dinsdag 27 januari 2009

Friesch Dagblad column 3: Yes, we can!

Yes, we can! Het schalde de afgelopen maanden uit de monden van vele Amerikanen die als een man achter een nieuwe charismatische leider aangingen: Barack Obama. Een droom die een andere charismatische leider veertig jaar geleden uitsprak - ds. Martin Luther King - is afgelopen week uitgekomen tijdens de inauguratie van de eerste, weliswaar gemengde, Afro-Amerikaanse president. De ultieme American dream was uitgekomen.

Een juridisch gelijkwaardige status is echter nog geen volledige gelijkheid. Nog steeds leven meer Afro-Amerikanen onder de armoedegrens dan blanke Amerikanen. En of bevolkingsgroepen ook daadwerkelijk met elkaar leven is maar de vraag.
Datzelfde geldt voor ons eigen land. Wij leven in een land waarin iedereen in staat is om hetzelfde te bereiken. Geen enkel land in ons werelddeel heeft zoveel parlementariërs van vreemde afkomst.

De meeste etnische bevolkingsgroepen leven echter naast elkaar en over het algemeen langs elkaar heen. Een van de grote problemen in de wijk waar wij wonen, de ‘krachtwijk’ Klarendal, is integratie. Het wijkactieplan voor onze wijk schetst dat groepen van verschillende etniciteit (bijvoorbeeld Nederlanders en Turken) sterk langs elkaar heen leven en de neiging hebben zich terug te trekken in de eigen groep. Ontmoetingen zouden nog wel eens tot spanningen kunnen leiden.

Maken christenen hierin het verschil? Ik mag het hopen, maar de vele gesprekken die ik de afgelopen jaren met onze gelovige bevolkingsgroep heb gevoerd doen mij het ergste vrezen. De teneur daarvan lag dicht bij wat Wilders’ PVV in de Kamer verkondigt. Wij moeten immers vrezen voor het grote gevaar van de islam als antichristelijke godsdienst? Opnieuw wordt door de ene groep de andere bestookt vanuit de loopgraven, waardoor de ander slechts doelwit en nauwelijks benaderbaar is.

Dat die vooroordelen er over en weer zijn, hoorde ik afgelopen week tijdens een gesprekje met een Turkse participatiemedewerkster die in onze wijk werkt. Zij vertelde dat Turkse groepen zich in de wijk vooral sterk in eigen kring ophouden. Er is geen aansluiting bij de rest van de Nederlandse cultuur en als dat al wordt geprobeerd, wordt daar afhoudend op gereageerd.

Als christen in de wijk kan ik hier verschillend op reageren. Enerzijds ervaar ik die culturele afstand soms aan den lijve. Als onze kinderen weer eens huilend binnenkomen, omdat de Turkse vriendinnetjes met wie ze eerst gezellig speelden ineens een andere, pesterige, houding kregen op het moment dat er wat andere Turkse vriendinnetjes bijkwamen.

Aan de andere kant geloof ik dat wij als christenen geroepen zijn het verschil te maken. Ging Jezus zelf juist niet over allerlei culturele barrières en vooroordelen heen door zijn omgang met Samaritanen, tollenaars en prostituees?

Toen we enkele maanden geleden op het wijkcentrum met andere vrijwilligers van ons project spraken over de mogelijkheid om samen een reis te maken naar Museumpark Orientalis - het vroegere Bijbels Openluchtmuseum - brak een Turkse vrouw in op ons gesprek. Een Turkse vrouwengroep waar zij deel van uitmaakte, wilde ook graag naar dat museum gaan, maar had er geen geld voor. De volgende week zaten zij en ik samen met een subsidiegever om de tafel en konden we een gezamenlijke reis en verblijf in het museum organiseren. Een groep van ongeveer 35 Turkse, Surinaamse en autochtone Klarendallers werd in drie groepen verdeeld en had een heel gezellige en leerzame dag. De conclusie was dat we er veel van hadden geleerd, dat we elkaar hadden leren kennen en dat het aan de andere kant van de loopgraaf goed toeven en eten was.

Ik heb een droom. Ik verlang dat mensen van allerlei culturele en religieuze achtergronden naast elkaar en met elkaar zullen zitten, lopen en praten, waarbij er geen sprake meer is van angst, afstand of vijandschap, maar van liefde, genegenheid en vriendschap.

Tot degenen die van mening zijn dat dit toch niet mogelijk is, omdat de religieuze en culturele verschillen te groot zijn, zeg ik: yes, we can!

zondag 25 januari 2009

Rust...

Toen we drie jaar en bijna vier maanden geleden begonnen met de brunch en viering van Villa Klarendal, wisten we niet beter. We zouden er met zijn vieren het beste van maken. We maakten een planning waarbij we om en om als echtparen of het programma draaiden of het praktische werk deden. Elke week stonden we klaar en hadden ons programma gereed, of stonden in de startblokken voor een ochtendje aanpoten.

Een keer in de maand was het even anders. Dan hadden we 's ochtends rust en konden we naar de dienst van onze eigen kerken. Maar 's middags was het weer zo ver. Dan was er weer een programma te draaien of het tafel dekken, eten voorbereiden, eten opscheppen, afwassen, opruimen.

