maandag 24 december 2007

Blogloos of levenloos?

Een reactie van Paul triggerde me vandaag: Hé Rick - een post uit oktober en nog geen reacties.

Ja, dat was mijn laatste post. Sindsdien lijk ik van de blog-aardbodem verdwenen. "Lijkt", want niets is minder waar. Maar ja, waar gewerkt wordt, moeten keuzes worden gemaakt. Even terugkijkend naar oktober tot nu toe zie ik weken achtereen werken voor de baas (met alle begrotingsrituelen van dien), computerles geven, extra lessen invallen voor Aneta die tussentijds een aantal weken op vlieg-vakantie ging, tweewekelijkse gebedsavonden bij Villa Klarendal, teamoverleggen, gezellige uitjes, coördinatieoverleggen met de Voedselbank, gezellige gesprekjes met buurtbewoners, tussendoor een tweeweekse drukte doordat Hilversum bij Klarendal op de stoep stond en onze telefoon roodgloeiend stond. Daardoor verviel een rustig weekend tussendoor tot een overbezet weekend met live radio en van tevoren opgenomen tv.

Bloggend kijk ik terug op een hectische periode, waarin me weer duidelijk wordt waar ik ook al weer mee bezig ben. We willen graag veel voor onze wijk betekenen. En daardoor heen iets van Gods liefde laten zien. Tv en radio kunnen daarbij hulpmiddelen zijn, maar zijn toch ook maar tijdelijke vehikels die een tijdlang al je tijd opvreten om je vrij snel daarna weer helemaal vergeten te zijn. Nee, het gaat om de mensen die we dagelijks op straat tegenkomen. Die zuchtend achter de computer zitten, omdat het ze nog niet lukt. Maar die na veel ondersteuning en lessen later tot de conclusie komen dat ze meer kunnen dan ze zelf dachten. Die daardoor meer vertrouwen in zichzelf krijgen en nieuwe dingen gaan ondernemen. Mensen die eerst alleen maar thuis zaten en door ons te leren kennen nieuwe moed hebben gekregen om meer te ondernemen dan ze zelf ooit bedacht hadden. Die ons nu aan de mouw trekken om toch vooral snel nieuwe dingen te kunnen ondernemen.

In dat alles kun je wel eens vermoeid raken. Was het Jezus zelf niet die ooit verzuchtte dat de Zoon des Mensen zelfs geen kussen heeft om op te slapen (en denk nou niet te vroom over die opmerking - hij was gewoon moe). Zo hebben we wel eens op de bank gelegen en gedacht: waar doen we het allemaal toch voor. Dan kijk je naar anderen die allerlei leuke dingen voor zichzelf en hun gezin organiseren. Maar goed, bij die moeheid komt ook de tevredenheid dat we op Gods weg wandelen. En worden we bemoedigd door nieuwe christenen of mensen die langzaam op pad zijn die richting op te lopen.

Dat gaat niet altijd zo snel als wij zouden willen. Je zou al die mensen liefst nog vandaag binnen zien komen en over de streep trekken. Vandaag zei een van de medewerkers nog dat hij het vreemd vond dat we 199 kerstpakketten deze week hebben uitgedeeld (jazeker!!!), maar dat toch niemand naar de maaltijd en viering is gekomen. Mijn gedachte is daarbij dat zo'n kerstpakket misschien een eerste kennismaking is die wellicht over enkele maanden een vervolg krijgt. Nee, snelle resultaten zien we niet. Maar wat we zien gebeuren is daardoor wel degelijk. Mensen lopen wekelijks met ons mee. Zien ons in onze dagelijkse bedoening. En zullen ongetwijfeld onze ruzies hebben gehoord als de dingen thuis weer eens niet gingen zoals wijzelf wensten. Maar zagen ons dan ook weer de volgende dag rustig met elkaar optrekken. Niets menselijks is ons vreemd. Daar willen we ons ook niet voor schamen. Maar dat we elkaar vergeven, is toch wel heel vreemd.

Dus gaan we verder op ons missionaire pad. Soms lijkt dat pad weinig missionair, omdat we zo praktisch bezig zijn. Maar het ene is niet los te zien van het andere. Een mens heeft materiële behoeften. Dus delen we voedselpakketten uit. Een mens wil verder in dit digitale tijdperk. Dus geven we computerles. Een mens wil een luisterend oor. Dus zijn wij zijn of haar oor. Een mens wil soms zijn frustraties uiten. Dan proberen we hem zo goed en zo kwaad het kan te helpen. Een mens weet niet hoe hij zijn problemen kan uiten, dus gaat hij tijdens een viering rotzooien. Dan moeten wij hem soms de deur wijzen. Fijne dingen, moeilijke dingen. Gezellige momenten, stomvervelende momenten. De tv ploeg binnen (wauw!); een slaande ruzie buiten (oef!).

Missionair werk. Succes verzekerd? No way. Wij zijn mensen en werken met mensen. Wij stellen teleur en mensen stellen ons teleur. Wij hebben verwachtingen die niet uitkomen. Daar moeten we ook psychisch overheen komen. Want ook een missionair werker of hoe je mij dan ook noemt is maar een mens. En deze mens mag ook weer verder gaan. Met vallen en opstaan. Onder druk en in rust. In goede en in slechte tijden. Soms blogloos, maar nooit levenloos. En ik zal de laatste zijn die zegt dat dit dankzij mijn inspanning is. God gaat door en geeft nieuwe kracht!

maandag 29 oktober 2007

Verhalen delen rond Emerging NL

Verhalen delen rond emerging church in Nederland, dat is waar we ruimte voor willen maken tijdens een weekend in april 2008. Het gaat dan om onze persoonlijke verhalen, de verhalen van critici en natuurlijk de verbinding met Gods grote verhaal.

