het doen was. De laatste sessie van samen God zoeken was voor mijn gast weer een brug te ver. Ze had behoefte aan rust en een kroket en ik geleidde haar naar buiten, waarna ik de sessie vervolgde.

Elf uur kwamen we thuis. En zo lig ik nu op de bank, terwijl we de nieuwtjes van de dag hebben uitgewisseld en ondertussen wat films hebben bekeken.

Zomaar een 'vrije' dag. Wie aan 'vrij' denkt, denkt aan een lekker-lui-languit-liggen-en-niets-doen. Hier niet dus. Althans, niet vandaag. Maar wel zo'n dag waarvan je achteraf zegt dat 'ie zinvol is besteed. Datzelfde geldt voor de afgelopen dagen als ik zo terug kijk. Leven met Jezus, missionair werk, 'tentenmaker' in Nederland: never a dull moment. Het is een groot avontuur, met elke dag weer iets nieuws.

Column Friesch Dagblad 25: Oh Oh Cherso

Het is een veel gehoorde klacht. Onze samenleving verruwt en verhardt. In de politiek worden de fraaie omgangsvormen inmiddels met voeten getreden. Mevrouw of meneer de voorzitter wordt langszij gezet en de spreker richt zich rechtstreeks tot de spreker. Waarbij de termen “u bent knettergek”, “effe dimmen” of het onlangs gehoorde “ja, dat is huilie huilie, mevrouw…” over het ooit zo gewaardeerde katheder knetteren.

De verruwing en verharding zet zich door in de populariteit van tv-programma’s. ‘Oh oh Cherso’ waarin jongeren uit Den Haag zich tegoed doen aan het uitgaansleven in Chersonissos (Kreta) en alles wat er gebeurt tot en met de niets ontziende nachtscenes live te zien zijn op tv is in korte tijd zeer populair geworden. Typetjes uit de Haagse buurten nemen geen blad voor de mond of voor wat dan ook en gooien alles open en bloot. Een niets ontziende openheid wordt de kijker geboden. En het is razend populair.

In de politiek was het een lang gekoesterde droom. De politiek moest dichterbij het volk komen. De parlementariërs moesten Jip en Janneke taal gaan spreken. Eerst spraken ze een taal die voor het gewone volk niet verstaanbaar was. In allerlei wollige, omfloerste en technische termen werden de onderwerpen voor het voetlicht gebracht. Dat was niet goed. Het moest anders. Ze hebben gekregen waar ze om vroegen. In een Jip en Janneke taal waar de honden geen brood van lusten. En met de vereenvoudiging van de taal kwam ook de verruwing van de omgangsvormen. Het is alsof men denkt dat als er eenvoudige taal wordt gesproken, ook de omgang moet worden vereenvoudigd. We passen ons aan aan wat gangbaar en vooral populair is. Van Oh oh Cherso tot de brutaliteit van Geen Stijl. Politiek nieuwe stijl; politiek Geen Stijl. Blaf de ander af, dan gaat ie vanzelf liggen. Of komt er een reactie en hebben we een leuk debat.

Is al die vervolksing en vereenvoudiging nu een verbetering? Ik weet het niet. Aanpassen aan de mores van het volk is op zijn zachtst gezegd vreemd. De politiek heeft hoe dan ook een voorbeeldfunctie. Als dat voorbeeld dan het gewone leven van het volk imiteert, is dat een teken dat er geen leiders meer zijn in het land. Dat zij het gedrag tenminste goedkeuren.

De media heeft wat dat betreft ook een eigen rol. Gaat het alleen om wat leuk en populair is? Dienen de kijkcijfers het Grote Doel? Typerend was de reactie van mediagoeroe Joop van den Ende met zijn dubbelzinnige uitleg over programma’s als ‘Cherso’. Hij zou uit persoonlijke overtuiging dit soort programma’s willen verbieden. Want welk voorbeeld geeft dit aan jeugd. Leef er maar op los, doe wat je wilt, zeg wat je wilt. Maar goed, een geweldige producer die de tijdgeest aanvoelt en een dergelijk programma uitzendt.

Cherso hoor ik in de verhalen van jongeren in mijn buurt. De man met het bleke haar legt zijn oor zeker dichtbij ons soort wijken, want dat is gewone spreektaal. En een deel van de omgangsvormen vind ik terug in hoe men hier met elkaar omgaat. Joviale klap op de schouder. Een beetje jennen. Een beetje de ander uit de kast lokken.

Jip en Janneke zijn terug. Maar hun taal is niet bedoeld om te jennen, te sarren of de ander vliegen af te vangen. Achter hun taal zit het nieuwsgierige en open gedrag van kinderen die nog vrij en onbevangen in het leven staan. Ik wil een leider zijn die zo in het leven staat. Niet in alles meegaan in hoe men leeft. Net even anders. Sprekend in de taal van het volk. Niet cynisch, rauw en hard. Maar open, liefdevol en onbevangen.

zaterdag 9 oktober 2010

Keuzes maken

Soms word je door het moment van de tijd genoodzaakt keuzes te maken. Dat geldt wat mij betreft zeker voor de afgelopen tijd. Ik vind het leuk om te schrijven en te bloggen. Ik vind het heerlijk om eens rustig te studeren en na te denken.

Soms worden die vrijetijdsbezigheden ondergesneeuwd door belangrijkere dingen. Dan moet je pas op de plaats maken. Een verplichte blog-, schrijf- en studiestop instellen.

Dat is dan jammer, maar als ik dan moet kiezen, kies ik voor wat belangrijker is. Wie mijn blog en columns wat volgt, valt op dat mijn gedachten en vrije tijd de afgelopen periode helemaal in het teken stonden van het thema gemeenschap. In juli ben ik samen met twee anderen aangesteld als leidinggevende van de nieuwe christelijke gemeenschap Villa Klarendal. Een van de anderen ging direct na de aanstelling over tot een welverdiende zwangerschapsverlof, waar ze pas op 1 november van terug zal komen. De eindverantwoordelijkheid voor de Villa lag daardoor de afgelopen tijd bij de andere leidinggevende en ikzelf. Daarnaast hebben we gelukkig nog onze drie echtgenoten en twee anderen met wie we samen het kernteam vormen.

Gezamenlijk zijn we bezig geweest met de verdere vorming van onze gemeenschap. Waar een gemeenschap spontaan uit een project is ontstaan, moet nagedacht worden hoe de gemeenschap in goede banen kan worden geleid. Bij een kerkgemeenschap horen dan ook nog de nieuwe aspecten die daarbij gepaard gaan. En de vragen die daarmee gepaard gaan.

Denk daarbij aan:

Lidmaatschap
Hoe kun je ervoor zorgen dat de gemeenschap aantrekkelijk blijft voor iedereen (inclusief), zodat iedereen die komt zich thuis mag voelen. Tegelijkertijd willen we mensen die verder willen groeien gestimuleerd worden om zich ook daadwerkelijk kunnen aansluiten bij de christelijke gemeenschap. Het is een dilemma om de open gemeenschap te kunnen combineren met een kleinere groep die deel uitmaakt van de christelijke gemeenschap en zich daaraan toewijdt.

Doop
Gaat de nieuwe gemeenschap uit van de kinderdoop of van de volwassenendoop (beter gezegd: doop op geloof). Lastige vragen, omdat we als team uit kerken afkomstig zijn die een van beide dooppraktijken aanhangen met de achterliggende theologie. Het was dan ook als team en als nadenkers gevaarlijk om terecht te komen in de jarenlang durende polemiek die tussen beide groepen aan de gang was. We zijn uiteindelijk samen uit de theologische loopgraven gekropen om te zoeken naar wat werkbaar zou zijn in missionaire situatie waarin Villa Klarendal zich bevindt. Dat we zijn uitgekomen bij de kinderdoop is voor sommigen uit mijn achtergrond lastig te begrijpen, maar wij zien er wegen voor. Op die basis hebben we afgelopen zondag een kinderdoopdienst gehouden. Maar inmiddels zijn er ook verzoeken gekomen voor een volwassenendoop van mensen die geen kerkelijke achtergrond hebben.

Avondmaal
Een van de basispraktijken van een christelijke gemeente is het herdenken van Jezus' lijden en sterven door de tekenen van brood en wijn. Vanaf het begin stond voor ons vast dat dit sacrament ook binnen Villa Klarendal ingevoerd moest worden. Ook hiervoor geldt weer dat het gezamenlijk vieren als gelovigen van Christus' heilsdaad een uitsluitend fenomeen kan zijn. Grote vraag voor ons was hoe we dit konden invoeren binnen onze viering zonder de zoekers, die niet-gelovigen of de anders-gelovigen die zich bij ons thuis voelen een gevoel van vervreemding krijgen. Het laatste is er nog niet over gezegd. Daarom hou ik de uitkomst van dit gesprek hier nog even onder ons.

De nieuwe gemeenschap lijkt vorm te krijgen. Hoe dan ook moeten we keuzes maken om als gemeenschap te kunnen groeien. Met het grote feest op 25 september en de eerste doopdienst op 3 oktober hebben we ons voor het eerst in het openbaar gemanifesteerd. Alle andere aspecten zullen nu langzamerhand worden ingevoerd. En dat terwijl het oude vertrouwde blijft bestaan.

De reactie van bezoekers is tot nu toe alleen maar positief en enthousiast. Het startfeest en de doopdienst werden met open armen en harten ontvangen. Het mooiste wat ik deze week uit de mond van een van hen hoorde was een eigen vertaling van een gesprek met mijn dochter. Toen die op de vraag van de bezoeker of zij nog wel naar een kerk ging wat weifelend antwoordde, reageerde de bezoeker dat de gemeenschap binnen de kerk zo nodig is, omdat het zo moeilijk is om alleen te geloven. Zo, dat drong diep naar binnen. Ik ben benieuwd hoe dit inzicht verder uitwerkt. In zowel het leven van mijn dochter als in dat van de bezoeker.

Kortom, de moraal van dit hele epistel. We worden hoe dan ook voor keuzes gesteld. Zowel persoonlijk als gemeenschappelijk.

Column Friesch Dagblad 24: Groei van een gemeenschap

In juli vertelde ik over de start van de nieuwe christelijke wijkgemeenschap Villa Klarendal. Starten is het ene. Het daadwerkelijk opbouwen ervan is het andere. De afgelopen weken zijn we hard aan de slag gegaan om allerlei aspecten van die gemeenschap verder uit te bouwen.