Na een jaar en een welverdiende rust van ieder drie weken zonder brunch en viering besloten we telkens een keer in de acht weken een vrije zondag in te lassen. Dan was het andere echtpaar iets drukker, maar werd dat echtpaar ondersteund door andere vrijwilligers en steeds vaker de vaste bezoekers. Dan konden we eens even uitrusten en "niets" doen in onze thuiskerk (zeg maar: even op verlof als zendeling) of even echt helemaal niets doen en wat langer blijven liggen. Die werkwijze hebben we sindsdien met vallen en opstaan tot afgelopen december gecontinueerd, met telkens drie weken vrij in de zomervakanties.

Sinds januari dit jaar hebben we op zondag versterking gekregen van twee echtparen. Daardoor is ons regime behoorlijk verlicht. Van een vrije zondag een keer in de acht weken, zijn we teruggegaan naar een frequentie van een keer in de vijf weken. En doordat er nu meerderen aanwezig zijn, kunnen we eindelijk eens normaal eten en praten met bezoekers zonder de druk van het programma voorbereiden of het praktisch werk doen.

Vanochtend was mijn eerste dag waarop ik even niets hoefde te doen. Niet om halftien vertrekken om samen alles voor te bereiden, maar om kwart voor elf rustig naar de Villa lopen. OK, het was enigszins hectisch toen ik aankwam en er te weinig koffie en koffiemelk bleek te zijn, waardoor ik weer naar huis mocht gaan om die spullen op te halen en een deel van de brunch miste. Maar voor de rest kon ik eens rustig achterover zitten en met mijn disgenoten kletsen en lol maken. In het programma heb ik altijd een vaste muzikale bijdrage, maar dat vond ik nu niet zo zwaar. Het is gewoon genieten om samen met elkaar te zingen en te genieten. Ook al was de canon dusdanig hilarisch dat een enkeling van de groep vond dat ik nu weer hectiek in de rust had teruggebracht.

Maar het is genieten om gewoon aan tafel te zitten en me te laten bedienen door anderen. Te luisteren naar wat iemand anders had voorbereid en daar achteraf over te evalueren en advies te geven wat de volgende keer anders zou kunnen. Te genieten van een maaltijd waarbij alle tafels vol waren en iedereen besefte dat we toch echt een andere ruimte nodig hebben. Te genieten van drie vaste bezoekers die door een misverstand geen inkopen hadden gedaan en nu bezig waren hun verantwoordelijkheid te nemen door zelfstandig een lijst boodschappen op te stellen voor de komende week. Innerlijk lol te hebben van mijn voorzichtig influisteren dat ze dat zo goed deden, dat dit een bevestiging was van mijn gedachte om hen de verantwoordelijkheid te geven voor het keukengebeuren tijdens de brunches en diners. En daarbij de glundering op hun gezichten te zien. Intense innerlijke warmte en bevestiging te ervaren dat mijn theoretische verhandelingen over empowerment niet bij theorie blijven, maar wellicht al snel bewaarheid worden.

Maar bovenal te genieten van de innerlijke rust van het niets hoeven doen en toch aanwezig te mogen zijn bij mensen die me zo aan het hart liggen. Te horen hoe ze graag willen gaan deelnemen aan twee huisgroepen die we over twee weken gaan starten. En met elkaar achteraf te constateren dat we wellicht straks beginnen met twee huisgroepen die elk twaalf leden zullen tellen als iedereen eraan deelneemt. Symbolischer kan het niet. We gaan een nieuwe tijd tegemoet. Misschien van minder actie. Misschien van meer discipelschap. Samen achter Jezus aan. De een al dertig jaar erachter aan. De ander nog maar kort. Maar samen gezin, familie van God. Waarbij de hand niet kan zonder de voet. En de mond niet zonder de neus.

Ik ben benieuwd wat er nog meer voor moois komt aanwaaien de komende tijd...

vrijdag 16 januari 2009

Als een kerk opnieuw begint - Het verdriet van België

In het eerste deel van het handboek "Als een kerk opnieuw begint" gaan de schrijvers in op historische perspectieven omtrent gemeentestichting. Hoofdstuk 4 gaat in op een drietal kerkplantingen in het verleden. In hoofdstuk 5 wordt de naoorlogse gemeentestichting in Nederland bekeken.

Bij het lezen van met name het laatste hoofdstuk trof mij in paragraaf 5.3 de vrij summiere beschrijving van gemeentestichting in Zuid-Nederland en met name in België. Ik zie dit als een gemiste kans. Het is opmerkelijk dat alleen deze paragraaf ingaat op gemeentestichting in Zuid-Nederland en België. De net zo summiere slotconclusie is dan ook "het gaat hier, kortom, om een weinig glamoureuze praktijk".
.
De gemiste kans heeft te maken met het feit dat bronnenmateriaal uit België zich concentreert op informatie van twintig jaar geleden. Ik ben daarom eens gaan zoeken op de websites van de grote christelijke bewegingen in ons zuidelijke buurland. Daaruit blijkt dat de afgelopen twintig jaar ongeveer (een zeer ruwe schatting) 50 nieuwe gemeenten zijn ontstaan. Dat staat in schril contrast tot de 8 die de afgelopen jaren volgens het boek en onderzoek van Martijn Vellekoop in Limburg zijn ontstaan.