Het weekend is eerst en vooral bedoeld voor mensen die bezig zijn met het starten van nieuwe kerken en zoeken naar nieuwe kerkvormen. Daarnaast zouden we het leuk vinden als er ook mensen meegaan die dit overwegen.

Momenteel worden de eerste stappen gezet voor de praktische organisatie. Over de exacte datum, het programma, de lokatie en het maximale aantal deelnemers zijn we aan het nadenken. Er zal in ieder geval veel ruimte zijn voor informele gesprekken en verstilde spiritualiteit. Deze vooraankondiging is bedoeld om je te laten weten dat dit eraan komt en om je uit te nodigen suggesties te doen voor de invulling.

Dit weekend is een initiatief van Diana en Nico-Dirk van Loo, Eveline en Dave Hund, Lindsey en Matthijs Vlaardingerbroek, Rick en Aneta Jansen en Rosalie en Martijn Vellekoop. We hopen met dit weekend het gesprek rond emerging church in Nederland verder op gang te helpen en elkaar te bemoedigen.

woensdag 17 oktober 2007

(Villa) Klarendal op radio en tv


‘Durf te geloven in je wijk’ is de titel van een campagne waarin NCRV-programma’s en internet de Arnhemse wijk Klarendal volgen, waarin wij wonen en werken met Villa Klarendal. Het kabinet wil er een prachtwijk van maken en de NCRV legt dat proces de komende jaren vast.

Van zondag 21 oktober tot en met 4 november in tal van radio- en televisieprogramma’s en op de website www.jewijk.ncrv.nl staat het leven in Klarendal centraal. De programma’s komen vanuit Hilversum en de tijdelijke NCRV-Studio Klarendal.

Hoe gaan mensen er met elkaar om en waar lopen zij tegenaan? De NCRV kiest voor de bewoners van Klarendal in hun strijd voor een betere wijk en volgt wat bewoners, bestuurders, maatschappelijke organisaties en woningcorporaties doen om de kwaliteit van leven in de wijk te vergroten.

Ook Villa Klarendal krijgt in de programmering een plekje. In de programma's hieronder die vet zijn gemaakt zullen wij (vooral Rick en enkele wijkbewoners) onze opwachting maken. Dat gebeurt in de programma's die hieronder vet zijn gemaakt.

Zondag 21 oktober: Schepper & Co (Radio 5, 15.02 uur) presenteert vanuit Studio Klarendal een onderzoek naar de rol van kerk en moskee in probleemwijken.
Beluister hier de uitzending

Maandag 22 oktober: Schepper & Co tv (Ned. 2, 17.09) staat in het teken van de rol van kerk en moskee in de wijk.
Bekijk hier de uitzending

Vrijdag 27 oktober: Netwerk (Ned. 2, 20.25 uur), reportage uit de wijk.

Zaterdag 28 oktober: Cappuccino (Radio 2, 09.05 uur) heeft Klarendallers op de koffie.

Maandag 29 oktober: Schepper & Co tv (Ned. 2, 17.09) Kerk in een probleemwijk (herhaling van 22 oktober)
Dokument (Ned. 2, 22.55 uur). Frans Bromet met een documentaire over opgroeien in Klarendal. Waarschijnlijk zullen onze drie jongste kinderen hierin te zien zijn.
Casa Luna (Radio 1, 0.02 uur) ontvangt socioloog Jan Willem Duyvendak. Een goed gesprek over wijken en thuisgevoel.

Woensdag 31 oktober: Netwerk (Ned. 2, 20.25 uur), een reportage uit de wijk. Op Ned. 1 wordt een show uitgezonden rond het thema Durf te geloven in je wijk, gepresenteerd door Caroline Tensen. Onze twee jongste dochters zullen hierin te zien en te horen zijn

Zaterdag 3 november: Rondom Tien (Ned. 2, 21.05 uur) sluit de campagne af met een debat over probleemwijken.

Zondag 4 november: Het Derde Testament (Nederland 2, 19.40 uur)
"Rick is te gast, die twee jaar geleden is begonnen met Villa Klarendal. Hij heeft zes bekende meezingers bewerkt tot liederen voor de ‘kerkdienst’. Op zondagen is er ’s ochtends eerst een brunch en daarna de viering. Ricks doel met de liederen is om mensen vertrouwd te maken met het geloof. Als ze voor het eerst komen, hoeven ze niet meteen onbekende liederen te leren. Enkele bewerkte nummers zijn ‘Geef Hem nu je angst’ van André Hazes en ‘Bij God is geen bedrog’ van Marco Borsato."

woensdag 10 oktober 2007

Kijk naar een missionair project

Villa Klarendal, ons missionair project in de Arnhemse wijk Klarendal, is niet zomaar uit de lucht komen vallen. Daar zijn jaren van hard werken, gewoon tussen mensen leven en bidden voor de wijk aan vooraf gegaan.

Daar wil ik graag over vertellen. Gelukkig ben ik niet de enige. Voordat we begonnen, kregen we hulp van wat mensen. Een daarvan was Matthijs Vlaardingerbroek, die zeven jaar geleden met zijn vrouw Lindsey het project In de Praktijk in de Haagse Spoorwijk is gestart. Net zoals wij hebben ook zij een brunch en viering (zij waren eerder!). Een paar maanden geleden was ik er eens op bezoek. Leuk om dan te zien dat de werkwijze nagenoeg hetzelfde is.

Afgelopen zondag werd Matthijs geïnterviewd voor het NCRV-programma Het Derde Testament. Je kunt die uitzending hier nog eens bekijken.