Het is prachtig om te zien dat we een vaste kern van bezoekers hebben, met wie we wekelijks of in ieder geval zeer regelmatig contact hebben. Zij voelen zich steeds meer betrokken bij onze gemeenschap. Dat uit zich doordat mensen zich spontaan aanmelden voor activiteiten.

Vorige week zaterdag vierden we het ‘startfeest’ Villa Klarendal als christelijke wijkgemeenschap. Dat was tegelijkertijd een lustrumviering, omdat het op 1 oktober alweer vijf jaar geleden is dat de Villa officieel het leven zag. Dat moest een feestelijk tintje krijgen. We een buurtfeest in een grote buurttuin. We nodigden ongeveer honderdtwintig mensen uit die op wat voor manier dan ook waren betrokken bij onze gemeenschap.

We bestelden barbecuevlees waar moslims en hindoes aan mee konden doen. We zorgden voor een vegetarische variant. Vaste bezoekers grepen onze vraag om ondersteuning van harte aan. Drie mensen stonden tussen elf en drie uur klaar om vier grote bakken groente te snijden voor de salades. Anderen hielpen mee met het versieren van de tuin. Weer anderen sjouwden zich een ongeluk aan stoelen, tafels, partytenten, een barbecue, statafels en vuilnisemmers die belangeloos door de lokale speeltuin ter beschikking werden gesteld.

Tijdens het feest, waar bijna negentig mensen op af kwamen, waren er dan nog de spontane barbecuemannen die behoorlijk werden uitgerookt, de schenkers die de bezoekers van een natje voorzagen en de opscheppers die er voor zorgden dat iedereen werd voorzien van de nodige salades en brood die bij het vlees konden worden genuttigd.

En dan niet te spreken van de noodzakelijke afbrekers die er weer voor zorgden dat alles op een goede manier werd afgebouwd, de rommel werd opgeruimd en de tuin weer in goede orde werd achtergelaten. En dan tenslotte de laatste sjouwers die de ontvangen benodigdheden weer terugbrachten naar de rechtmatige eigenaar.

Een organisatie van jewelste. Maar prachtig om te zien dat bij al die taken die spontaan werden ingevuld nauwelijks enige wanklank werd vernomen. Op het onrechtmatig meenemen van de kleine afscheidsgeschenkjes na, was er niets wat er grandioos mis ging. En dan is het te hopen dat die kleine lichtjes in de duisternis (glow in the dark) ook werkelijk iets gedaan hebben aan de donkerte van de, ongetwijfeld kleine, ontvreemdertjes.

De samenwerking tussen al die mensen heeft het gevoel van saamhorigheid versterkt. En nog voordat we het wisten, konden we hetzelfde huzarenstukje afgelopen zondag nog eens herhalen. Toen vierden we namelijk een (kinder)doop die voor het eerst in onze gemeenschap werd voltrokken. Weer veel mensen die zich spontaan aanboden en die bereid waren een deel van hun tijd te geven aan ‘hun’ Villa. De doopdienst zelf was een prachtige eerste uitwerking van onze wens om daadwerkelijke christelijke gemeenschap te worden, met alle sacramenten van dien.

De gemeenschap wordt versterkt. Het sacrament versterkt de gemeenschap. De groei van de gemeenschap wordt zichtbaar in getal, maar ook op een verdiepende manier. Het zal dan ook niet lang duren voordat we ook dat andere sacrament met brood en wijn (of druivensap) tot ons zullen nemen.

In die groei zien we een bevestiging dat we op een goede weg zijn. Samen met elkaar een gemeenschap worden. Gebaseerd op intermenselijke contacten. Waar iedereen welkom is. Waar de mogelijkheid is tot verdieping. Die niet indruist tegen de relaties in de wijk. Samen voor de wijk. Samen voor elkaar. Samen voor onze Heer. Een drie-in-een samenleving.

woensdag 29 september 2010

Christelijke wijkgemeenschap Villa Klarendal officieel van start


Hoera! Eindelijk zijn we officieel begonnen. Afgelopen zaterdag heeft de Christelijke wijkgemeenschap Villa Klarendal zich officieel gepresenteerd aan de buitenwereld.

Tussen vier en zeven uur organiseerden we een feest voor wijkbewoners, betrokkenen en (oud-)medewerkers en -vrijwilligers.

Een gezellige barbecue onder de bezielende leiding van Theodoor.




mensen verstopt in twee grote tenten die belangeloos werden uitgeleend door bouwspeelplaats De Leuke Linde!



Luisterend naar het welkomstwoord van Marc.


Het bedankje van Susanne aan Robert en Albert Frans van Youth for Christ.





Hun ondersteuningsstokje wordt overgedragen aan de Koepelkerk in de persoon van Wim.








de onthulling van het logo. Door bezoekers Lies en Lisa.

vrijdag 24 september 2010

Column Friesch Dagblad 23: Christelijke gemeenschap

De zomer is altijd weer een prachtig moment om mijn geest te scherpen door het lezen van boeken. Dit jaar heb ik mij volgelezen over alles wat ging over gemeenschap en gemeenschapsvorming. De nieuwe gemeenschap die Villa Klarendal wil zijn, moet namelijk worden vormgegeven. Dan is het wel zo handig te weten hoe dat handen en voeten te geven. Over gemeenschap-zijn is gelukkig veel geschreven, dus de boekenkast stond tijdelijk voller met boeken die uit de bibliotheek naar huis werden gesleept.

Niet alleen boeken zijn volgeschreven. Iedereen lijkt wel een mening te hebben wat christelijke gemeenschap, gemeente-zijn of kerk-zijn betekent. Hoe vaak heb ik niet in de dagelijkse praktijk als voormalig oudste van een pinkstergemeente gehoord dat de gemeente niet meer is wat het hoort te zijn. Men had een ideaal van de christelijke gemeenschap. En dat ideaal moest koste wat het kost worden doorgevoerd.

Tussen die gedachten met idealen en de talloze bladzijden waarop die idealen waren opgetekend, vond ik een schijnbaar onbeduidend en dun boekje met de titel ‘leven met elkander’ van de bekende schrijver Dittrich Bonhoeffer. Een boekje dat hij had opgetekend in 1937. Tamelijk uit de tijd zou je denken. Een dun boekje van ver voor deze tijd. Weg ermee! Ik heb het toch ter hand genomen en kwam tot de conclusie dat de schrijver enkele tijdloze noties schreef over het onderwerp, die zeker actueel te noemen zijn.

Temidden van alle hooggestemde idealen komt de schrijver tot de conclusie dat ‘christelijke gemeenschap (hij noemt het nog ouderwets ‘broederschap’) geen ideaal is, maar goddelijke werkelijkheid…’.

Mensen hebben een diep verlangen naar gemeenschap. Als ze in een gemeenschap terechtkomen, blijkt al snel dat die niet voldoet aan onze idealen. Wat gebeurt er dan? Er start een klaagzang over de slechte ervaringen of het gebrek aan gemeenschapszin. Gelovigen die zich meer dan gemiddeld hebben ingezet zullen het wel kennen. Waar we in echt gesprek en samenwerking met mensen komen, ontstaat teleurstelling, pijn, of onbegrip. We worden gefrustreerd, omdat de ander niet voldoet aan ons wensbeeld.

We lezen of horen Psalm 133: ‘Hoe goed is het, hoe heerlijk als broeders bijeen te wonen! Goed als olie op het hoofd die neervalt op de baard, de baard van Aäron, en neervalt op de hals van zijn gewaad, als de dauw van de Hermon die neervalt op de bergen van Sion. Daar geeft de HEER zijn zegen: leven voor altijd.’
En we komen tot een eigen vertaling van de psalm.
Hoe goed is het, hoe heerlijk als broeders bijeen te wonen? Ik betwijfel het. De olie op het hoofd die neervalt op de baard van Aäron en de hals van zijn gewaad lijkt in brand te zijn gestoken, met alle gevolgen van dien. De dauw op de Hermon lijkt zodanig te zijn verdampt dat er Russische branden op ontstaan die niet te blussen zijn. En de zegen van de HEER? Die lijkt te zijn vervangen voor een vloek. Als ik zo voor altijd moet leven, hoeft het niet meer voor mij….

De conclusie van Bonhoeffer is, dat de ware gemeenschap pas begint waar wij teleurgesteld, moegestreden, afgemat of gepijnigd zijn. En wij onze broeders of zusters die daarvoor hebben gezorgd leren te verdragen en te vergeven. Weg idealen. Weg allerlei romantische gedachten. Helemaal tot op de bodem van ons eigen kunnen de ander tegemoet treden en vergeven. Samen op de knieen of in ieder geval in gebed en daar elkaars hart uitstorten.

Om zijn woorden in eigen woorden te citeren: de zondige medegelovige is nog altijd degene met wie ik het geloof in het verlossingswerk van Christus deel. Danken dat wij samen mogen leven in de vergevende liefde van Jezus Christus. Leren dat wij nooit van eigen woorden en daden kunnen leven, omdat die alleen maar teleurstellen of pijn doen. Waar de ochtendmist van menselijke idealen verdwijnt, breekt de zon van de daadwerkelijke christelijke gemeenschap in al zijn felheid door.

maandag 30 augustus 2010

Relevante christenen (2): het verschil maken

Een tijdje geleden begon ik met een blog over 'relevante christenen'. Nu, na mijn vakantie, wil ik daarmee verder gaan.

Laatst was ik in de stad en zag een marktkraam met boeken staan. Ik dacht aan dit thema en ging er bij zitten om te observeren hoe mensen reageerden. Driekwart zag het niet eens en liep voorbij. Af en toe spraken de mannen bij de stand mensen aan. Aan de hand van een foldertje. Af en toe leidde dat tot een gesprekje, maar meestal nam men het foldertje aan zonder er verder op in te gaan. Want de stijl is hetzelfde als de krantenjongens die je onder het mom van een gratis krant aanbieden een abonnement willen aansmeren. Veel van de folders komen dan ook uiteindelijk op de straat terecht. "Weet u waar u naar toe gaat?" vraagt het foldertje. Het foldertje weet het in ieder geval wel...

jaren geleden was ik niet tevreden over de manier waarop evangelisatie werd gedaan in mijn toenmalige gemeente in Arnhem. We deden een soort standaard, waarbij een ding voorop stond: mensen moesten naar de kerk worden getrokken. Er was een stramien dat herkenbaar is in veel kerken. Je organiseert een actie op een dag. Van tevoren wordt in de kerk gebeden en verlangd om veel mensen te ontmoeten. '...dat we maar veel contacten mogen ontmoeten'. Na een tijd van voorbereiding die per keer verschillend was, maar over het algemeen lang duurde, gingen we 'naar buiten'. We deden de actie op allerlei manieren, maar vooral om mensen tegen te komen en met hen te praten. Waar was het op gericht? Om mensen het evangelie te vertellen. Negen van de tien keer waren mensen niet zo geïnteresseerd. We waren dan ook zeer blij als we een keer wel een gesprek hadden. En hoopten die 'contacten' weer te mogen tegenkomen in de kerkdienst waar we ze voor uitnodigden. Op de zondag keken we dan uit en merkten dat niemand van de contacten was gekomen. Teleurstelling alom.