De afgelopen decennia is met name bij de Belgische Evangelische Zending een werkwijze ontstaan waarbij gemeentestichting voorop staat. Zo lees ik op de website van deze organisatie: De visie van de BEZ-MEB is om iedereen in België te bereiken met het Goede Nieuws door het evangelie te brengen aan alle generaties en bevolkingsgroepen, gemeentes te stichten in iedere stad en dorp. Hiervoor zijn al onze inspanningen gericht op evangelisatie en gemeentestichting. Sommige zendelingen werken als pionier op plaatsen waar nog geen gemeente is. Daar organiseren ze dan acties: verdeling literatuur, concerten en andere evenementen om mensen te leren kennen en zichzelf bekend te maken in de streek. Wie interesse toont in het evangelie, wordt uitgenodigd op bijbelstudies. Na enkele jaren starten de gemeentesamenkomsten en is de gemeente geboren. Andere zendelingen werken samen met een reeds bestaande gemeente om een nieuwe 'dochter' gemeente in de streek op te starten.

Van dit systeem van gemeentestichten kan Nederland veel leren. Een voorbeeld: mijn vrouw heeft in 1983/1984 in een jaarteam aan de basis gestaan van een gemeente in Dilbeek (Brussel). In 1988 zijn daar samenkomsten gestart. Inmiddels is het uitgegroeid tot een gemeente van 100 leden en is vanuit de gemeente een nieuw gemeentestichtingsproject in Asse ontstaan.

Gemeentestichting in België gaat wellicht niet snel. Er is echter wel een werkwijze ontstaan waarbij contextualisatie aan de basis staat. Doordat er in het land weinig andere gemeenten zijn en naar verhouding weinig christenen, is gemeentestichting in het land die van de meest zuivere vorm. Mensen die aan de gemeente worden toegevoegd komen over het algemeen van een RK achtergrond en hebben een duidelijke stap genomen om zich aan te sluiten bij de nieuwe gemeente.

Mijn pleidooi aan de schrijvers is om in de volgende editie een hoofdstuk op te nemen over lessen die wij in Nederland kunnen leren van het werk in België. Aangezien het handboek ongetwijfeld ook in de Vlaamse theologische hogescholen en universiteiten zal worden gebruikt, is het van belang om kennis te hebben van de geschiedenis en lessen van gemeentestichting in het Nederlandstalig deel van ons zuiderland. Wellicht komen we dan tot de conclusie dat men het daar nog niet eens zo slecht doet en dat wij er als "Hollanders" veel van kunnen leren. Het Belgische verdriet van "ploeteren en pionieren" in een omgeving die weinig bereid is om de protestants-evangelische als gelijkwaardig te beschouwen, kan nog wel eens een voorbeeld worden voor ons, zodat we in Nederland-zendingsland het gemeentestichtingswiel niet geheel opnieuw hoeven uit te vinden.

Als de kerk opnieuw begint - "allochtone autochtonen" binnen de Nederlandse macrocontext

In hoofdstuk 18 van het handboek "Als de kerk opnieuw begint" wordt in paragraaf 18.3 een beschrijving gegeven van de Nederlandse "macrocontext": maatschappijbrede veranderingen die gemeentestichting beïnvloeden.

In deze paragraaf wordt de veranderende binding die mensen met elkaar hebben beschreven. Hierin wordt gesproken over de toenemende individualisatie, het steeds gefragmenteerder leven met elkaar, het feit dat steeds meer mensen zich niet langdurig willen binden aan organisaties.

Mensen zijn steeds minder territoriaal gericht en steeds meer gericht op netwerken. Werk en bedrijf slokken een groot deel van de tijd van mensen. Men moet steeds meer keuzes maken over tal van zaken. Er wordt van mensen steeds meer flexibiliteit verwacht. Mensen hebben drukke agenda's, leven vanuit hun agenda en zijn steeds meer moe.

Deze algemene beschrijving van ontwikkelingen in de Nederlandse samenleving herken ik niet terug in de context van alledag in de wijk waar ik in woon. Tegenover het individualisme viert hier nog steeds het collectivisme hoogtij. Jongeren trekken in groepjes met elkaar op. Volwassenen hebben regelmatig contact met elkaar.

Een typerende beschrijving van de "volksbuurters" vond ik in een artikel in De Volkskrant van 16 augustus 1997 naar aanleiding van een praktisch onderzoek onder de titel "de zelfuitsluiting van de onderklasse". Sindsdien is er nog niet veel veranderd. Enkele citaten hieruit.

Nederland bestaat eigenlijk uit twee naties... De ene natie draait om diploma's en een carrière, de andere om spijbelen en beunen. In de middenklasse-natie stijgt men door subtiele contactuele eigenschappen, in de onderklasse-natie door stoer doen en geweld....
Waar de middenklasse is geïndividualiseerd, kent deze wijk nog een jaren-vijftigachtige saamhorigheid. Getrouwde dochters wonen bij hun moeder in de straat. In het gezin staat altijd een ketel koffie op tafel, waaruit iedereen mag tanken.


Dat er in Nederland een andere wereld bestaat die hele andere normen en waarden heeft dan de middenklasse, wordt niet gezien. Tijdens een evangelisatieactie van Athletes in Action in een dergelijke wijk, speelde een kerklid die wekelijks in de wijk naar de kerk gaat een potje voetbal met buurtgenoten. Zijn reactie was dat hij in een totaal andere wereld terecht kwam met andere normen en waarden dan hijzelf kende.