Door toedoen van Matthijs komt een tv-ploeg van dit programma ook over twee weken een ochtend naar Villa Klarendal toe. Ditmaal met als speciaal item de volksliedjes die wij omzetten naar liedjes met een christelijke tekst. Je zult er nog wel meer over horen.

woensdag 26 september 2007

Groot, groter, grootst


Je verwacht het niet, maar ook op de satirische site Goedgelovig.nl vindt op dit moment een discussie plaats over het nut en de zegen van Megakerken. Onder de titel Groot, groter, grootst werd gewag gemaakt van de wens van de oudstenraad van de kerk van dominee Orlando Bottenbley (door een van de bezoekers plagend Bot en Blij genoemd) om een kerk voor 5000 mensen te bouwen. Daarna barstte de discussie los over dit fenomeen.

Wat ruist daar langs de wolken?

Ik ben in deze periode bezig een boek te schrijven. Of hij ooit wordt uitgegeven, weet ik op dit moment nog niet.

Al schrijvend krijg je af en toe een brainwave. Zo ook deze. Als we spreken over rekening houden met de mensen die we tegenkomen, heeft dat ook gevolgen voor de liederen die we zingen. Die zijn vaak heel mooi voor ingewijden, maar voor buitenstaanders soms echt niet te volgen.

Daarom hieronder een denkbeeldig gedachtenspel van een zoekende niet-gelovige in een kerk waar "Daar ruist langs de wolken" wordt gezongen.

Daar ruist langs de wolken een lieflijke naam: ik zie in gedachten een stel wolken. Wat was ruisen ook al weer? Een lieflijke naam? Hangt dat dan achter een vliegtuigje net zoals een reclameboodschap? Bij lieflijk denk ik aan een vlinder of zo.

…die hemel en aarde verenigt tezaam: daar snap ik dus helemaal niets van! Hoe kan een lieflijke naam nou hemel en aarde verenigen. Wat is de hemel trouwens?

Geen naam is er zoeter en beter voor ’t hart: is die naam dan een snoepje of een dropje? Klene ken ik van de reclame. Wordt dat dan met die naam bedoeld? “Beter voor ’t hart” maakt het voor mij niet veel duidelijker. Een naam die zoet is en beter voor het hart? Snoep en hart- en vaatziekten gaan toch meestal niet goed samen? Is het Becel in snoepvorm of zo?

Hij balsemt de wonden en heelt alle smart: balsemen? Dat doe je toch bij doden? Over welke wonden heeft het lied het? Wat is dat: smart? Ik ken wel smartlappen, maar ik weet niet of dat iets met die naam te maken heeft.

Kent gij, kent gij die naam nog niet: nee, dus, ik ben al de hele tijd aan het zoeken, maar ik kom er maar niet achter wat er wordt bedoeld.

…die naam draagt mijn Heiland, mijn lust en mijn lied: nou ben ik nog geen steek verder. Wat is dat: Heiland. Waar ligt dat dan precies? Dicht bij Engeland of zo? Of is dat op de Veluwe of in Drenthe, waar veel hei ligt? En dat er lust in voorkomt, komt mij ook wat vreemd over. Het is toch hier een kerk en geen lustoord? En OK, ze zijn hier aan het zingen, maar wat wordt dan precies bedoeld met "mijn lied".

dinsdag 18 september 2007

Kunst in Villa Klarendal



"Kunst uit de container" stond er afgelopen zaterdag en zondag pontificaal bij onze deur. We zouden afvalkunst gaan presenteren.



Omdat onze deur niet zo erg in het zicht ligt, moest er een trekker voor de deur staan of zitten. Dus zat ik bij wijze van artisticiteit bij de deur om vooral onze eigengemaakte liedjes ten gehore te brengen.



Veel mensen kwamen langs en waren enthousiast over wat ze zagen. We hadden zelfs een tafel ingericht met materiaal waar gasten iets van konden maken. Op een gegeven moment zag ik steeds meer kinderen met eigengemaakte sieraden de deur uitgaan.

Niets is waardeloos, alles is bruikbaar. Dat is ons devies.

Dat geldt voor het materiaal dat we gebruiken, maar ook voor de mensen die we ontmoetten. Niemand is waardeloos, iedereen is bruikbaar.
Dat geldt ook voor het brood dat we uitdelen en de producten die we in kratten aan Voedselbankafnemers overdragen. OK, na een bepaalde datum wordt voedsel minder bruikbaar. Maar rond de "over tijd datum" (en zelfs nog daarna, afhankelijk van het product) is het nog goed te eten.

Afval uit de container. Gelukkig niet rechtstreeks eruit geplukt (geeft zo'n heerlijke geur), maar gebruikt voordat het de container ingedonderd zou worden.

Zo kan kunst ook nog missionair zijn. En attractief. We zullen zien wie we de komende tijd gaan tegenkomen.

Wil je een sfeerimpressie bekijken, klik dan door naar:

Fotopagina Wijken voor Kunst Villa Klarendal


vrijdag 14 september 2007

Meedoen aan een attractief programma

Zo af en toe krijgen we als steeds bekender project in de wijk een aanbod dat we niet kunnen afslaan.

Vanuit de organisatie van "Wijken voor kunst" kregen we de vraag of we dit jaar mee wilden doen met deze manifestatie. Deze activiteit wordt georganiseerd door zeer creatieve wijkbewoners. Zij schrijven er zelf over:
gedurende twee dagen openen kunstenaars in de Arnhemse wijken Klarendal, Sint Marten en Sonsbeekkwartier de deuren van hun atelier van 12.00 uur tot 18.00 uur en tonen zij samen met andere creatieve buurtbewoners en kunstinstellingen hun werk op verschillende plekken. Over de wijken ligt gedurende het weekend een netwerk van exposities. Op 75 lokaties laten ruim 130 deelnemers en even zoveel kinderen uit de wijk iets zien of horen.
De organisatoren hoopten dat wij nu ook zouden aanhaken bij deze kunstzinnige wijkactiviteit.