Die manier van werken wordt tegenwoordig ook wel inside-out genoemd: je gaat van binnen naar buiten om mensen van buiten naar binnen te trekken. Omdat ik merkte dat dit niet werkte, ben ik verder gaan denken en experimenteren. We gingen kijken naar onze omgeving, omdat we verlangden naar structureel contact en niet incidenteel contact. We kwamen terecht bij de werkgroep Spijkerkwartier, die de wijk waar onze kerk in stond wilde verbeteren en zich hard maakte voor de verwijdering van de prostitutie uit deze woonwijk. Wij sloten ons aan als gebruiker van de wijk (niemand van de gemeente woonde er) en gingen meedenken over hoe we de wijk konden verbeteren. We zagen aanknopingspunten. Ook wij waren, vanuit een heel ander gezichtspunt, niet erg blij over prostitutie. We gingen mee met acties en bedachten ludieke vormen om de gemeenteraad van ons gelijk te overtuigen.

Terwijl we zo bezig waren met nadenken, gebeurde het na de vergadering regelmatig dat we een biertje dronken. Aan de bar kregen we dan een diepgaander gesprek. Doordat we niet meer 'van buiten' kwamen, meer deel van het geheel werden, raakten we met elkaar vertrouwd en op basis daarvan ontstonden die gesprekken. Gesprekken die we na de volgende vergadering weer konden verder zetten. In de onderlinge contacten leren mensen ons kennen. Daarin, juist in dat eenvoudige, kunnen we relevant zijn, HET VERSCHIL MAKEN.

woensdag 11 augustus 2010

Column Friesch Dagblad 22: Rust

Vakantie. Een tijd van uitrusten. Tot jezelf komen. Nieuwe kracht opdoen na een drukke periode.
We gaan op vakantie. Liggen dagelijks aan het strand en lezen boeken of tijdschriften. Even het lichaam rust gunnen en de geest andere literatuur of lectuur, waardoor ook die rust of nieuwe kracht krijgt. Weer anderen gaan naar nieuwe streken om avontuur te beleven. Gaan ver weg om te ontdekken dat ze in een hotel of appartement zitten met heel veel landgenoten. Nieuwe gerechten uitproberen. Mooie gebieden ontdekken die zo anders zijn dan in het land van herkomst, dat de verbazing over dat gans andere de drukte en onrust van het leven van alledag doet vergeten.

Na een week in het dichtbije maar toch zo verre Antwerpen, besluit ik de rest van mijn vakantie te besteden in eigen huis. De rust in die omgeving is dusdanig, dat een boerengezin dat ooit bij ons op bezoek was zich afvroeg hoe wij het hier konden uithouden. Want ja, een stadswijk in de zomer is bij lange na niet te vergelijken met het boerenerf op het platteland.

Geluiden zijn er voldoende. Zittend in mijn huiskamer, hoor ik de geluiden van spelende kinderen en dat van motoren van de werkers die in enkele weken een mooie nieuwe straat voor ons huis bouwen. Als de bouwers zijn verdwenen, blijft het geluid van mensen hoorbaar. De motoren maken plaats voor groepjes vrouwen het bankje voor ons huis bezetten. De hangplek wordt om en om ingenomen door Turkse en Surinaamse vrouwen met dito geluiden. De kinderen ondertussen lijken energiepillen te hebben geslikt, want hun gegil, geren, gelach en soms ook gehuil gaat door tot nadat het donker is geworden (en dat is laat in de zomer). Bij een gezellige barbecue die naar goede Turkse gewoonte rond negen uur 's avonds begint is het al snel tot na het middernachtelijk uur als de kinderstemmen verstommen.

Soms maken die kinderstemmen dan plaats voor de wat oudere jeugd die het bljjkbaar te warm vindt om onder of op de dekens te rusten van de dag die achter hen ligt. Of ze hebben een groot deel van de dag vervangen voor de nacht, getuige ook mijn kinderen die over het algemeen niet voor het middaguur beginnen aan het ontbijt. En die jongeren denken dan niet aan het pleintje waardoor geluiden versterkt worden. Welnee, de auto scheurt door de straat. Stopt met gierende remmen. De deur opent en de muziek komt ons als een housefestival tegemoet. En daar moet men natuurlijk bovenuit kunnen praten, wat soms gezellige taferelen geeft.

Gisteren nog werd de rust op een andere manier verstoord. Geluiden van sirenes gingen door de buurt. Ambulance, brandweer en politie reden door de wijk. Als rechtgeaarde wijkbewoner vloog ik op de plek van onheil af. Waar het geluid van nieuwsgierige mensen de straat vulde. Een binnenbrandje veroorzaakte de commotie en zorgde voor heel wat zomerse geluiden en bijbehorende geuren.

Voor velen is deze beschrijving een spookbeeld, waardoor hun idee van rust wordt verstoord. Hoe kun je daarin leven? Het is waar. Je moet er tegen kunnen. We schrikken niet meer wakker van een schreeuwende jongere in het nachtelijk uur. We kijken niet meer op van een man die wat teveel in zijn glaasje heeft gekeken. 's ochtends vroeg blijkt dat de stad de natuur niet heeft uitgebannen. Gekwetter bezorgt sommige gezinsleden een natuurlijke wekker. Wat zij niet in dank afnemen.

Midden in de stad zit ik nu veel met een boek in huis of in de tuin. Afgesloten van de rest van de wereld met toch de geluiden van alledag om mij heen. Ik hou van de stad. Ik hou van haar geluiden. Ik hou van haar geuren. Ik hou van de rust die daar toch soms in te vinden is. Wie zijn rust zoekt in uiterlijke omstandigheden, komt hier bedrogen uit. Wie de rust zoekt in de binnenkamer of in de binnentuin, zal verbaasd zijn hoezeer de innerlijke rust ook in deze omgeving te vinden is. Ik zou zo zeggen: geniet ervan!

dinsdag 13 juli 2010

Column Friesch Dagblad 21: het kind gaat zijn eigen weg

De leegloop, verkoop en sloop van kerken is hot nieuws in de media. De kerk verdwijnt uit het normale leven van alledag. Het lijkt alsof kerken alleen maar verdwijnen. Dat er op een andere manier ook mooie en nieuwe gemeenschappen ontstaan komt daardoor niet ter sprake. Gelukkig gebeurt het nog steeds. Dat er nieuwe christelijke gemeenschappen ontstaan in een tijd van kerkverlating. Soms gewild en van tevoren gepland. Soms spontaan als gevolg van activiteiten die christenen ondernemen in hun eigen omgeving.

Dat laatste is het geval bij Villa Klarendal, het project van Youth for Christ (YfC) dat ik in oktober vijf jaar geleden samen met drie anderen opzette. Een project bedoeld om als christenen van betekenis te zijn in de eigen omgeving. Samen zouden we optrekken om de wijk te dienen met alle gaven die we hadden. Met computerlessen, voedselbank, kinder- en jongerenwerk, samenwerking met andere organisaties in de wijk, een brunch en viering waar mensen meer over ons geloof zouden horen. De brunch en viering was de plek waar we mensen mee naar toenamen als ze in de andere activiteiten belangstelling toonden voor ons geloof. Al snel waren er tussen de tien en vijfentwintig mensen uit de wijk die de wekelijkse vieringen bezochten. Het was een gezellig gebeuren, een vrijblijvend onderzoek naar het geloof van die christenwijkbewoners. Die vrijblijvendheid bleek ook tijdens hoogtijdagen als Kerst en Pasen en tijdens de zomervakantie. Dan was er geen behoefte aan een groot feest of dunde het bezoekersaantal dusdanig uit dat je ze op twee handen kon tellen.

De bezoekers zouden we meenemen naar kerken in de stad om ze kennis te laten maken met ‘de kerk in Arnhem’. Na het bezoek aan enkele kerken, reageerden bezoekers steevast dat het wel leuk was, maar dat ze iets misten: ‘hun kerk’, de Villa.

Na drie jaar besloten we daarom toe te werken naar verzelfstandiging van Villa Klarendal. We zouden gaan werken aan gemeentestichting. We gingen op zoek naar een kerk waarmee we konden samenwerken en kwamen terecht bij de gereformeerd-vrijgemaakte Koepelkerk. In gesprekken die we daarna voerden, kwamen we tot interessante ontdekkingen. De eerste was dat we niet meer hoefden te werken aan gemeentestichting, omdat de gemeenschap al bestond. Een groep die voor elkaar zorgt, regelmatig rondom Gods woord bijeenkomt en maaltijden met elkaar houdt. We dachten ook na over wat bij een christelijke gemeenschap hoort: doop, lidmaatschap, avondmaal en structurele zorg voor elkaar.

Op 1 juli was het zover. De verzelfstandiging was een feit. De formaliteiten rond de inschrijving van een kerkgemeenschap en een daarnaast functionerende stichting zijn afgerond. Een driekoppig leiderschap is aangesteld. Een toezichthoudende groep is in functie. Een bankrekening is aangevraagd. Officieel is Villa Klarendal, wijkproject van YfC, omgevormd tot ‘christelijke wijkgemeenschap Villa Klarendal’. Het kind is groter geworden en gaat een nieuwe fase in. De moeder wordt bedankt. Het kind gaat zijn eigen weg. Met grote en kleine vrienden.

Ieders rol verandert. Bezoekers en teamleden worden leden. Kernteamleden, onder wie ikzelf, worden leidinggevende. En misschien worden lezers vrienden. Neem gerust contact op om meer betrokken te worden.

donderdag 8 juli 2010

Relevante christenen (1)

Veel van wat wij in Klarendal doen heeft te maken met relevantie. Hoe kan ik in deze tijd, in deze omgeving zo leven en werken dat mensen die we tegenkomen interesse krijgen voor wat we doen.