De verminderde bindingsdrang van de middenklasse is daarom een notie die niet opgaat voor de mensen die wonen in de zogenaamde krachtwijken. Deze mensen zijn juist wel nog steeds territoriaal gericht, houden van hun wijk, zijn er trots op en willen er nog voor gaan.

Ik heb de laatste tijd vrij veel discussies gehad met medechristenen uit de middenklasse, die onze manier van leven in de wijk bewonderenswaardig vonden, maar tegelijkertijd van mening waren dat dit niet voor iedereen is weggelegd. In de aanpassing aan de middenklassecultuur hebben zij in hun scholing geleerd om niet in dezelfde wijk te wonen als waarin je werkt. Dat buurtbewoners echter niet alleen problemen met zich meebrengen, maar ook zeker kunnen zorgen voor een vergroot familiegevoel wordt daarbij al snel terzijde gelegd. In contextdenken in het dan ook interessant eens na te gaan of het gebrek aan kerken en gemeenten in achterstandswijken wellicht te maken heeft met de culturele aanpassing van de christenen uit de middenklasse-natie die zich na enkele jaren wonen in een dergelijke wijk genoodzaakt voelden te verhuizen naar suburbia "waar iedereen toch naar toe wil...".

Concluderend wil ik stellen dat "De Nederlandse macrocontext" niet bestaat. Wellicht richt onderzoek zich op geletterde en gestudeerde landgenoten en wordt de nauwelijks geletterde onderklasse daarin links gelaten. Het zou dan ook interessant zijn om eens te zoeken naar specifieke sociologische onderzoeken over de culturele waarden en normen in de achterstandswijken om zodoende een beeld te creëren van deze specifieke natie binnen onze natie. Opdat gemeentestichting in deze randen van de samenleving een hogere vlucht zal kunnen nemen. Geef de allochtone autochtonen onder ons het recht op een eigen plek die gericht is op de eigen cultuur!

donderdag 15 januari 2009

Vannacht 24:00 uur: Synchroblog ‘Als een kerk opnieuw begint’


Begin december kwam het eerste handboek voor gemeentestichting in Nederland uit: ‘Als een kerk opnieuw begint’ geschreven door Gert Noort, Stefan Paas, Henk de Roest en Sake Stoppels.

Het boek begint met een aantal historische beschouwingen en het hart wordt gevormd door tien casestudies van gemeentestichtende projecten, en de reflectie daarop door de auteurs. Ze sluiten af met aanbevelingen voor beleid en opleiding. Uiteindelijk is het een mooie mix van theorie en boeiende praktijkverhalen.

Over dit boek organiseert het Emerging Netwerk op 15 januari 2009, 24:00 uur een synchroblog. Bij een synchroblog publiceren verschillende bloggers tegelijkertijd over hetzelfde onderwerp een bericht op hun weblog.

Ook ik zal hieraan meedoen. Vandaar dat je vannacht om klokslag 24:00 uur mijn commentaar op het boek zult kunnen lezen. Het complete overzicht wordt z.s.m. gepubliceerd op de website van het Emerging Netwerk.

maandag 12 januari 2009

Buitengaats spreken (2)

Een leuke anekdote van vanochtend was ik nog vergeten in het vuur van de blog. Als voorbeeld voor mijn preek had ik een mandje hyacinthen meegenomen. Ik kom binnen in de kerkzaal en zie als nieuwe versiering een winteropstelling staan met... hyacinthen. Het leek bij elkaar te passen, want de zangleider vond het zo leuk bij elkaar passen en wist niet dat ik het mandje had aangeschaft.

Vanmiddag kreeg ik een mailtje van degene die de bloemen zou verzorgen in de samenkomst. Jeweetwel, van de bloemencommissie. Zij was blijven steken, omdat haar auto dienst weigerde na een nacht in de strenge vrieskou te hebben gestaan. Ze vroeg me naar de tekst van de preek, die ik natuurlijk direct doorstuurde. Niet lang daarna een mailtje terug. Grappig dat ik hyacinthen had meegenomen, want... zij had hyacinthen als bloemen gekocht!

Grappig voorval, stom toeval, bij elkaar gepast, contextuele gevoeligheid, of goddelijke leiding? Weet ik veel. Maar wel komisch en onaangekondigd bij elkaar passend.

zondag 11 januari 2009

Buitengaats spreken

Een keer in de paar maanden zijn wij "vrij" op een zondagse Villa dag. Zo ook vandaag. Die had ik gecombineerd met een spreekbeurt in de kerk waar ik vandaag kom, De Pinksterzending Arnhem Noord.

Als voorbereiding ga ik er altijd even een tijd voor zitten. Gelukkig had ik het onderwerp al langere tijd in het hoofd en had ik er al een tijd op kunnen broeden. Dat betekende gisteren dus een halve dag zitten achter de PC en biddend en schrijvend bezig gaan met de voorbereiding. Na afloop draai ik altijd mijn uitgewerkte preek uit, zo ook gisterenavond. Tot mijn schrik kwamen er witte vellen uit mijn printer. De cartridge was op en ik had geen nieuwe besteld.