Dat aanbod konden we natuurlijk niet afslaan. Met name Hester Siegers, de meest creatieve figuur binnen ons kernteam, daarbij ondersteund door Rina -een christen wijkbewoner die ook sieradenmaker is en haar sieraden ook zal tentoonstellen- is vervolgens aan de slag gegaan met kinderen die op onze kinder bijbel club komen. Samen hebben ze van afvalmateriaal mooie kunststukjes gemaakt.

Morgen om 13.00 uur openen we de deuren en hopen op die dag en op zondag veel mensen van binnen en buiten de wijk te ontvangen in ons gebouw.

Zo zie je hoe het ook mogelijk is om incarnationeel leven (leven zoals Jezus: Hij was onder de mensen en deelde hun leven) in een wijk kan samengaan met een attractieve instelling (we vragen mensen om bij ons te komen en te zien hoe mooi we iets hebben gemaakt).

Klik op het onderstaande fotootje om te zien wat er allemaal in Villa Klarendal te verwachten is dit weekend.

woensdag 12 september 2007

Missionaire megakerk discussie

Inmiddels is mijn artikel over de mogelijkheid voor megakerken om missionair te zijn overgenomen op de weblog van Matthijs Vlaardingerbroek.

Daar wordt nu een beginnend bloggesprek over het onderwerp gevoerd. Lees het artikel en de reacties door op de bovenstaande link te klikken.

maandag 10 september 2007

Kan een megakerk missionair zijn?

Leuke vraag boven een artikel dat ik laatst las in Outreach & Evangelism. De vraag geldt met name voor Amerika, maar kan ook voor ons land van toepassing zijn. In Amerika zijn namelijk nogal wat megakerken, die ettelijke duizenden leden hebben die ook zondags met elkaar naar de kerk gaan. In Nederland zijn de Bethelkerk in Drachten (voorganger Orlando Bottenbley) en De Meerkerk in Hoofddorp (voorganger Wigle Tamboer) exponenten van dit soort kerken. Maar ook grote christelijke manifestaties als EO Jongerendag, EO Gezinsdag, Soul Survival of XNoizz Flevo zijn volgens mij hiervan voorbeelden in Nederland, omdat ze op een zelfde manier zijn opgezet en hetzelfde nastreven. Ze zijn groots opgezet, hebben een geweldige organisatie, zijn zeer professioneel in hun entourage, kortom voor het oog zeer gelikte kerken. En ze trekken daardoor veel, heel veel mensen.

In kringen waarin ik de laatste paar jaar verkeer worden dit soort kerken en manifestaties als exponent gezien van de tanende kerk. De laatste restjes van het Christendom, waarin alles draaide om macht, eer, positie en grootsheid. Ze zijn niet gericht om te zijn zoals Jezus dat was, die bereid was om alles af te leggen, zodat hij naast ons en onder ons kon zijn (incarnationeel, in het Engels "incarnational"), maar ze zijn attractief ("attractional"). Ze zeggen niet: "ga uit en verkondig", maar "kom en zie".

De schrijver van het artikel was van meet af aan cynisch over de komst van dergelijke megakerken. Mensen zouden uiteindelijk zoeken naar echte gemeenschap, zich afkeren van het consumentengedrag waar deze kerken zich op richtten. Tot zijn verbazing bestaan deze kerken nog steeds. Vanuit missionair oogpunt vreemd, maar toch ook niet. De schrijver, zelf missioloog, zag twee realiteiten in de megakerk:
1. Een groot deel van het succes van deze kerken ligt in haar bekwaamheid om binnen onze cultuur te contextualizeren, een basisprincipe van de missiologie.
2. Megakerken zijn groot, wat in onze cultuur gelijk staat aan succes—en mensen reageren daarop.

Een ander aspect hiervan noemt de schrijver de "celebrity-factor" (in Nederland zouden we dat de "BN'er factor" kunnen noemen). Elke Amerikaanse megakerk is locaal, regionaal en nationaal bekend vanwege haar charismatische leiderschap, geweldige communicatie en vrijwel altijd haar zeer goed bekende leider. Dit begint in Nederland dezelfde vormen aan te nemen, kijk vooral naar de manier waarop Orlando Bottenbley wordt behandeld. De meeste leiders van megakerken, aldus de schrijver, hebben de bekwaamheid mensen om hen heen te inspireren om grote dingen na t streven en hebben een dusdanig spreektalent dat ze door kunnen dringen in de levens van mensen. Als die kerken groeien en de status van megakerk krijgen, worden deze leiders "celebrities" wat hen een ingang geeft om nog meer mensen te bereiken met het evangelie.

Interessant is dat de schrijver hierna tot de conclusie komt, dat al deze kerken "attractional" zijn: zij gaan uit van het principe "Kom en zie", ze nodigen mensen uit om bij hen te komen. Dit staat in contrast met de visie van huisgemeenten en "emerging churches" die van mening zijn dat Jezus ons opdraagt om "uit te gaan en te verkondigen". De schrijver waarschuwt ons echter om hiermee het kind van "Kom en Zie" met het badwater weg te gooien. Want Jezus was meer dan een Galilees timmermannetje, dat in zijn samenleving alleen maar een boodschap had tegen die tegen de eigen cultuur inging. Hij is ook de verheerlijkte Koning die het waard is om alle lofprijs te ontvangen, zelfs de lofprijs van duizenden. En is het niet zo dat ook de evangeliën erover spreken dat de menigten (duizenden) hem volgden?