Relevantie is een synoniem voor 'Ter zake doende' of 'belangwekkend'. De vraag in deze tijd is of wij voor mensen die niets met het geloof van doen hebben ter zake doen of belangwekkend zijn.

Als het gaat om christenen, halen veel mensen de schouders op. Uitvloeisel van een beweging die lange tijd de hoofdrol heeft gespeeld in ons land. Die af en toe nog wat wil zeggen. Maar als die iets zegt, hoort men het aan, gaat dit het ene oor in, het andere oor uit en gaat men over tot de orde van de dag.

Christenen. Dat zijn vooral conservatieven, die alles bij het oude willen houden. Die anderen willen beknotten in hun vrijheid. Betutteling, dat was tijdens de vorige regering vooral het gevoel over de regering waarin twee christelijke partijen betrokken waren.

Christenen zelf hebben ook wel ideeën over relevant zijn. Maar dat is vaak gelijk aan wat anderen denken over die regering. We willen vooral anderen betuttelen en beperken. Zo kwam ik op een forum van forum.fok.nl de volgende beschrijving van een ongetwijfeld zeer overtuigde christen tegen.

Zéér toegewijdde Gristenen bestempelen alles wat niet relevant is met hun Bijbelse propaganda als duivels en heidens.
Werkt bij mij ook zo'n über Christelijke oude doos. Altijd maar op me kafferen als ik 'Gvd' (afgekort RJ) zeg of wanneer ik ook maar iets doe wat háár niet bevalt. Okee, ze doet nooit letterlijk vloeken of politieke/bijbelse incorrecte dingen, wél is ze constant gefrustreerd/geïrriteerd, hartstikke bot en zeikt over letterlijk alles. Maar alles wat zij doet is natuurlijk we goed, zo lang het maar volgens het testamentje is, ook al is dit nadelig voor andere mensen om d'r heen. Gelovigen.


We begrijpen het, schrijver, zo niet. Maar zo is het ons christenen wel met de paplepel ingegoten. Als we maar in het openbaar bidden, niet vloeken, anderen erop wijzen dat vloeken niet goed is, ons houden aan Gods wetten en anderen daarop wijzen, zijn we relevant. Het moet blijkbaar anders. Maar hoe?

dinsdag 6 juli 2010

Nog meer feest!

Afgelopen donderdag was het 1 juli. Voor sommigen de overgang naar een mooie zomermaand. Wij hebben jaren toegewerkt naar deze datum. In allerlei gesprekken kwam de datum het afgelopen jaar steeds ter sprake. Wat moest er niet allemaal gebeuren voor die datum. Af en toe werd het ons bang te moede. Zou alles wel lukken?

Statuten werden gemaakt. Aanvragen gedaan voor een stichting en een kerkgenootschap. Afspraken over financiën. Aanvraag voor een bankrekening die je vervolgens niet vertrouwen en wel tien keer een uitdraai van de papieren moet krijgen (ze zullen denken: een nieuwe kerk, dat geloof je toch niet?). Overdrachtsafspraken met Youth for Christ. Doordenken van lidmaatschap, doop, avondmaal. Gesprekken met bezoekers die moeten worden duidelijk gemaakt dat het komende vertrek van Susanne per 1 januari niet het einde van de wereld is. Gesprekken onderling over het leiderschap van Villa Klarendal. De pers die weer op de stoep staat als Youth for Christ bericht dat er vanuit die organisatie een nieuwe kerk los komt.

Af en toe vroeg ik me af of ik nu nog alleen bezig was met besturen of met de mensen in de wijk. Overigens was en is dat besturen heerlijk. Een goede sfeer met veel humor waar we van alles werd gedeeld, de makkelijke en moeilijke dingen. Tijdens deze gesprekken waren we daadwerkelijk bezig op leiderschapsniveau een vriendschap te bouwen tussen Villa Klarendal en de Koepelkerk in Arnhem.

Dus was het ook afgelopen zondag weer feest. Zonder logo, maar wel met een kaartje op de muur werd duidelijk gemaakt dat we nu dezelfde naam hebben, maar met een andere bijnaam. "Youth for Christ project" is nu "christelijke wijkgemeenschap" geworden. Een wijkgemeenschap op weg. Een samen opgaan van allerlei mensen die samen Jezus willen volgen in deze wijk. En die er voor deze wijk willen zijn om de wijk te dienen.

Als dat geen feest is?

Wijkfeest 2

Het werd dus een leuke en gezellige dag nu bijna twee weken geleden. Lekker eten. Gezellig kletsen tijdens het ontbijten. Tussendoor gein trappen met iedereen die we kennen. Kleine gesprekjes met politici die ik natuurlijk net weer anders moest aanspreken, zij het dat ik op mijn zonnige vrijetijdskloffie liep en zij op hun volksvertegenwoordigende outfit (sommigen met pak aan bij dertig graden in de zon!!!).

En daarna moest ik snel naar het wijkcentrum om daar een deel van de hapjes te halen die een van de wijkbewoners had gemaakt. Tenminste... dat hadden we afgesproken. Hij zou het ter plekke koken en bakken. Hadden we daarvoor een keukentje gehuurd voor vijfhonderd euro. Telefoontje van meneer. Hij was ziek geworden. Wist hij de dag daarvoor ook al, maar toen had hij geen puf om te bellen of zo.

Fijn, leuk, driekwart van het eten niet aanwezig. Snel terug naar de stand om daar te improoviseren. Met ut otootje van een van de teamleden naar de zieke man om de ingredienten van pannenkoeken te halen. Dan zouden we naast de Iraanse en Afghaanse hapjes en broodjes maar snel pannenkoeken bakken. Dure pannenkoeken, dat wel met zo'n enorme keuken. Maar goed, al met al voor 35 euro verkocht aan hapjes. Jammer dat de tafel precies naast het grote podium stond. Lekker praten met mensen dus. En niemand durfde met die grote boxen over te steken. De pannenkoekactie was dus een goede zet, want ineens kwam er een stroom, vooral jonge, mensen onze kant op.

Wijkfeest. Deel zijn van het geheel. Een keer per jaar. Maar in de rest van het jaar zijn we ook in die wijk. Ook als het net even minder gaat. We kijken terug op een leuk feest. Kijk en geniet mee hieronder met een filmpje van het feest. En kijk maar of je bekenden ziet. Af en toe worden wij of andere mensen van de Villa gespot tijdens het eten. En de muziek op het podium speelde zich echt af op vijf meter naast onze stand!

zaterdag 26 juni 2010

Wijkfeest

Vandaag zijn we in de ban van een jaarlijks terugkerend feestmoment. Om 10.00 uur vanochtend begint het ontbijt op de speeltuin in de wijk waar alle wijkbewoners voor uitgenodigd zijn.
Wij laten daar ook ons gezicht zien en zullen ons lichaam laten versterken door wat de speeltuin heeft ingekocht.
De rest van de dag deel ik lekkere hapjes uit die leden van de Landen Kookgroep heeft gemaakt.

Het wordt weer een gezellige dag met veel gesprekjes, veel lol en ongetwijfeld ontmoeten van veel wijkbewoners, waarvan Villa Klarendal een steeds belangrijker onderdeel van uitmaakt.

dinsdag 15 juni 2010

Column Friesch Dagblad 20: Wonen met andere culturen is soms lastig

Ik ga op Wilders stemmen’’, zei ze met een twinkeling in de ogen, ,,die zegt tenminste waar het op staat’’. Een uitspraak van een van onze vaste bezoekers tijdens een gesprekje voorafgaand aan de verkiezingen van 9 juni. Wij waren sprakeloos. Een Surinaamse met een dergelijke uitspraak. Of ze dan wel de gevolgen besefte. Voor haar geen probleem, ze was in Nederland geboren (in het Nederlands Koninkrijk begreep ik later, want ze is van voor 1974 en daarmee geboren in Nederlands-Suriname). Nog wat vragen en antwoorden later staakten we onze pogingen. Ze was er al van overtuigd. Ze zou haar proteststem uitbrengen op de man met het gebleekte haar.

Verbaasd
Voordat ik in deze wijk woonde, zou ik me daarover hebben verbaasd. Elk weldenkend mens, laat staan iemand die zich laat voorstaan op het christelijk geloof, kan toch niet op iemand stemmen met dergelijke radicale uitgangspunten? Sinds ik in onze wijk woon, begrijp ik steeds meer hoe mensen tot zo’n keuze komen.
Op de grachtengordel kom je geen Turkse of Marokkaanse mensen tegen bij wie je culturele verschillen aan den lijve ervaart. Hier wel. Spelen onze, toen nog kleine, kinderen met een stel Turkse meisjes. Het gaat heel leuk en gezellig. Na verloop van tijd komen ze huilend thuis. Ze waren uitgejouwd en gepest. Waarom? Omdat twee andere Turkse kinderen erbij kwamen, gezellig met de anderen Turks begonnen te praten en in het Turks onze kinderen gezellig wegwerkten. Wat doe je dan? Spreken met de ouders. Helaas, nul op het rekest: ach, dat is toch maar kinderspel. Maak je niet zo druk, er is niets aan de hand. Einde verhaal.

Een andere keer is mijn zoon met zijn vrienden aan het voetballen op straat. Komt een (Turks-Nederlandse) buurjongen aangereden met een glimmende auto waarvan afstraalt dat ’ie wel heel duur is. De buurjongen parkeert de bak illegaal op de stoep, stapt uit, loopt op mijn zoon af (terwijl er drie andere Turks-Nederlandse jongeren meespelen) en zegt hem vooral geen bal op zijn auto te schieten, omdat hij anders wel weet wie hij moet aanpakken (en ik zeg het nu in nette bewoordingen).

Mijn zoon, niet op zijn mondje gevallen, zegt hem dat hij geen recht heeft zo te spreken, omdat hijzelf verkeerd geparkeerd staat. Dat valt in het verkeerde Turks-Nederlandse keelgat. De buurjongen zet een sprint in tegen mijn zoon, die hij wel heel erg brutaal vindt. Gelukkig is onze achterpoort open, waar onze zoon in kan vluchten. Nog geen halve minuut later staat de buurjongen aan onze voordeur. Waar die brutale vlegel van onze zoon wel niet is. Dat hij hem niet op zo’n toon mag aanspreken. Wij hebben het verhaal al gehoord van onze zoon. En we vertellen hem dat het wel heel erg lastig is dat iemand die illegaal parkeert, op die manier iemand anders aanspreekt.