Ik bedacht me dat door de voorbereiding de preek toch al goed in mijn hoofd zat. Met de preekervaring tot nu toe (die is in 1983 van start gegaan), moest ik het toch eens zonder papier en vanuit de rust kunnen doen. Dus ik nam mijn eigen uitdaging aan en heb vanochtend volledig zonder papier gesproken. Het was enerzijds onwennig. Ik voelde me toch wat afhankelijker dan anders. Toch had ik het gevoel er goed aan te hebben gedaan. Er kwam ruimte om te zeggen wat ik wilde. Ik hoefde niet van papier op te lezen. En ik wist toch wat ik ongeveer wilde zeggen. Gelukkig bleek er weer een mobiele microfoon (een revers-versie) aanwezig, waardoor ik ook wat mobieler was dan voorheen. Ik merkte dat ik het door mijn "Villa-ervaring" nu prettiger vindt om niet op een plek te blijven staan, maar wat meer van mijn plek te komen. Daardoor kon ik bijvoorbeeld op het beamerscherm (een powerpoint ondersteuning blijf ik altijd prettig vinden) wat concrete dingen aanwijzen. Al met al heb ik een mooie ochtend gehad. En zo te horen kwam de inhoud ook over bij de luisteraars.

Voor wie mijn preek wil nalezen (dit keer geen witte vellen), hij staat online en kan worden gedownload door op deze link te klikken. (in Word)

De begeleidende powerpointpresentatie is te downloaden door op deze link te klikken.

Ben je nieuwsgierig geworden en wil je meer preken van mij lezen of beluisteren, via deze link kom je op een overzichtspagina, waar een behoorlijk aantal preken van de afgelopen jaren (met uitzondering van de toespraakjes in Villa Klarendal) zijn terug te vinden.

Viering in stilte

Afgelopen week was ik drie dagen op de stafconferentie van Youth for Christ. Doordat ik vrij nauw betrokken ben bij het werk van Villa Klarendal was ik als niet-betaalde hier toch voor uitgenodigd.

Donderdagavond was de viering. Deze stond in het teken van Taizé, waarin een ieder zich aan de hand van muziek, film en een verhaal kon toewijden aan God onder de titel "breng de stad tot bloei!"

Aan het einde was er ruimte voor elke deelnemer om zelf een vorm van aanbidding of gebed te kiezen: iets schilderen, een kaars opsteken, voor je laten bidden, of iets dergelijks.

Terwijl dat aan de gang was kreeg ik een drang om een pen te halen en iets te schrijven op mijn papier. Toen ik daaraan gehoor gaf, schoot er binnen tien minuten een gedicht uit mijn pen. Volgens mij een goed gedicht dat aansluit bij het thema van die avond. Hieronder de uitkomst van de pennevrucht, die ook goed past binnen het thema van mijn weblog.

Temidden van...

Temidden van
grijs en zwart
groeit een plantje
als een kleine start

Temidden van
rook en vuur
klotst het water
zo rein en puur

Temidden van
veel verkeer
vliegt een vogel
steeds heen en weer

Temidden van
angst en vrees
staat een Man
van bloed en vlees

Temidden van
gewapend beton
staat een kerk
als een koele bron

Temidden van
een stad in kou
ontstaat een vuurtje
van hoop en trouw

Temidden van
veel geld en macht
voel ik mij zwak
maar krijg ik kracht

Temidden van
dood en pijn
mag ik bij U komen
mag ik mezelf zijn

dinsdag 6 januari 2009

Empowerment en het volgen van Jezus

Dat wij mensen in onze wijk tegenkomen die door onze houding kracht krijgen om hun leven op te pakken, is prachtig. Waarschijnlijk worden ze ook nog eens extra aangetrokken door het licht dat straalt.

Mijn verlangen is echter dat mensen de Man achter ons leren kennen. Dat hun leven nog een dimensie extra wordt verdiept. Het leven van alledag is belangrijk. Dat leven wil ik niet tegenover het leven met God stellen. Een leven met God doorspekt als het goed is het leven van alledag. Mijn doel in onze wijk is niet om mensen alleen maar bij God te brengen. Mijn doel is dat mensen alle aspecten van het leven met God gaan zien door ons heen. Dat is niet alleen maar bidden, bijbel lezen, kennis hebben van de waarheid van de bijbel, of alle theologische waarheden kunnen opdreunen.

Het betekent ook dat mensen zien dat een christen een ander leven heeft, terwijl hij het leven zelf niet afwijst. Ik verlang er niet naar mij uit het leven terug te trekken in mijn eigen kleine hoekje, maar er midden tussenin te staan.

Geloven is een levensstijl. Een leven dat in al zijn aspecten is doorspekt met de relatie en het geloof in God. Christen zijn in de wijk kan mensen helpen om te verlangen ook zo'n leven te gaan leiden. We nemen ze mee op pad, helpen ze in hun leven en ondersteunen ze waar dat mogelijk is. Het volgen van Jezus begint dan ook niet op het moment dat zij een keuze voor Jezus hebben gemaakt, maar op het moment dat ze ons leren kennen en verlangen om daar meer van af te weten.

Daardoor kan het gebeuren dat mensen in het samen volgen van Jezus krachtiger worden. Wellicht in eerste instantie niet doordat ze daadwerkelijk Jezus volgen, maar doordat ze een volgeling van Jezus volgen. Die volgeling stimuleert ze, ondersteunt ze en helpt ze in hun leven. Daardoor worden ze bekrachtigd om hun eigen leven op te pakken. In de groei naar een relatie ontstaat dan langzaam maar zeker een verlangen om meer te weten en te leren van "de leraar van de leraar". Dan willen mensen direct van Jezus leren en worden van een volgeling van de volgeling, een volgeling van de Meester zelf. In de relatie met die Meester worden mensen nog meer krachtig, doordat ze niet met een schepsel te maken hebben die hen bemoedigt, maar met de Maker die hen zelf vertelt dat Hij ze een waardig schepsel vindt die Hij van zoveel waarde vond, dat Hij ze eigenhandig op deze wereld boetseerde.

