vrijdag 19 april 2013

Column Friesch Dagblad 56: zijn zoals je bent

Je mag zijn zoals je bent. Een van de zinnen die we veel uitspreken in Villa Klarendal. En die we ook proberen uit te leven. Wat dat kan betekenen zag ik de afgelopen periode.

Een van de activiteiten waaraan ik als vrijwilliger deelneem in de wijk is een landenkookgroep. Samen afwassen, samen koken, samen eten. Een van de vrijwilligers is een typische ‘Ernemse’: altijd wat te klagen, nooit is het goed. De borden zijn vies en het eten niet lekker.

In de loop van de jaren heb ik toch een klik gekregen met deze ‘nuiler’ (zeurkous). Elke keer als ik binnenkom, roept ze keihard door de zaal ‘Rick’ en wijst een plek naast haar aan, waar ik vooral moet gaan zitten. ,,Het es wear nèks”, is het eerste wat ze zegt, waarna ze een bord volschept. Met een knipoog zeg ik tegen haar: ,,Het es wear nèks, hè, maar wel lekker...” Waarna ik een stomp krijg en een glimlach.

We sluiten met haar standaard af met een afterparty met koude thee met een schuimkop erop. Laatst moest ik in hetzelfde gebouw iets anders doen. Aan het einde van de activiteit werd ik gebeld. Of ik nog kwam drinken. Want ze wilden toch nog even doorkletsen.

Wij vierden dit jaar voor het eerst Goede Vrijdag. Halverwege werd ik door een man gebeld, die ik ken als afnemer van een voedselpakket. Ik zette mijn telefoon uit, want we waren midden in een viering.

Bijna aan het einde van de viering belde hij aan en kwam binnen. Hij wilde met ons meevieren. En bracht een Arabische versie van de Matthäus Passion als geschenk mee, waarvan we een verzoeknummer draaiden. Zo vierden we samen met hem Goede Vrijdag.

Aan het einde van de viering kwamen we in een dieper gesprek terecht over het lijden en sterven van Jezus. Hij had hier andere gedachten over. Hij sprak over God die moslims Allah noemen.

Een andere vierder sneerde terug: ,,Geloof jij dan dat Allah en de God van de Bijbel dezelfde zijn?” ,,Jij niet dan?”, vroeg de man terug. Waarop de gelovige een hele verhandeling hield waarmee hij bijbels aantoonde dat dit niet zo was. Het gesprek werd ongemakkelijker. De hart-tot-hart relatie met de man werd verstoord door de kille bewijslast van mijn medevierder.

Nog steeds kijk ik met blijdschap naar de relaties die ik met mensen heb. Ik vraag me daarbij af of mijn medegelovigen bereid zijn de ander echt te accepteren zoals hij is, met alle rare gewoontes en gedachten die hij er op na houdt.