Volgens de schrijver liggen "Ga en verkondig" en "Kom en zie" in elkaars verlengde. Als we mensen stimuleren om naar hun vrienden, kennissen, buren te gaan, stellen we hen vaak voor om hen uit te nodigen voor een samenkomst in de kerk. Zelfs emerging churches of huiskerken hebben daarmee toch iets van "Kom en zie": we houden toch bijeenkomsten, ook al beginnen die anders dan een reguliere kerkdienst, bijvoorbeeld met een maaltijd. Een leuke vondst vond ik de opmerking van de schrijver: "I believe that attractional can be missional if the result is incarnational and not extractional" (ik geloof dat attractief missionair kan zijn als het resultaat incarnationeel en niet extractioneel is). Met andere woorden: mensen door attractie naar de kerk lokken kan een cultureel geschikte strategie zijn als ongeschikte motieven niet worden aangesproken. Mensen die tot geloof komen moeten gestimuleerd worden weer hun cultuur in te trekken (door een incarnatie en ambassadeur van Christus in de samenleving te worden) en niet uit hun eigen cultuur worden getrokken om terecht te komen in een christelijke subcultuur (hen trekken uit -extracting- de wereld rondom hen om ze te brengen in "McMega kerkwereld"). Dat moet zichtbaar worden doordat de voorganger zelf het voorbeeld geeft van een leven dat incarnationeel is (door bijvoorbeeld in de preek erop te wijzen dat hijzelf regelmatig met ongelovige vrienden contact heeft).

Laten we wel wezen, onze samenleving is consumentgericht. Dat was niet anders in de tijd van Jezus. Soms gaat Jezus in op de behoeften van zijn toehoorders. Hij laat ze niet zitten met een lege maag, maar vult ze, alle vijfduizend. Hij wist dat veel van hen Hem alleen zochten om wat Hij deed. Tegelijkertijd gebruikte hij die gebeurtenissen als een uitdaging om hen aan te spreken op hun diepere verlangen naar meer en hen de juiste kant op te wijzen. De vraag is niet "bestaat consumentengedrag?" of "hoe moeten kerken consumenten aanspreken", maar moet veeleer zijn: "Wat moeten kerken doen met consumenten (buitenkerkelijken) als de bijbel ons oproept tot een leven van opoffering en dienst?" En hier raken we een punt, waar elk christelijk werk uiteindelijk op komt. Hoe zorgen we er voor dat de mensen die we bereiken niet klein blijven, volgzaam blijven, alleen maar blijven eten van wat ze lekker vinden. Hoe helpen we mensen van consumenten daadwerkelijke discipelen te worden.

Leuke vraag, die megakerken. Ikzelf voel me er absoluut niet in thuis. Maar toch heeft dit artikel me aan het nadenken gezet. Er is een bepaald slag mensen die er wel door geraakt wordt. In Nederland zijn het toch vooral de randkerkelijke mensen die hierdoor getrokken worden. Dat is natuurlijk net zo goed een missionaire groep. Als we kijken naar de landelijke EO-dagen, zien we hoe dagbladen en andere media (als ze er al aandacht aan besteden) zich verbazen over de aantrekkingskracht van dit soort dagen. Ook in Nederland is bij dergelijke manifestaties de grote vraag wat de bezoekers ermee doen. Ik zie veel jongeren naar voren gaan. Maar in hoeverre hebben dergelijke bijeenkomsten een dusdanige impact op de bezoekers dat ze bereid zijn hun eigen omgeving in te gaan om daar echt christen te zijn. Kijkend naar de impact die christenen hebben op hun samenleving trek ik het belang van die bijeenkomsten in twijfel. Jongeren en ouderen kicken op die samenkomsten. Het is zo heerlijk om met zoveel christenen samen te komen. "Ik ging helemaal uit mijn dak" is een veel gehoord statement. Maar het dak ging er daarna weer snel op, vrees ik, want we klommen met zijn allen weer snel in onze auto's terug naar onze christelijke buitenwijken waar we samen feestvieren in onze christelijke pinkster- gereformeerde- of evangelische subculturen.

Leer mensen om incarnationeel te leven, en er is niets mis met grote samenkomsten. Maar als ze er alleen maar zijn als een subculturele vervanging voor Lowlands of Pinkpop (Xnoizz Flevo) of grote popconcerten (EO Jongerendag), die alleen maar uit zijn op "er jezelf lekker bij voelen", schaf ze dan maar snel af.

Leuke vragen. Ben benieuwd wat jij ervan vindt.

Hoe groot zijt Gij

Bij Villa Klarendal gebruiken we voor het zingen een liedbundel die we zelf hebben samengesteld. Er staan oude liederen, moderne Opwekkingsliederen en door ons "vertaalde" volksliederen en populaire Nederlandse liedjes in.

Een van de liederen is het oude Johannes De Heer Lied "Hoe groot zijt Gij": een lied met drie coupletten die langs schepping - menswording en kruisiging van Jezus - wederkomst van Jezus het evangelie langsgaat om in het refrein te herhalen dat als wij ons dat bedenken, wij niets anders kunnen uitroepen dan dat God enorm groot is.

Langzamerhand is dit lied een van de liederen geworden die regelmatig gezongen wordt. Voor een aantal bezoekers heeft het een emotionele waarde, omdat ze bijvoorbeeld terugdenken aan het verleden. Voor een van de vaste bezoekers heeft dit lied een dergelijke waarde, omdat het werd gezongen tijdens de begrafenis van haar broer.