Veel christenen maken een tegenstelling tussen de relatie met God en de relatie met vrienden van God. Volgens mij is die tegenstelling onnatuurlijk. Ook door de relatie die mensen hebben met een vriend van God, kunnen ze al kracht ontvangen. In de relatie met God zelf (die voor iedereen weer anders is!) vinden mensen echter een nieuwe dimensie die een slag dieper gaat. Daarom accepteer ik dat mensen de eerste periode veel met mij omgaan en, zo je wilt, mij volgen. Maar ik verlang er wel naar dat ze hun Maker zelf leren kennen. Zodat ze die diepere dimensie leren kennen en daardoor empowered worden. Een Geestvervuld leven betekent een empowering in je leven waar je "U" tegen zegt. Dat leven biedt kracht om anderen te bekrachtigen en te stimuleren die Geest niet uit de tweede hand, maar uit de eerste hand te leren kennen.

Empowerment: de praktijk tot nu toe

Vanuit de theorie die ik de vorige posts heb beschreven naar de praktijk van alledag. Ik verlang in ons werk mensen dusdanig te bekrachtigen dat zij zelf hun leven kunnen oppakken. Van daaruit kunnen ze ook gezamenlijk leren om iets voor hun eigen omgeving te betekenen.

Wij hebben tot nu toe geen bewuste strategie daarvoor opgezet, maar mensen "organisch" ondersteund zonder dat we er erg in hadden. Door hun reacties begon me iets te dagen en werd ik mij bewust van het belang van "empowerment".

Een buurvrouw vertelde dat haar leven bestond uit werken-boodschappen doen-thuis zijn. Op straat sprak ze niemand aan. Als we haar tegenkwamen, keek ze alleen maar naar de grond. Ze durfde niemand aan te spreken. Na verloop van tijd begonnen we op straat met haar te praten. Eerst over hoe het met haar ging. Later steeds meer over persoonlijke dingen. Toen we uiteindelijk Villa Klarendal startte, was ze een van de eersten die voor aan de rij stond om mee te doen. Nu is ze bijna niet meer thuis, omdat ze zoveel wil doen voor de omgeving. Wat is het veranderend motief geweest waardoor ze kracht heeft gekregen? Doordat wij haar als mens behandelden, kreeg zij haar eigenwaarde weer terug. Doordat wij haar serieus namen en met haar meedachten, kreeg ze kracht om zelf plannen te gaan bedenken.

Een vrouw op de computerles had een vraag. Voorafgaan aan die vraag zei ze "het zal wel dom zijn, maar ik heb een vraag". Dat ritueel herhaalde zich in een les nog een aantal keren. Totdat we haar vertelden dat wat ons betreft geen vraag te dom is. Dat sowieso niemand dom is. Dat de een goed is in het een en de ander in iets anders. Dat de computer te vergelijken is met een auto of een naaimachine: een instrument waarin je vaardigheid moet krijgen. De een kent het in tien lessen, de ander is nog bang na veertig lessen. De week erna kwam ze vrolijk bij de les en stelde vragen tot en met. Ze vertelde dat ze tegen haar man en kinderen had gezegd dat ze hier helemaal zichzelf mocht zijn. Dat ze geen domme vrouw of moeder was.

Een vrouw is van westers-allochtone afkomst. Ze woont al vijftien jaar in ons land. Ze had een probleem met de school van haar zoon en kwam niet meer uit de ingewikkeldheid binnen het onderwijssysteem. Toen haar zoon al bijna drie maanden niet op school was geweest, vroeg ze ons om hulp. Aangezien wij zelf ervaring hadden met speciaal onderwijs, hebben wij haar bemoedigd te zoeken naar een goede speciale school en raadden de school aan waar onze dochter op zat. Ik heb haar adressen en telefoonnummers gegeven en geadviseerd hoe ze het zou kunnen aanpakken. Maar haar wel aangeraden het zelf te doen. De zoon werd binnen twee weken aangenomen op de school. Aan het einde van de proefperiode was ze bang dat haar zoon weer van school af moest en vroeg me mee te gaan naar het gesprek, ter ondersteuning. De donkere wolken die ze voor zich zag verdwenen als sneeuw voor de zon. De school had zich met alle kracht ingespannen om de zoon op school te houden. We kregen een kerstkaartje waarin ze ons bedankte en aangaf hoeveel steun ze aan ons had gehad. De steun was belangrijk. De belangrijkste stappen zette ze zelf.

Een vrouw was een come-and-go klant bij onze voedselbank. Ze kwam, haalde haar pakket en rende weer weg. Duidelijk beschaamd voor de noodzaak deel te nemen aan een dergelijke bank. Op een dag waren er teveel dingen in haar leven gebeurd. Ze moest haar ei kwijt. Ze praatte honderduit over wat ze had meegemaakt. Ik mocht een luisterend oor zijn voor haar. Daarna bleef ze af en toe praten en vertelde over haar leven. Af en toe mocht ik haar iets adviseren. Ze deed op het wijkcentrum een cursus "leven met weinig geld". Na verloop van tijd deed ze een prachtige uitspraak: "bij jullie voel ik me geen nummer". Die mensgerichtheid van ons gaf haar moed om haar leven weer op te pakken. Het is inmiddels al een jaar geleden dat ze voor het laatst haar pakket heeft opgehaald. Haar leven staat weer in de steigers.