Nu richt de woede van de buurjongen zich tot ons. Hij zal ons wel even. Mijn vrouw, met karateachtergrond, niet voor een kleintje vervaard loopt op hem toe met een ‘kom maar op’. Bijna komt het tot een handgemeen, als de vader van de buurjongen tussenbeiden komt en onverstaanbaar (want Turks) de jongen zegt vooral niet te gaan slaan. Wij hebben ineens geen ruzie meer met een persoon, maar met een hele familie. Gelukkig kan het worden gesust. Later horen we uit andere Turkse monden dat dit een ‘rare Turkse familie’ is. Maar wel vreemd dat niemand tussenbeiden komt en ons maar laat begaan.

Nuchter
Twee kleine gebeurtenissen waardoor ik een nuchterder kijk heb gekregen op mijn houding jegens medelanders. Het is soms lastig. Ik kan meevoelen met mijn Nederlandse wijkbewoners. Maar wil niet worden meegesleept met de anti-buitenlanders-sentimenten. Laat niemand zeggen dat wonen met andere culturen makkelijk is. Maar de weg van de minste weerstand is volgens mij niet de juiste weg. Dan zou ook ik uitkomen bij die man met het gebleekte haar.

maandag 24 mei 2010

Opwekking

Ik zit in de tuin en luister naar de laatste geluiden uit Biddinghuizen. Niet vanwege die mooie grote speeltuin, maar vanwege een groot christelijk evenement dat jaarlijks wordt georganiseerd. Veertig jaar lang bestaat nu de Opwekkingsconferentie die tijdens de pinksterdagen wordt gehouden. Als we de getallen mogen geloven, is de benaming van de conferentie sprekend en zichtbaar. Tienduizenden kampeerders en even zoveel dagbezoekers. Wat een geweldig verhaal aan de wereld van deze tijd.

Ik kijk en luister er altijd met een dubbel gevoel naar. Opwekking. Een religieuze opleving van geestelijke vernieuwing binnen de kerk (Wikipedia). Ik kijk en luister naar de geluiden en beelden van de conferentie. En weet niet zeker of dit nu opwekking is. Is dit nu de lang verwachte verandering van onze samenleving? Christelijke kampeerders die samen komen, samen voor een lang weekend de hemel op aarde beleven. Met de bijgeleverde snacktentjes, vooraf gemaakte maaltijden dan wel zelf gekookte campingmaaltijden.

Na zoveel dagen gaan ze met zijn allen weer op weg naar huis, veroorzaken een tijdelijke file. En komen thuis... En dan? Wat is het effect van de samen gezongen liederen, de toespraken in de zovele tenten voor de even zovele leeftijden, de aanbidding en het gezamenlijke gebed? Wat zal ons land ervan merken behalve die tijdelijke files en de mooie beelden en geluiden op radio en tv? Waar begint opwekking? Ver weg of dichtbij?

Ik heb het altijd als een uitdaging gezien om de te beleven geneugten van zo'n conferentie naar mijn eigen omgeving toe te halen. Opwekking niet op de camping met z'n allen, maar tijdens het dagelijkse gangetje naar de supermarkt. Gezongen liederen niet alleen in de tenten met christenen samen, maar op de straten dichtbij huis of in onze tuin.

"Ben je ook op Opwekking geweest" wordt zo "heb je ook opwekking beleefd". Een opwekking die niet merkbaar is in de omgeving van alledag is geen opwekking. Dat is een geestelijk sfeertje van samen gezellig bij elkaar zijn. Dat gevoel kan ook beleefd worden bij een popconcert van allemaal fans die samen de geliefde liederen uitzingen. Of tijdens een jolig, vrolijk feestje thuis of in het café, als we samen die mooie liedjes zingen.

Ik verlang ook naar die opwekking waarin het feest wordt in alle huizen. Mensen letterlijk dansend de straat op gaan. Waarin het onrecht in onze samenleving, in mijn wijk daadwerkelijk buigt voor Jezus. Wanneer het volk weer massaal gaat bidden. Wanneer gebeurt dat? Niet als christenen samen komen om eenmaal per jaar massaal te zingen. Maar als christenen letterlijk uitleven wat ze in het Woord hebben gelezen. Het loflied moet overal klinken. Niet in die mooie gebouwen of die prachtige conferenties. In de stegen en krotten van ons land (ook al worden die krotten steeds mooier). Temidden van alle pijn en moeite zitten christenen niet meer voor hun luxueuze tv-toestellen van de laatste mode, in hun auto's van het mooiste merk of lopen christenen niet meer in merkkleding van honderden euro's. Maar zijn solidair met de mensen om hen heen en laten zien dat Jezus' leven uitleven anders is.

Als wij met onze krakkemikkige stemmen even niet meer zo melodieus de liederen zingen. Er geen band van heb ik jou daar ons begeleid. Maar de waarheid uitgezongen wordt uit het hart. De meest mooie vorm van aanbidding die God wil zien: het loflied diep uit het hart. Ontdaan van alle mooiheid. Maar wel in oprechtheid uitgesproken, uitgezongen of uitgeschreeuwd. Zal het onrecht wijken als wij in onze geestelijke ghetto's blijven hangen? Als wij alleen voor korte acties even de straat opgaan, glossy folders uitdelen (die even snel weer op de grond terecht komen) en zo instant onze boodschap over de schutting gooien?

Die opwekking begint bij onszelf. De opwekking van Jezus die huilde bij het zien van de stad. Die innerlijk bewogen was over de mensen die zonder herder zijn. Proeven mensen onze liefde? Ervaren mensen onze bewogenheid? Of is een conferentie alleen bedoeld om ons een hart onder de riem te steken, zodat we de rest van het jaar er weer tegen te kunnen om te laten zien hoe goed wij als christenen zijn en hoe slecht onze medemens is? Om hen weer even goed te laten weten hoezeer wij in de waarheid en zij in de leugen leven?

God, geef ons een opwekking die verder gaat dan een weekendje kamperen!!! Die ons laat zien hoezeer wijzelf kampeerders zijn op weg naar een ander land. Die zoveel mogelijk andere kampeerders die lijken te zijn vastgeroest op hun camping weer mee op weg kunnen nemen.

Waarom ik het ND (niet) lees

Een tijd geleden werd ik gebeld. Ik had mij nog niet opgegeven bij de site waar je tegenwoordig kunt melden dat je niet wilt worden gestoord door callcenters. Of ik een abonnement wilde hebben op het Nederlands Dagblad. Met allerlei adverterende praat erbij. Ik dacht even na. En ik meldde er nu even geen behoefte aan te hebben.

Veel christenen zullen daarbij vraagtekens hebben. Nieuws is namelijk altijd gekleurd. Daarom is het goed om nieuws te interpreteren vanuit een (orthodox-)christelijke levensbeschouwing.

Ik heb jaren zo gedacht. Was dus lid van allerlei christelijke bladen om mij te scherpen in het nieuws van alledag. EO's Visie in het wirwar van de omroepwereld en om een goede tegenhanger te hebben die goed zicht gaf op wat er in de media gebeurde. het blad van de Belgische CPC om na te denken over tal van vragen die op psychologisch terrein spelen. Denkwijzer van de ChristenUnie om politiek geslepen te worden in een goede richting. En zo las ik nog wel meer nieuws om bij te blijven en vooral het christelijk denken in mij te blijven aansporen.

Voor het ND heb ik mij toen niet als abonnee opgegeven. Ik heb namelijk een denkverandering meegemaakt. Als christen is het belangrijk mij op de hoogte te stellen van wat er in de wereld gebeurt. Te weten en te begrijpen hoe anderen denken. Als ik dat probeer te lezen in een christelijk blad, krijg ik geen objectieve informatie, maar krijg ik door de bril en traditie van de schrijver gekleurd nieuws waardoor mijn denken wordt beïnvloed.

Het kan zijn dat ik ben opgeschoven van jonge christen die het belangrijk vond om zijn denken aan de bijbel te toetsen naar een volwassen christen die daar al mee vertrouwd is en nu in staat is zelf de artikelen die hij leest te scherpen aan dat denken. In ieder geval geniet ik nu van doorwrochte artikelen in seculiere kranten en bladen als de Volkskrant, Elsevier, HP/De Tijd, De Groene Amsterdammer en Vrij Nederland die mij een inzicht verschaffen in de heersende cultuur. Al lezend denk ik hoe ik dat als christen moet interpreteren en hoe de reactie als christen moet zijn.

Lees ik dan helemaal geen christelijke lectuur meer? Jazeker, maar met een andere bril dan vroeger. Nu lees ik het met dezelfde reden als andere tijdschriften. Ik wil de trends zien en doorgronden, zodat ik mensen beter kan begrijpen. Alle bladen die we lezen spreken over een cultuur waarvan uit het is geschreven. Er wordt wel gesproken over 'objectieve journalistiek', maar in de praktijk is die er niet. Iedereen, ook de journalist heeft een denkwereld waarin hij leeft en waar hij zijn artikelen op baseert.

Het is dan ook leuk om vergelijkingen te trekken. Tien tot vijftien jaar geleden was de niet-christelijke pers (en een deel van de pers die dat wel beweerde te zijn) zeer cynisch over dat wat christelijk in ons land was. Zeker over dat wat de evangelische en orthodoxe richtingen betrof. Daardoor trokken die richtingen zich terug in eigen zuilen met eigen kranten, tijdschriften en omroepen. Inmiddels lees ik dat de kranten veel milder zijn over wat er in christelijk Nederland gebeurt. Tegelijkertijd merk ik dat in christelijke kringen nog steeds de angst voor het cynisme van het verleden heerst. Waardoor de maatschappij om ons heen nog steeds met argusogen wordt bekeken. De veranderingen bij de EO van de afgelopen jaren is daarom niet in goede aarde gevallen bij een deel van de achterban van deze omroep. Omdat de achterban niet is meegegroeid met de positieve veranderingen in onze samenleving.