Vandaag is deze bezoekster aanwezig, maar ik heb het lied niet op mijn lijstje staan, dus we zullen het niet zingen. Soms laat ik de "liturgie" afhangen van de sfeer van het moment. Als ik het laatste lied van de dag aankondig, vraagt een meisje, ook een vaste bezoekster, of ze na dit lied nog een verzoeknummer mag opgeven. Ik sta het haar toe. Terwijl we dat lied zingen, zit ze hevig in ons liedboekje te bladeren. Na afloop van het zingen vraag ik welk lied ze heeft uitgezocht. Ze noemt het nummer, ik sla het op, en wat blijkt: ... het is het nummer waar die andere bezoekster zo van houdt!

Ik complimenteer dit meisje. Wat leuk dat je dit voor deze mevrouw hebt uitgezocht. Want ja, ik denk mijn pappenheimers te kennen en dit liedje zal ze eigenlijk wel als oubollig beschouwen. Tot mijn grote verbazing reageert het meisje direct "maar ik vind dit een heel mooi lied!" We zingen het samen en tijdens het zingen ervan zie ik dat het meisje ook daadwerkelijk de daad bij het woord voegt. Stil en ingetogen, maar met volle borst zingt ze: "Hoe groot zijt Gij".

Daar word ik dan van binnen stil van. En tegelijkertijd heel erg warm. Soms denken we dat iets niet past bij een bepaalde groep. "Die zal wel niet....", denken we dan. Waarna we weer eens beschaamd worden door de manier waarop God in mensen werkt. Zet je eigen gedachten opzij. Ik zorg voor hen. Soms door een eenvoudig kinderliedje "God kent jou vanaf het begin" dat een oudere dame van in de vijftig dag in dag uit 's ochtends blijkt te zingen. Soms door een lied dat aan het begin van de vorige eeuw is geschreven in de woorden van die tijd, maar die toch de harten van kinderen en jongeren raken die, ver weg van de kerkelijke wereld, toch op zoek zijn naar de warmte die alleen God kan geven.

Ik kan niet anders. Met een heel ander hart zing ik vandaag "Hoe groot zijt Gij", terwijl ik zie hoe God een Nederlands meisje van dertien en een Antilliaanse vrouw van in de vijftig samenbindt rondom het zingen ditzelfde oude lied in onze vertrouwde Villa Klarendal.

De vakantie is voorbij, ook voor ons

Het is tot de afgelopen week bij ons komkommertijd geweest. Zondags hadden we een toeloop van hooguit tien mensen, wat gezien de opkomst van de afgelopen jaren erg weinig was. Mooi, je kon wat persoonlijker gesprekken voeren, maar toch misten we mensen.

Vandaag waren we voorbereid op een zelfde aantal bezoekers. Want je weet niet hoeveel je kunt verwachten. We hebben drie tafels gedekt met aan elke tafel vier borden en twee aan de uiteinden (voor de niet-zo-snelle rekenaars: veertien mensen).

We beginnen met zijn vieren. Eenbezoekster waarvan we weten dat ze de afgelopen weken kampte met rugklachten komt binnen. We begroeten haar allerhartelijkst, omdat we blij zijn haar weer terug te zien. Vier kinderen, waarvan we drie ook al zeker vijf weken niet meer hebben gezien (en waarvan we van een zelfs hebben gehoord dat ze de laatste tijd niet meer in de weekenden bij haar stiefgezin is geweest) stuiven als volgende binnen. Vervolgens een moeder met twee kinderen die ook al zeker vier weken uit de Villarunning is geweest. Dan komt nog een vrouw die al zeker tien weken uit ons beeld is verdwenen. We zijn verheugd haar weer te zien. En vlak voordat we gaan bidden komt er iemand die de laatste tijd wel vaker komt. De een na laatst binnengekomen vrouw en deze vrouw gaan tegenover elkaar zitten en maken met elkaar kennis. Ze zijn inmiddels allebei vaste bezoekers van Villa Klarendal, maar hebben elkaar nog niet ontmoet.

We vallen na het bidden op het brood en lekkers aan. Voor wie goed kan tellen, weet dat onze tafels nu vol zitten met mensen. Er kan eigenlijk niemand meer bij. Een paar minuten later komt er een man die we ook al zeker zo'n tien weken niet meer hebben gezien. Hij schuift een stoel bij aan de tafel. Een bord en bestek worden voor hem geregeld. Nauwelijks is hij gaan zitten of weer een vaste bezoekster dient zich aan. Het ritueel herhaalt zich en zij schuift bij de tafel aan. Tenslotte komt ook iemand die wekelijks komt nog binnen. Ook voor haar wordt weer extra bijgezet. Er wordt zelfs heen en weer geschoven zodat zij op een stoel kan zitten om haar rugpijn te verzachten.

Het is duidelijk. De komkommertijd is voorbij. De tijd van stilte en rust is ook bij Villa Klarendal van de baan. 17 mensen zitten gezellig aan de tafel om met elkaar een brunch te genieten en samen te praten over de dingen die hen bezig houden. En daarna spreken we nog een tijd over de verloren zoon, de oudste zoon en een vader en hoe God van ons vraagt om juist Hem op de eerste plaats in ons leven te zetten.

maandag 23 juli 2007

Het was toch komkommertijd?