Voorbeelden waarin we mensen mochten helpen om zelf weer op te staan en hun leven op te pakken. Voor veel christenen is dit wezensvreemd. Voor hen is het leven zonder God waardeloos en een niet-christen zal met zijn zonde niet in staat zijn tot enig goed. Laat staan zijn leven weer te kunnen oppakken. De bovenstaande voorbeelden geven aan dat wij als christenen zowel medegelovigen als anders-gelovigen een steun en hand kunnen zijn. Niet met als doel om hen van ons afhankelijk te maken, maar juist om ze te helpen hun leven zelfstandig te leren oppakken.

De negatieve kant van het leven bestaat zeker. Mensen lopen tegen instanties op. Zijn verwond door het leven. Zien geen uitweg meer. De vraag is of de juiste houding hierop degene is die lange tijd heeft geheerst: pamperen, er lief mee om te gaan, ervoor te zorgen. Dan zijn we als ouders die omgaan met hun babies. De mensen die we tegenkomen zijn echter geen babies meer. Die hebben al een leven opgebouwd. Veel mensen om hen heen en veel instanties zijn gewend te bemoederen, zich met alles te bemoeien en als een bemoeizuchtige moeder alles uit handen te nemen zodat het goed met het kind gaat. Uit ervaring weet ik hoe moeilijk het is van de bemoeizuchtige (lief bedoelde) zorg en een eigen weg in te slaan. Door teveel te bemoederen ontnemen we mensen hun waardigheid. Van bemoeizucht naar ondersteuning. Het kind moet snel uit de luiers, moet leren lopen, moet de samenleving leren kennen, moet daarin kunnen leven, moet eigenstandig beslissingen kunnen nemen (ook de foute!) en moet leren als een zelfstandige volwassene door het leven te gaan.

Die groei van kind naar volwassenheid, moet de normale manier van doen worden in hulpverlening en welzijnsland. Weg met de pampers. Ondersteun ze met zelfstandige beslissingen en help ze de consequenties te zien van hun daden. Heb ze lief als een ouder, maar wel als een ouder die zijn kindje kan loslaten en ruimte kan geven om een eigen leven op te bouwen.

zaterdag 3 januari 2009

Empowerment: wat zegt de bijbel?

Nu we enigszins hebben bekeken wat empowerment betekent, wil ik me richten op christenen. Is het, zoals christenen mij vertelden, dat dit niet in de bijbel voorkomt en dat je daarom niet met dergelijke termen moet inlaten?

In de bijbel zien we allereerst waar we vandaan komen: God is de schepper van hemel en aarde en specifiek ook van ons mensen. Wij worden beelddragers van Hem genoemd. Wij zijn geschapen naar zijn beeld.

Door onze wens om onze eigen weg te gaan is de directe relatie met God doorbroken. Daardoor zien we dat mensen geen goed beeld meer van zichzelf hebben. Zaken als minderwaardigheid zijn direct terug te voeren op het feit dat we ons teveel op onszelf hebben gericht en niet meer op de maker van ons leven.

Door Jezus is er ruimte gekomen om de relatie met God weer te herstellen. Door het herstel van die relatie komen wij ook weer in een goede verhouding tot onszelf. Op diverse plekken in het Nieuwe Testament komen we teksten tegen waardoor blijkt dat we door God te leren kennen, ook weer in die nieuwe verhouding tot onszelf komen te staan. Er is geen sprake van zelfverwerkelijking, maar we komen terug in de verhouding waartoe we bedoeld waren.

Als we in de bijbel lezen over "kracht" krijgen en onszelf verbeteren, is dat vrijwel altijd in relatie met God zelf. Zo geeft de bekende tekst uit Jesaja 40 weer: Hij geeft de vermoeide kracht, de machteloze geeft hij macht in overvloed. Jonge strijders worden moe en raken uitgeput, zelfs sterke helden struikelen, maar wie hoopt op de HEER krijgt nieuwe kracht: hij slaat zijn vleugels uit als een adelaar,
hij loopt, maar wordt niet moe, hij rent, maar raakt niet uitgeput.

Christenen die lezen over empowerment zullen ook al snel terecht komen bij de opmerking dat wij uit onszelf niet in staat zijn om onszelf te verbeteren. Een bekende term in christelijk Nederland is dat je niet iets "uit eigen kracht" moet doen: als je iets doet zonder God daarbij te betrekken, zal dat krachteloos en nutteloos blijken. Ik geloof enerzijds dat op basis van het kennen van God mensen daadwerkelijk empowered kunnen worden. God leeft dichtbij ons en geeft ons nieuw leven om het niet allemaal meer zelf te hoeven doen, maar vanuit dat nieuwe leven te gaan leven.