Mijn vrouw werd laatst gebeld door een callcenter (ze was de website vergeten in te vullen). Of we een proefabonnement op het ND wilden. Het leek me een goed moment om me weer eens op de hoogte te stellen van de nieuwsfeiten binnen de kring waar deze krant zich van bedient. Dus zal ik vanaf maandag mij weer op de hoogte stellen van de nieuwsfeiten door de bril van orthodox-christelijk Nederland. Om mij daarnaast als vanouds op zaterdag te laten bijschaven door die grote van oorsprong katholiek-christelijke krant met een grote V.

zondag 23 mei 2010

Pinksteren in Klarendal

Vanochtend vierden we feest. Het Pinksterfeest. Het meest vreemde feest uit de christelijke jaar. Zeker het minst bekende feest dat als nationale feestdag is aangemerkt.

Pinksteren, het feest waarin de krachtelozen kracht kregen. Het moment waarop verbaasd werd uitgeroepen hoe het toch mogelijk was dat ongeletterden ineens andere talen begonnen te spreken. Het feest waarin God het meest dichtbij ons is gekomen.

Vanochtend heb ik gesproken over de krachteloze mensen die uit zichzelf wegliepen voor de moeilijkheden. Maar die bekrachtigd door de Geest tot veel in staat waren. De moedeloze vrienden van Jezus stonden op en begonnen het goede nieuws in vele talen uit te spreken.

Daar bleef het niet bij. Dezelfde dag werden nog eens drieduizend anderen met diezelfde Geest bekrachtigd!

En zelfs daar blijft het niet bij. Ook wij omstanders horen de toespraak van Petrus en ook van ons wordt gevraagd ons om te keren en de Geest te ontvangen. Mijn gebed was en is dat mijn toehoorders met diezelfde Geest bekrachtigd worden. Dat heb ik ook uitgesproken. Nee, nu geen getallen erbij. Ik heb ze niet gehoord of gezien. Maar God doet zijn werk onherroepelijk in mensen. En zal ook deze vraag niet onbeantwoord laten.

De krachteloze mensen om ons heen worden opgeroepen hun krachteloze leven achter zich te laten en veranderd door de Geest krachtige mensen te worden. Opvoeding, gezin, wijk of stad doen daar niet aan toe of af. God ziet het hart aan. Groot nieuws voor die zwakkeren. God bouwt zijn gemeente. Door onze zwakheid heen.

dinsdag 4 mei 2010

Gedachten bij en na het afscheid

Daar stonden we dan rondom de kist. Even daarvoor hadden de kleindochters opa van zijn bed overgeplaatst naar de kist. De kleinzoons en achterkleinzoon hadden het deksel van de kist dichtgeschroefd. Zes mensen (een zoon, vier kleinzoons en een achterkleinzoon) hadden de kist gedragen van het verzorgingshuis naar de auto. Vanuit de auto naar de kerk en terug. Vanuit de auto naar de aula waar we nu zaten. Onder het meest favoriete lied van mijn schoonvader werd de kist naar binnengebracht en hield bijna niemand het droog. Vrijwel iedereen werd door een ander ondersteund bij een opwelling van intens verdriet.

Door allerlei omstandigheden die zo pijnlijk zijn dat ze niet aan een blog kunnen worden toevertrouwd was de diepste wens te worden begraven ingewisseld voor het moeilijke alternatief om hem te cremeren en de as op een andere manier te begraven. Vragen alom over hoe dat moet. Moeilijke familiebeslissingen op een pijnlijk en emotioneel moment.

Daar stonden we dan. Gearmd, omarmd, ondersteund. We moesten afscheid nemen. Het laatste afscheid was er een van kou en warmte tegelijkertijd. De warmte van de oven waar de kist in werd geschoven in een verder koud en kil gebouw. De geur van verbrande lijken bracht ons even terug naar de tijd die we dezer dagen herinneren. Dit keer was het gewild en min of meer weloverwogen. De koffie, thee, broodjes en snacks achteraf waren samen met de condoleances verwarmend.

Het meest verwarmend voor ons bleef de herdenkingsdienst. De dominee die op ons verzoek refereerde aan de hoop die een gelovig christen kan putten uit de weet dat Christus de opgestane is. Dat wij hem zullen volgen. Lees het zelf maar in 1 Corinthiers 15. Wijzelf mochten het Opwekkingslied "Ooit komt er een dag" zingen die diezelfde hoop uitspreekt.

Het overkomt ons allemaal een keer. Dat we een geliefde moeten wegdragen uit dit leven. Dat we pijn, verdriet, rouw en misschien zelfs schuldgevoelens hebben. Dan zijn de geliefden om ons heen de sterke kracht die ons door het lijden heen dragen. Broers, zussen, de overgebleven ouder, andere familieleden en hele goede vrienden. Ook de leden van de kerkelijke gemeenschap. Wij werden verrast door de komst van vier leden van onze Villa-gemeenschap bij wijze van condoleance. De reden van hun komst: om onszelf een hart onder de riem te steken! Bij de herdenkingsdienst kwamen nog eens twee Villa-leden -voor ons onverwacht- langs.

Allemaal de moeite genomen om de oversteek van het Arnhemse Klarendal naar Amersfoort te nemen. Daar werden we warm van. Ze lieten zien dat ze bij ons horen. Dat ze letterlijk meeleefden in goede en slechte dagen. De christelijke gemeenschap die zonder het te hebben uitgesproken de belofte van twee mensen aan het begin van een huwelijk naar elkaar uitleeft. Hartverwarmend. Waar we al jaren aan gewerkt hebben te zien functioneren op een moment dat wijzelf 'de klos' zijn. Op initiatief van mensen die wij tot nu toe onze 'bezoekers' noemden. De bezoekers zijn nabij gekomen. Ze zijn deel gaan uitmaken van ons leven. Ongeacht of dat nu binnen of buiten de wijk plaatsvindt.

woensdag 28 april 2010

Afscheid

Gisteren was ik een blog aan het typen. Toen kregen we het onvermijdelijke nieuws. We waren al twee dagen aan het waken bij mijn schoonvader die de laatste momenten van zijn leven meemaakte.

Even was er ruimte voor ontspanning bij mijn schoonzus. Prompt werden we gebeld. Mijn schoonvader is overleden. Rustig heengegaan terwijl even een paar seconden niemand om hem heen stond.

We hadden het gehoopt. De hele waakzame nacht zagen we hem lijden en snakken naar adem. Af en toe een schrapend en gorgelend geluid, alsof de adem niet meer doorkwam. Dan stonden we al snel weer aan zijn bed om te moeten constateren dat hij na enkele seconden weer rustig verder ademhaalde.

De periode rond het overlijden van zo'n dierbare is onwerkelijk. Hoe zal het zijn? Hoe zal hij heengaan? Vragen waar we geen antwoord op hadden. Vrijwel mijn hele familie had vrij gekregen om de laatste tijd met vader en opa door te maken.

Terwijl hij daar zo lag ging het leven gewoon verder. De tv verkondigde het nieuws van alledag. De kranten gaven het nieuws gewoon door. Op internet ging alles door alsof er niets aan de hand is. En dat geldt voor die miljoenen mensen op de wereld. Daar gaat het leven gewoon door. Voor ons wordt het leven even stilgezet. En voor een persoon zelfs helemaal stilgezet.

Mijn schoonvader ligt nu in zijn slaapkamer opgebaard. We moeten dingen gaan regelen rond de uitvaart en plechtigheid. Een mooie tijd. Een onwerkelijke tijd. Een treurige tijd. Een tijd van vragen zonder antwoorden. Een tijd van "hadden we maar". Een tijd van terugkijken en -denken. Voor alles is een tijd. Ook een tijd van rouwen en afscheid nemen. We nemen die tijd maar even. Met een vakantieperiode erna.

dinsdag 27 april 2010

mooie nieuwe dingen

Soms moet je woekeren met de tijd. Is de tijd zo kostbaar dat er iets aan moet geloven. Dat gold de afgelopen tijd zeker voor deze blog. Geen desinteresse of te weinig nieuws te melden. Integendeel, teveel te doen en te beleven om nog tijd te vinden om eens stil achter de computer te worden.

Een greep uit de afgelopen tijd.

Brunch en Viering
Werkelijk een stortvloed aan mensen zijn ons de afgelopen maanden toegevallen. We beginnen al bijna op een kerk te lijken, met hoogtepunten tijdens Kerst en Pasen, toen we tussen de 45 en 50 mensen mochten ontmoeten. En dat in een zaaltje voor hooguit 35 mensen. Stoelen konden niet worden aangesleept. Tussendoor zien we ook een steeds grotere aanwas van bezoekers. Meestal voor de brunch, maar ook in toenemende mate voor de viering. Mensen geven terug het geweldig te vinden, alleen... een beetje klein. Dus kijken we concreet uit naar iets nieuws waar we in ieder geval de zondagen kunnen doorbrengen.

Voorbereidingen
Veel tijd is gegaan naar bijeenkomsten binnen het "koppelteam": een voorbereidingsteam dat de vriendschap tussen Villa Klarendal en de (Vrijgemaakte) Koepelkerk voorbereidde. Toen die vriendschap eind december werd beklonken, konden aan de uitwerking beginnen. Hoe kunnen we de Villa verder vormgeven en op welke manier speelt de vriendschap daarbij een rol. Een supervisiegroep is ingesteld, die facilitair gaat zorgen voor het werk (boekhouding, PR, nieuwsbrieven) en die de werkers gaat begeleiden. Daarnaast is een leiderschapsteam ingesteld van drie mensen (twee mannen, een vrouw) die de hoofdleiding over de Villa heeft. Verder hebben we gesproken over de meer concrete, alledaagse leiding. En wat de denken van de gevolgen van het loskomen van "moeder" Youth for Christ: het zelfstandig worden van een Villa Klarendal tot de "christelijke wijkgemeenschap Villa Klarendal", die als zodanig is ingeschreven in het register van kerkgenootschappen. En het starten van een stichting met de benodigde statuten. Deze stichting Villa Klarendal zal de welzijnsactiviteiten onder haar hoede nemen. Eind maart kregen we een geboortekaartje van de geboorte van een tweeling: de wijkgemeenschap en de stichting hadden het licht gezien. 1 juli is het formele moment van overdracht, maar (kerkelijke) wijkgemeenschap en stichting staan al klaar.