Daar sta ik dan. Om 9.30 uur met de telefoon in de hand. Aan de andere kant een van de oudsten van mijn oude Pinkstergemeente. Ik zou vandaag toch komen? Om te spreken? Ik sta met een mond vol tanden. Nee, ik weet van niets. Nee, de persoon die mij zou vragen heeft dat niet gedaan. Probleem dus. Ik denk snel na. Op de achtergrond hoor ik Aneta zeggen: "dan pak je toch iets uit de oude doos...". Mijn hersenen ratelen als een gek. Inderdaad heb ik voldoende materiaal om uit te kunnen putten. En een van die preken gaat voor een deel over iets waar ik de laatste tijd veel over aan het nadenken ben. Ik neem een besluit. Ik kom eraan.

Ik zet snel computer en printer aan en zoek als een hazewind de preek die door me heen schoot. Ik print hem uit. De bijbelteksten zijn nog in NBG versie. De belangrijkste vorm ik snel om tot de NBV vertaling. De preek rolt uit mijn printer. Ik sluit de computer af, zet de printer uit en ga zo snel als ik kan met de fiets (blijkbaar heeft een van de kinderen mijn fiets genomen, dus die van Aneta gepakt...) richting de oude gemeente. Mijn plannen voor vandaag in de war geschopt. Niet rustig achterover in een andere gemeente. Aan het werk in mijn vakantie.

In de gemeente aangekomen hadden ze voor de zekerheid nog een tweede spreker geregeld. Ik leg uit dat het niet hoeft en dat ik al weet waar ik over wil spreken. Verontschuldigingen tot en met. Ik stel ze gerust. Het is geen probleem. Ik pak nog snel een onderlegger voor mijn printblaadjes mee, zodat ik gedurende de zangdienst achter in de zaal de preek enigszins kan aanpassen aan de actualiteit. En ik bid ondertussen dat God me de juiste woorden zal geven.

Zo kan het gebeuren dat ik vanochtend achter het katheder sta te vertellen over net zoals Jezus leven in deze wereld. Dat we net zoals Hij bereid moeten zijn om midden in deze wereld een licht te zijn. Om ons te vereenzelvigen met de mensen om ons heen. Om een "incarnational" leven te leiden.

God helpt ons, elke dag. Ook op dit soort momenten. Nee, in komkommertijd geen herhaling van programma's, maar een wijziging daarvan. Na afloop van de dienst hoor ik van diverse mensen dat de preek hen nieuwe inzichten heeft gegeven, dat de preek een antwoord op hun vragen is. Op zo'n moment kijk ik omhoog en kan alleen maar stamelen: dank U Heer.

zaterdag 21 juli 2007

Komkommertijd???

Even een postje tussendoor. Vaste lezers zullen de posts gemist hebben. Dat kom, omdat ik bewust even afstand heb genomen van de dagelijkse en wekelijkse missionaire praktijk. Dat wil zeggen: even er tussenuit. Vorige week naar Drenthe geweest en een ander dagritme aangenomen. Lekker veel bijlezen om weer eens flink bij te tanken.

Thuisgekomen merk je dat missionair zijn deel uitmaakt van je dagelijkse ritme. Het is een levenswijze, geen maniertje. Tussen de vakantieperikelen thuis door heb ik in de wijk gewoon gesprekjes met buren. Twee vaste bezoeksters, tevens straatgenoten, gesproken over van alles wat ze bezig houdt. Samen praten over buren die wij ook goed kennen, waarvan de vrouw net een TIA heeft gehad en weer thuis is. Kleine gesprekjes met onze buurvrouw die gedurende het jaar twee keer per week ons huis schoonmaakt. Een buurjongen die me binnenvraagt, omdat hij iets wil weten over de computer en terwijl we dat proberen te fiksen een gesprekje over Cat Stevens die Yusuf Islam is geworden (de buurjongen is net zoals hij moslim geworden). Een andere buurjongen die met weer een halve liter bier in zijn hand (ik heb geen idee de hoeveelste) over zijn problemen praat. Een van de andere bekenden van de Villa die me vol blijdschap vertelt dat ze de volgende dag voor drie weken naar Gran Canaria gaat.

Het lijken op het oog onbenullige momentopnamen. Deze tijd wordt in de media "komkommertijd" genoemd. Sommigen zullen dit komkommergesprekjes noemen. Tot nu toe heb ik gemerkt dat juist dit soort momenten voor buurtgenoten zo belangrijk zijn. Je bent een oor voor ze. En het kost maar zo weinig tijd. Ik ben oprecht blij voor de vakantie op Gran Canaria. Ik leef echt mee met de problemen, al walg ik van die liters alcohol. Ik denk mee met de moslimjongen en vertel hem dat Cat Stevens creatief dezelfde weg is gegaan als de christelijke bekeerlingen Elly en Rikkert (ook al gun ik zowel de buurjongen als Yusuf Islam de vrijheid van het leven met Jezus). Ik voel mee met de pijn van de buurman die al jaren dag in dag uit voor zijn gehandicapte vrouw zorgt en nu een dag voor zijn verjaardag moet toezien hoe zijn vrouw lijdt onder de gevolgen van een TIA.

Tegelijkertijd wil ik me midden in die wijk kunnen terugtrekken om 'ns even tot rust te komen van een enerverend jaar.

zondag 24 juni 2007

onderlinge relaties

Waar je met mensen bezig bent, kom je ook met hun hebbelijkheden en onhebbelijkheden in aanraking. Zo ook de afgelopen week. Dinsdag kreeg ik een mailtje van onze collega. Of ik het al had gehoord van een van de bezoekstertjes. Als dat al wordt gezegd, gaan mijn voelsprieten omhoog staan. Er is weer iets aan de hand. Nee, ik wist niet wat er was gebeurd. Een lang verhaal, maar het verhaal van het meisje kwam er op neer dat ze die dag was aangerand door iemand die ook als bezoeker op onze brunch en viering komt.

