dinsdag 30 maart 2010

De moderne ezel


De intocht in Jeruzalem. Hoe beschrijf ik dat in de denk- en leefwereld van de mensen in Klarendal. Dat was voor afgelopen zondag mijn hersenkraker.

Al snel kwam ik terecht bij het voertuig waarop Jezus zich vervoerde. Hij zat op een ezel. Voor ons een onvoorstelbaar vervoermiddel. Voor die tijd een geweldig lastdier. Nee, tegenwoordig willen we alles luxe en mooi hebben.

Dus kwam ik op het idee om de intocht in Jeruzalem te moderniseren. "Wat vind je van deze mooie kar", vroeg ik de aanwezigen. "Nou, daar wil ik wel gebruik van maken" zei een van de bezoekers. Prachtig aanknopingspunt. Stel je voor dat iemand naar je toe komt met deze kar en je wil vervoeren naar de hoofdstad? Je vrienden mogen ook mee. Al rijdend kom je aan op een van de invalswegen van de hoofdstad. Daar staat een menigte klaar. Je doet het raampje open en je hoort van verre dat ze jouw naam roepen. Ze vinden je geweldig. Je ben hun favoriet, hun idol. De limousine gaat, om hen te sparen, voetstaps de hoofdstad binnen.

Op mijn vraag hoe ze dit zouden vinden, antwoordde de hoofdrolspeler dat hij het wel geweldig vond. Zo'n rit en zo'n ontvangst. Dan voelde je jezelf wel belangrijk. En je vrienden met jou.

Het voorbeeld als een trekker. De rest van het verhaal was traditioneel. Met de vraag aan de aanwezigen de verschillen te zoeken.

Zo proberen we met moderne voorbeelden het leven van en met Jezus dichterbij de mensen te brengen.

woensdag 24 maart 2010

Column Friesch Dagblad 17: Langzame en gestage groei

Een halfjaar geleden kochten we op de markt een avocado. Een mooie en lekkere vrucht met een joekel van een pit. Nadat we de vrucht hadden opgegeten, besloten we de pit te bewaren in water. Om eens te kijken wat er mee zou gebeuren. In vier kanten staken we er stokjes in, zodat de pit zou worden gestimuleerd om te gaan groeien. Een aantal maanden gebeurde er zichtbaar niets. Om de andere dag verversten we het water. De pit bleef dicht en vertoonde geen groei. Onze kinderen vroegen ons waarom we die pit toch water bleven geven. Er gebeurde toch niets. Dan konden we toch beter die vieze pit weggooien.

Na ongeveer drie maanden begon het wonder. Aan de kant waarin de pit onder water stond, barstte een puntje van de pit open. Enkele dagen later begon er uit die opening iets kleins te groeien. Na enkele weken bereikte dit kleine dingetje de bodem van het glas waarin we de pit onder water hadden gezet. De eerste wortel was een feit. Niet lang daarna kwam een tweede wortel tevoorschijn en begonnen uit de eerste wortel zijworteltjes te komen. Dit proces ging nog enkele weken verder. De twee worteltjes vulden langzaam maar zeker het hele glas aan de onderkant van de pit. Niet veel later begon er ook aan de bovenkant van de pit iets tevoorschijn te komen. Een klein puntje kwam uit de pit omhoog. Dit begon een kleine week geleden. In die week is het kleine puntje al vijf centimeter gegroeid en wordt het eerste groen zichtbaar.

Onlangs werd ik langdurig bevraagd over ons werk in Klarendal. Ik vertelde dat we twaalf jaar in de wijk wonen, dat we bijna vijf jaar geleden begonnen met de eerste brunch en viering in Villa Klarendal en dat er tegenwoordig 20 tot 35 mensen op onze wekelijkse bijeenkomsten komen. De interviewer vroeg me of ik dan niet beter een andere methode van gemeentestichting kon beginnen, omdat die meer succes heeft.
In dezelfde tijd is daar een kerk van driehonderd mensen ontstaan. Een vraag, die me liet nadenken over mijn eigen beweegredenen. Het duurde dan ook even voordat ik mijn antwoord goed kon verwoorden.

Ik ben opgegroeid in een tijd waarin cijfers, meetbare resultaten en zichtbare groei van het grootste belang werd gezien. Deze visie heeft enige tijd de bovenhand gehad in de zogenaamde gemeentegroeibeweging. We moesten vooral zoeken naar de succesvolle methode. Als we die aan de hand van modellen, gebaseerd op succesvolle voorbeelden, zouden toepassen, konden we ook datzelfde succes in ons werk tegemoet zien.

Mijn antwoord aan de vragensteller was dat wat mij betreft relaties boven methodes gaan. Relaties moeten ontwikkelen en dat gaat niet snel. Ik wil met mensen optrekken, zodat ze door mij heen zien wat er in en met mij gebeurt. Door al lange tijd met mensen in onze wijk op te trekken, zijn er vriendschappen en hartsrelaties ontstaan.

Zij waren niet zo erg gelovig en soms cynisch over mijn geloof. Door hen niet in de steek te laten bij de eerste negatieve of cynische opmerking, maar hen te blijven ontmoeten, ontstond een band. Diversen vonden de weg naar de brunch en viering. Daar hoorden ze meer over het geloof, waar ik ze al eens iets over had verteld. Sommigen zeiden na verloop van tijd uit zichzelf dat ze niet meer alleen voor het brood kwamen. Een kleine groep komt nu bijeen in een huisgroep, waarin nog diepgaander en persoonlijker over het geloof en de gevolgen daarvan voor het leven wordt gesproken.
Er begint iets zichtbaar te worden van groei in de levens van onze mensen. Het groeit zichtbaar nog nauwelijks. Maar zo af en toe geven mensen mij een klein inkijkje in wat God diep van binnen bij hen aan het vestigen is. Dan verbaas ik mij over hoe diep de wortels al zijn uitgeschoten. Ik mag ervoor zorgen dat de omstandigheden goed zijn. Dat er regelmatig vers water is.

De groei wordt diep van binnen door God bewerkt. Ik zie er naar uit om nog meer groen te zien opschieten dat in de jaren daarvoor langzaam maar gestaag wortel heeft geschoten.