Bidden in een missionaire omgeving
Een prachtig onderdeel van Villa Klarendal is het regelmatig gebed voor elkaar. Wat zijn er de laatste maanden gebeden verhoord! Verhuizingen die uit de lucht kwamen vallen. Genezingen van mensen. Oplossingen voor geuite problemen. Visa's die plotseling vrijkwamen. Betaald werk na een tijd van werkloosheid. Als we vaste bezoekers vragen wat hen zo opvalt is een van de eerste opmerkingen: onze gebeden worden er verhoord. Daar geniet ik met volle teugen van. We willen voor de 100% gehoorzaam zijn en doen wat God van ons vraagt. We laten daar veel voor schieten. We bidden dat God mensen de ogen opent. Als dan de gebedsverhoren van bezoekers worden verhoord, zien ze concreet voor hun ogen gebeuren dat God een levende God is.

dinsdag 20 april 2010

Column Friesch Dagblad 18: de missionaire gemeente

Er lijkt een nieuw modewoord in christelijk Nederland op te duiken. Hele artikelen worden eraan besteed. Boeken erover gaan als zoete broodjes over de toonbanken van de christelijke boekwinkels. Veel kerken storten er zich met noodzakelijke commissies bovenop. De grootste protestantse kerk is anderhalf jaar bezig om het in tachtig regio’s te promoten. De missionaire kerk, de missionaire gemeente, missionair werk.

Het missionaire werk van de PKN is blijkens een persbericht bedoeld om een einde te maken aan de leegloop van kerken. ‘Met een nieuwe campagne wil de PKN op verschillende manieren nieuwe gelovigen bereiken.’ Speciaal daarvoor is een boek uitgegeven met dertig kansrijke missionaire modellen.

Ik weet niet hoe u het vergaat, maar als ik dit lees krijg ik een tweeledig gevoel. Enerzijds ben ik verheugd dat de grootste protestantse kerk, waar mijn kerkelijke wortels in te vinden zijn, zich bezint op zijn positie in deze wereld. Het is verblijdend dat er nieuw elan wordt gegeven aan het nadenken over wat de eigen gemeente in deze wereld betekent en op welke manier die gemeente voldoet aan haar kernroeping om mensen discipelen te maken. Dat er in het spoor van deze kerk gelijktijdig in andere kerken, van vrijgemaakt tot pinksterbeweging, wordt opgeroepen om het gezellige clubhuisgevoel te verlaten en zich weer bezig te houden met wat er werkelijk toe doet. Wat dat betreft alleen maar lof voor die initiatieven en een verlangen dat dit een daadwerkelijke verandering teweeg brengt.

Dat brengt me tegelijkertijd tot wat twijfels. Want dit is niet de eerste keer dat van bovenaf is geprobeerd om verandering in ons vastgeroeste kerkelijke land te brengen. Ik heb ze helaas bijna allemaal meegemaakt, de programma’s die het heil zouden brengen aan de toekomstige generatie in ons land.

- Evangelism Explosion: dat moesten we doen.

- Discipling A Whole Nation (DAWN): een missionaire strategie om het doel van wereldevangelisatie te verwezenlijken.

- Willow Creek: zorg voor laagdrempelige diensten voor ongelovigen en ze zullen komen!

- Doelgericht leven: in 40 dagen verandert de gemeente en zullen velen zich bij de gemeente aansluiten.

Werkwijzen en methodes die over ons christelijke land werden uitgestrooid en waar we allemaal in volle vaart achteraan liepen. Met in het kielzog het aanschaffen van materiaal van de basisorganisatie en de kosten voor de meestal niet zo goedkope conferenties.

Zijn er veel mensen door tot geloof gekomen? Ik weet het niet, ik ken de cijfers niet. Feit is wel dat de officiële statistieken over kerk(gemeente)bezoek over de hele christelijke marge een daling en geen stijging laten zien. De beloften van al deze programma’s zijn dus niet terug te vinden in de statistieken.

Dan is er dus iets anders aan de hand. In de praktijk bleek slechts een klein deel van de kerk of gemeente enthousiast voor die programma’s. En zelfs als de hele gemeente enthousiast meedeed, zakte het elan in, omdat het programma geen nazorg bood. De 40 dagen waren voorbij. Het waren mooie dagen geweest. We hadden veel geleerd. We gingen weer over tot de orde van de dag.

De gedachtegang achter die programma’s is nog steeds de maakbaarheid van de samenleving. Bied een programma aan dat elders succes heeft en het zal ook in jouw omgeving de gewenste resultaten opleveren.

Bij al die succesverhalen werd vooral ingezoomd op de groei van het aantal bezoekers. De vraag is of die westerse aanname gelijk is aan die van God in de Bijbel. Welk kansrijk missionair model lag ten grondslag aan het ontstaan van de eerste gemeente nadat Petrus zijn toespraak had voltooid? Stelde Jezus een commissie in om de discipelen te laten nadenken over het discipelen te maken?

Ik wens de missionaire gemeente veel heil en zegen toe. Met niet alleen maar een nieuwe stroom van boeken, conferenties en denktanken, maar met een hernieuwd zoeken naar wat God in deze tijd wil gaan doen.

zaterdag 10 april 2010

"Foutje moet kunnen, baas"

Een bekende uitspraak van een programma dat onze kinderen vroeger veel keken en waar wij mee keken. Een klungelige bommenmaker liet zijn bommen meestal iets te vroeg afgaan waardoor weer een deel van de boot of de plek waar hij was in rook opging. Waarna deze uitspraak kwam.

Een paar weken geleden was ik op een conferentie van Gemeentestichting.nl onder de titel Failing Forward.

In onze samenleving is het maken van fouten heel erg mis. Gebeurt dat, dan word je direct afgeserveerd. Dat geldt helaas ook binnen kerken en christelijke kringen. Alles wat gebeurt moet direct volmaakt zijn en perfect. Als we dan een fout maken, dan is het wel heel erg mis.

De conferentie wilde gemeentestichters een hart onder de riem steken om zich vooral niet te schamen voor het maken van fouten. Als we bang zijn om fouten te maken, durven we niet meer te experimenteren. Als dat niet gebeurt, zal gemeentestichten steeds minder gebeuren.

In de week voorafgaand aan de conferentie werd ik geconfronteerd met mijn eigen falen. We hadden een interne mailwisseling binnen het hele team. Een vraag van een van de teamleden prikkelde mij en mijn vrouw. Waardoor wij niet alleen op de vraag zelf reageerden, maar ook op het gevoel dat wijzelf kregen bij die mail. We lazen dingen in de mail en maakten daarbij onze eigen conclusies. Vervolgens reageerden wij vanuit onze conclusies in een antwoordmail aan iedereen. De vrijdag voor de conferentie kwamen we daarom bijeen met de hoofdpersonen. We kwamen tot de conclusie dat vanuit het eigen gevoel en vooroordeel reageren op mails zonder het principe van hoor en wederhoor toe te passen geen goede manier van werken is. In mail zie je niet hoe de ander non-verbaal reageert. Dus maakten we afspraken om als we een gevoel of vragen zouden krijgen bij een mail, niet vanuit dat gevoel zouden mailen. In plaats daarvan is het beter die vragen of dat gevoel telefonisch of in een persoonlijk gesprek aan de ander voor te leggen.

Op de conferentiedag zelf werd ik gevraagd voor het publiek iets te vertellen over mijn ervaringen met falen. Dat kun je hier beluisteren.

Ik kon niet anders dan mijn ervaringen van de week daarvoor voor ogen te nemen. "Wat zou je anders doen" was een van de vragen. Mijn antwoord daarop was om meer te investeren in de relatie met mensen met wie we werken. Toen we begonnen, was ons doel om er voor mensen in de wijk te zijn. Om die mensen te helpen iets te gaan begrijpen van ons geloof. We waren zozeer gericht op de mensen in de wijk, dat we ons eigen team vergaten. We waren een werkteam en niet zozeer tericht op de eigen onderlinge gemeenschap. Nu we de richting van gemeenschapsvorming (gemeentestichting) op gaan, wordt dat stees belangrijker. Dus heb ik mij voorgenomen meer te gaan investeren in de mensen met wie we nauw samenwerken.

Naar elkaar toe konden we zeggen dat we pijn hebben van de fouten. Tegelijkertijd mogen we tegen elkaar zeggen "foutje moet kunnen". En we mogen weten dat ook God dat zelf tegen ons zegt. Dat is vreemd in de cultuur onder Nederlandse protestantse christenen, die sterk zonde- en schuld gericht is. Dat God ruimte geeft aan fouten en missers is een eye opener. En geeft tegelijkertijd ruimte om te mogen werken en experimenteren.

vrijdag 2 april 2010

Interview met een bezoekster

Een tijd geleden hielden we een interview met een bezoekster in Villa Klarendal. Dit interview is eerder gepubliceerd in de nieuwsbrief van november/december, maar is mooi om ook hier te delen.

Hoe oud ben je, en hoe lang woon je al in Klarendal?
Ik ben 40 jaar, en ik woon nu 16 jaar op Klarendal. Sinds de geboorte van mijn dochter.

Sinds wanneer kom je bij Villa Klarendal, en naar welke activiteiten?
Ik kom sinds 2 jaar naar Villa Klarendal. Ik bezoek de brunch & viering en de koffieochtend, en ik ga sinds maart ook naar de huisgroep. Mijn oudste dochter gaat naar de meideninloop, mijn twee andere kinderen nemen deel aan de bijbelclub. Eerst op dinsdag, nu op zondagochtend.

Waarom kom je juist bij die activiteiten?
Ik vind het gezellig, en ik vind het fijn om iets van de kerk te bezoeken. Voor de kinderen vind ik het belangrijk dat ze de verhalen uit de bijbel horen. Ik vind het fijn mensen te ontmoeten, en ergens bij te horen.

Wat vind je van Villa Klarendal?
Ik vind het gezellig, en ik ga met plezier. Voor de verhalen, om me met God bezig te houden. In een andere kerk is het vaak een beetje saai, en ingewikkeld. Hier voel ik me op mijn gemak,hoef ik niet zo lang stil te zitten, en duren de preken niet zo lang.

Wat zou van jou mogen veranderen?
Meer dagjes uit, en dat er niet zoveel nieuwe mensen komen. Het is wel leuk, maar straks is er geen plek meer. Meer activiteiten voor de kinderen zou ook leuk zijn.

Wat wens je Villa Klarendal toe?
Dat het blijft bestaan. Dat het goed draait, maar dat moeten we allemaal samen doen. Dat we veel subsidie krijgen van de gemeente.

dinsdag 30 maart 2010

De moderne ezel


De intocht in Jeruzalem. Hoe beschrijf ik dat in de denk- en leefwereld van de mensen in Klarendal. Dat was voor afgelopen zondag mijn hersenkraker.