Tegelijkertijd geloof ik dat God ons niet alleen maar met negatieve ogen bekijkt. De notie dat we allemaal zondaars zijn en daarom niet tot enig goeds in staat, is volgens mij maar voor een deel waar. Ik zie niet-gelovigen die vanuit een innerlijke kracht in staat zijn om heel veel te doen. Vanuit mijn geloof ga ik er van uit dat die kracht door God in hun is gelegd. Hij heeft iedereen geschapen naar zijn evenbeeld. Die innerlijke kracht heeft elk mens. Als ik dus als gelovige mensen probeer te helpen, dan hoop ik dat ik ze kan wijzen op het nieuwe leven dat ze in God kunnen vinden. Daardoor kunnen ze als veranderde mensen gaan leven. Tegelijkertijd merk ik dat ook mensen die nog niet zo ver zijn, al kracht krijgen doordat ik hen als mens benader en ondersteun. Door naast hen te staan en hen als mens te benaderen, krijgen ze kracht om hun mens-zijn te aanvaarden en van daaruit meer moed te putten om hun leven weer op te pakken.

Mijn eigen ervaring vanuit een leven van minderwaardigheid naar een leven vanuit kracht, is gebaseerd op de erkenning dat ik een nieuwe schepping ben en dat ik vanuit het leven met God nieuwe bronnen in mezelf mag aanboren. Ik hoef mezelf niet minderwaardig te voelen, omdat God mij heeft aanvaard zoals ik ben. Op basis van zijn liefde mag ik nu nieuwe kracht putten voor het leven dat ik nu leef.

donderdag 1 januari 2009

Nieuwjaarsperikelen

En zo werd het ineens 2009. Ons gezin had zich de afgelopen dagen nogal verdeeld om met zijn allen in Amersfoort te komen om daar met familie het knalfeest te vieren. Een zoon werd zondag al opgehaald, omdat hij de familie zou meehelpen met klusjes. Mijn oudste dochter ging dinsdag na afloop van haar vakantiewerk direct door naar de familie. Mijn oudste zoon werd gisteren door de familie opgehaald, omdat hij graag al overdag wat vuurwerk wilde afsteken en zo kon de hele lading knallers worden meegenomen. Mijn vrouw en overige kinderen reden met een goede huisvriend mee naar Amersfoort. Ikzelf wachtte eerst de afloop van de Voedselbank af en reed toen met een sneltreinvaart (met trein en al) richting Amersfoort. Ditmaal geen vreugdevuren onderweg van allerlei jongeren die in de biblebelt hun frustraties afreageerden op oude huizen of stallen.

De Oudejaarsavond werd gevuld met tv kijken, en spontaan zingen aan de hand van YouTube karaoke muziek waarbij de boxen het bijna begaven en een al lang een doorgebrande bas sterk hoorbaar werd. Maar goed, al zingend met R&B nummers, Backstreet Boys en Kelly Family, dat heeft toch wel wat.

Tja en toen werd het al snel twaalf uur. Prachtig vuurwerk met vooral heel veel moois dat de lucht in werd geschoten. Ik stond naast mijn zwager die geen zwager mag heten (vul dat zelf maar in) die iets minder haar heeft dan ikzelf. Het vuurwerk ging zo laag dat ik bang was om de nacht te eindigen met de gladde knikker van die nietzozwager. Gelukkig bleek het alleen te gaan om neerdalend stof en karton van al dat moois.

Binnengekomen sprak onze nicht (die ooit neef was) ons aan en met betraande ogen en nogal emotioneel (dat doet ze nou altijd als er iets teveel drank door de keel is gegaan) vertelde ze hoe trots ze is op ons als echtpaar. Hoezeer ze bij ons de warmte tegenkomt die ze bij haar eigen familie zo mist. Hoezeer ze ons respecteert voor het feit dat we consequent ons leven leiden zonder ons iets van anderen aan te trekken. En hoezeer ze het waardeert dat ze altijd bij ons en onze familie (vooral onze dochter en zoon) terecht kan.

Mijn vrouw houdt nooit van dit soort complimenten en deed alle moeite om de complimenten af te wimpelen op Degene waar we het allemaal aan te danken hebben. Want, zeggen we altijd tegen elkaar, wat we tot nu toe `bereikt` hebben, hadden we nooit kunnen bereiken zonder de hulp van Hem. Een goed huwelijk, vertrouwen onder elkaar, al zeker vier van de vijf kinderen die bewust de Heer willen dienen, een prachtig werk waarin we mogen worden ingezet. Zonder Zijn hulp en steun was dat alles allang verdwenen als sneeuw voor de zon. `Tot hiertoe heeft de HERE ons geholpen` zou hierbij een mooie uitspraak kunnen zijn. Maar hierbij geldt zeker ook onze lijfspreuk die onze trouwtekst was en boven onze deur en ons leven hangt `Ik en mijn huis, wij zullen de HERE dienen`. Ik heb de complimenten aanvaard en op zijn waarde geschat. Onze nicht gekust, omarmd, bemoedigd en getroost.

En zo mochten we het Nieuwe Jaar ingaan zoals we die hadden afgerond. Met onze Vader ver weg en toch dichtbij mogen we mensen helpen, bemoedigen, troosten en opbouwen, of ze nu ver weg zijn of heel erg dichtbij.

Ook voor alle lezers wens ik dat 2009 zo´n door God gebruikt en gezegend nieuwjaar zal worden.

Aldus wenste hij, nog steeds in Amersfoort, net een uur uit bed en bekomen van alle lekkere maaltijden en drank die gisteren door de keel in de maag zijn terechtgekomen. De koffie is daarbij een wonderwel hulpmiddel!