Al snel kwam ik terecht bij het voertuig waarop Jezus zich vervoerde. Hij zat op een ezel. Voor ons een onvoorstelbaar vervoermiddel. Voor die tijd een geweldig lastdier. Nee, tegenwoordig willen we alles luxe en mooi hebben.

Dus kwam ik op het idee om de intocht in Jeruzalem te moderniseren. "Wat vind je van deze mooie kar", vroeg ik de aanwezigen. "Nou, daar wil ik wel gebruik van maken" zei een van de bezoekers. Prachtig aanknopingspunt. Stel je voor dat iemand naar je toe komt met deze kar en je wil vervoeren naar de hoofdstad? Je vrienden mogen ook mee. Al rijdend kom je aan op een van de invalswegen van de hoofdstad. Daar staat een menigte klaar. Je doet het raampje open en je hoort van verre dat ze jouw naam roepen. Ze vinden je geweldig. Je ben hun favoriet, hun idol. De limousine gaat, om hen te sparen, voetstaps de hoofdstad binnen.

Op mijn vraag hoe ze dit zouden vinden, antwoordde de hoofdrolspeler dat hij het wel geweldig vond. Zo'n rit en zo'n ontvangst. Dan voelde je jezelf wel belangrijk. En je vrienden met jou.

Het voorbeeld als een trekker. De rest van het verhaal was traditioneel. Met de vraag aan de aanwezigen de verschillen te zoeken.

Zo proberen we met moderne voorbeelden het leven van en met Jezus dichterbij de mensen te brengen.

woensdag 24 maart 2010

Column Friesch Dagblad 17: Langzame en gestage groei

Een halfjaar geleden kochten we op de markt een avocado. Een mooie en lekkere vrucht met een joekel van een pit. Nadat we de vrucht hadden opgegeten, besloten we de pit te bewaren in water. Om eens te kijken wat er mee zou gebeuren. In vier kanten staken we er stokjes in, zodat de pit zou worden gestimuleerd om te gaan groeien. Een aantal maanden gebeurde er zichtbaar niets. Om de andere dag verversten we het water. De pit bleef dicht en vertoonde geen groei. Onze kinderen vroegen ons waarom we die pit toch water bleven geven. Er gebeurde toch niets. Dan konden we toch beter die vieze pit weggooien.

Na ongeveer drie maanden begon het wonder. Aan de kant waarin de pit onder water stond, barstte een puntje van de pit open. Enkele dagen later begon er uit die opening iets kleins te groeien. Na enkele weken bereikte dit kleine dingetje de bodem van het glas waarin we de pit onder water hadden gezet. De eerste wortel was een feit. Niet lang daarna kwam een tweede wortel tevoorschijn en begonnen uit de eerste wortel zijworteltjes te komen. Dit proces ging nog enkele weken verder. De twee worteltjes vulden langzaam maar zeker het hele glas aan de onderkant van de pit. Niet veel later begon er ook aan de bovenkant van de pit iets tevoorschijn te komen. Een klein puntje kwam uit de pit omhoog. Dit begon een kleine week geleden. In die week is het kleine puntje al vijf centimeter gegroeid en wordt het eerste groen zichtbaar.

Onlangs werd ik langdurig bevraagd over ons werk in Klarendal. Ik vertelde dat we twaalf jaar in de wijk wonen, dat we bijna vijf jaar geleden begonnen met de eerste brunch en viering in Villa Klarendal en dat er tegenwoordig 20 tot 35 mensen op onze wekelijkse bijeenkomsten komen. De interviewer vroeg me of ik dan niet beter een andere methode van gemeentestichting kon beginnen, omdat die meer succes heeft.
In dezelfde tijd is daar een kerk van driehonderd mensen ontstaan. Een vraag, die me liet nadenken over mijn eigen beweegredenen. Het duurde dan ook even voordat ik mijn antwoord goed kon verwoorden.

Ik ben opgegroeid in een tijd waarin cijfers, meetbare resultaten en zichtbare groei van het grootste belang werd gezien. Deze visie heeft enige tijd de bovenhand gehad in de zogenaamde gemeentegroeibeweging. We moesten vooral zoeken naar de succesvolle methode. Als we die aan de hand van modellen, gebaseerd op succesvolle voorbeelden, zouden toepassen, konden we ook datzelfde succes in ons werk tegemoet zien.

Mijn antwoord aan de vragensteller was dat wat mij betreft relaties boven methodes gaan. Relaties moeten ontwikkelen en dat gaat niet snel. Ik wil met mensen optrekken, zodat ze door mij heen zien wat er in en met mij gebeurt. Door al lange tijd met mensen in onze wijk op te trekken, zijn er vriendschappen en hartsrelaties ontstaan.

Zij waren niet zo erg gelovig en soms cynisch over mijn geloof. Door hen niet in de steek te laten bij de eerste negatieve of cynische opmerking, maar hen te blijven ontmoeten, ontstond een band. Diversen vonden de weg naar de brunch en viering. Daar hoorden ze meer over het geloof, waar ik ze al eens iets over had verteld. Sommigen zeiden na verloop van tijd uit zichzelf dat ze niet meer alleen voor het brood kwamen. Een kleine groep komt nu bijeen in een huisgroep, waarin nog diepgaander en persoonlijker over het geloof en de gevolgen daarvan voor het leven wordt gesproken.
Er begint iets zichtbaar te worden van groei in de levens van onze mensen. Het groeit zichtbaar nog nauwelijks. Maar zo af en toe geven mensen mij een klein inkijkje in wat God diep van binnen bij hen aan het vestigen is. Dan verbaas ik mij over hoe diep de wortels al zijn uitgeschoten. Ik mag ervoor zorgen dat de omstandigheden goed zijn. Dat er regelmatig vers water is.

De groei wordt diep van binnen door God bewerkt. Ik zie er naar uit om nog meer groen te zien opschieten dat in de jaren daarvoor langzaam maar gestaag wortel heeft geschoten.

woensdag 24 februari 2010

Column Friesch Dagblad 16: Lekker belangrijk

Maandag geschreven, dinsdag in de krant. Als dat niet actueel is, weet ik het niet meer. Vandaag in het Friesch Dagblad verschenen.

De afgelopen weken schoot het geregeld door mijn hoofd heen. Een opmerking die zo heerlijk relativerend kan werken als je denkt dat je met gewichtige zaken bezig bent: lekker belangrijk.

Vorige week vrijdag kwam de opmerking bij mij op toen we alle rompslomp doornamen die nodig is om de omvorming van een project van Youth for Christ naar een zelfstandige christelijke wijkgemeenschap mogelijk te maken. Vorming van een stichting met alle statuten en huishoudelijke reglementen van dien. Uren overleg over randvoorwaardelijke kleinigheden die formeel en juridisch noodzakelijk worden geacht in onze overgeorganiseerde samenleving.
En wat te denken van alle publiciteit, waarbij ik moet uitleggen wat die omvorming betekent.

Afgelopen woensdag was fractievoorzitter Arie Slob van de ChristenUnie op bezoek in Arnhem. Als onderdeel daarvan bracht hij een bezoek aan Villa Klarendal. Daarvoor moest natuurlijk onze zaal worden heringericht, koffie en thee worden gezet, informatie worden neergelegd, een informatiemap worden samengesteld. Van tevoren had ik met een collega binnen Youth for Christ nagedacht hoe we het beste konden voldoen aan de vraag van het bezoek ‘hoe zijn christelijke organisaties betrokken in de wijk’. Al met al was ik enkele uren bezig met de voorbereidingen. Het moment suprème duurde alles bij elkaar twintig minuten, omdat de programmaonderdelen daarvóór iets waren uitgelopen. Een zeer kort programma waarin we snel konden vertellen wat we deden en hoe we daar in stonden.

De opmerking schoot me na afloop van het bezoek door het hoofd. Om de relatie weer te geven tussen voorbereiding, het moment zelf en mijn vraag of dit het nu allemaal wel waard was.

Donderdag had ik speciaal vrij gepland om te studeren op alle aspecten van het lidmaatschap. Temidden van die studie wordt er aangeklopt en staat (zit, eigenlijk, want hij komt met zijn scootmobiel) een vaste bezoeker van Villa Klarendal aan de deur. Hij heeft een mededeling over zijn aanstaande verhuizing en koppelt daar een bezoekje van anderhalf uur aan vast. De opmerking schoot door mijn hoofd tijdens dit gesprek. Het vloog van de ene activiteit naar de andere. Is die studie nu zo noodzakelijk, of moet ik voorrang geven aan het bezoek?
Uiteindelijk bleef de opmerking steken bij de studie. We hebben altijd aangegeven ‘relatie’ boven al het andere te stellen. Als deze man langskomt op een moment dat ik nooit thuis ben, is dat een uitgelezen moment om weer eens diepgaander de relatie aan te halen.

Vrijdagavond zat ik voor de televisie. Belangstelling voor de politiek is er bij mij met de paplepel ingegoten. Spanning alom. Beelden van de Trèveszaal. Vooral van journalisten die ervoor stonden. Commentaren van iedereen die door de uitzendende media als gezaghebbend kon worden beschouwd. Na een uur kijken naar een huis waar weinig gebeurde en deskundigen die hun zegje erover deden, kwam de opmerking weer bij me op: lekker belangrijk.
De volgende dag moest ik rond tien uur weer elders zijn. Daar was mijn aanwezigheid en helderheid gewenst. Dus werd de nacht langer en kon ik de volgende ochtend vroeg via het nieuws vernemen dat het kabinet om half vier die nacht was gevallen.

Het blijkt telkens een lastige afweging tussen urgent, noodzakelijk of wenselijk in mijn eigen leven, waarin de opmerking een rol speelt. Leuk hoor om al het mooie van ons werk aan nieuwsgierige muskieten met pen, microfoon of camera te verwoorden, maar als die ons hele programma in de war schoppen, is dat programma toch belangrijker dan het vluchtige nieuwsfeit. Ik neem de formele noodzakelijkheden maar even voor lief en beschouw ze als goede hulpmiddelen, om zo snel mogelijk daarna weer bezig te gaan met wat echt belangrijk is.

In een wereld waarin onderlinge relaties worden ondergesneeuwd door formaliteiten en afspraken, wil ik me vooral bezig houden met die relaties. Want juist die zijn zo enorm belangrijk.