Leuk, onderlinge relaties. De zoveelste in de reeks die we hebben gehad. Weer is er iets gebeurd waar we het onze van moeten weten. Wat is wijsheid? Hoe ga je daarmee om? We besloten om de "dader" voorlopig maar even op rantsoen te zetten: het is beter voor hem niet meer op zondag te komen.

Maar ja, waar twee vechten, hebben twee schuld. Bij het gesprek met deze dader kwam het hoge woord eruit. Het bezoekstertje had hem tot in de diepste vezels van zijn wezen de afgelopen tijd getergd. Zeuren aan zijn hoofd. Uitdagen tot en met. Om de minuut zijn naam over de straat schreeuwen totdat hij er horendol van werd. Soms alleen, maar de laatste tijd ook in een groepje van vier, vijf opgeschoten meiden. En als hij dan naar buiten kwam, snel wegrennen om te kijken wat hij deed. En dan was hijzelf ook niet zo wijs en liep als een kip zonder kop achter haar aan. Afgelopen maandag was het dus raak en de "aanranding" was een waarschuwing met de hand dat ze er mee op moest houden, alleen kwam de hand terecht op een wat ongelukkige plaats (waarschijnlijk had hij al iets teveel gedronken of geblowed).

We gaan voor een verzoening tussen twee mensen. Twee mensen met allebei een wat moeilijker achtergrond. Er zit bij beiden gelukkig genoeg ruimte daarvoor. Toch is het triest om mee te maken dat mensen op zo'n manier met elkaar omgaan. En het lijkt erop alsof de "omstanders" deze omstandigheden alleen maar erger maken. Het kan een voedingsbodem zijn voor weer een vete, waarvan er in onze wijk helaas al meer dan genoeg zijn. Ik ben benieuwd hoe we met de hulp van God deze relatie opgeklaard mogen zien worden.

zondag 17 juni 2007

duidelijkheid en liefde geven

Altijd een lastige keuze. Je wilt degenen die komen naar de wekelijkse bijeenkomsten de liefde van God ervaren. Die liefde geven doe je toch door hen met liefde te benaderen. Maar soms zoeken mensen, vooral jongere mensen, grenzen, waardoor je liefde moet combineren met duidelijkheid.

Zo ook weer de afgelopen twee weken. Een meisje heeft de neiging juist tijdens de vieringen de grenzen te zoeken. Tijdens de brunch is ze heel gezellig en open. Ze vertelt van alles en nog wat over haar eigen leven. Als we dan de stoelen in een kring hebben gezet en samen gaan zingen, lijkt het alsof er bij haar een knop omgaat. De gezelligheid wordt uitgelaten lol en ze probeert op allerlei manieren de aandacht op zichzelf te vestigen. Door haar vriendinnetje te knijpen. Door op haar tenen te gaan staan. Door plotseling in een slappe lach terecht te komen.

De situatie is voor andere bezoekers vervelend. Die komen om iets over God te horen. En worden gestoord door de aandacht die het meisje vraagt. Mijn vrouw Aneta probeert tussen de twee meisjes in te gaan zitten. Het meisje weigert en wil niet aangeraakt worden. Aneta gaat niet met haar in discussie en schuift haar met de hand opzij en gaat zitten. Het meisje lacht en probeert contact te krijgen met het andere meisje. Dat lukt niet. Vervolgens geeft het meisje een mobieltje aan het zusje van twee jaar van het andere meisje. Aneta pakt het mobieltje af en legt het even weg. Weer probeert het meisje een discussie met Aneta aan te gaan: "je steelt mijn mobieltje". "Nee hoor, je krijgt hem later terug". Een andere bezoeker schiet uit haar slof: "Waar kom je nou voor, je stoort ons, kies wat je wilt: blijven of weggaan". Waarop het meisje de zaal verlaat en in haar kielzog de rest van de kinderen, want die zijn samen met haar op pad gegaan. En ik zeg: tot volgende week! Waarop de uit haar slof geschoten bezoeker reageert: "mfff, volgende week......."

Leuke vragen die horen bij een pioniersituatie. Hoe moet je omgaan met dergelijke situaties? In ieder geval dat wij niet met kinderen in discussie gaan. Want dan hebben ze gelijk de volle aandacht en op een of andere manier willen ze die toch hebben. Als de kinderen verdwijnen, praat ik nog met de andere bezoekers door. Ik leg uit dat we de kinderen blijven uitnodigen, omdat ze zoveel liefde missen. Maar dat we duidelijk blijven, zodat ze weten dat we dergelijke aandachttrekkerij niet tolereren. Dat er een wereld achter die kinderen schuilt waardoor ze dergelijk gedrag vertonen. Op de opmerking van een van de bezoekers, dat dergelijk gedrag ook in een andere kerk niet wordt getolereerd, antwoord ik weer dat we daarom ook geen gewone kerk zijn. Jong en oud mag hier komen en ze komen omdat ze zich thuis voelen. We willen ook geen "dit-is-een-kerk-dus-daarom-ben-je-stil" drempel opwerpen. We zijn Villa Klarendal en juist geen kerk. Want we zingen "...daar ben je welkom, is ieder gelijk..." Humor mag. Af en toe dol ik ook met de kinderen tijdens een verhaal. Om ze erbij te betrekken. Maar er zijn grenzen en dat mogen ze ook weten.

Ik weet zeker dat het meisje volgende week weer terug komt. En net doet alsof er niets is gebeurd. Ik hoop dat we een keer op een andere manier contact met haar kunnen krijgen. Zodat we over persoonlijke dingen kunnen praten en er een vertrouwensband ontstaat.

Liefde en duidelijkheid. Die tweedeling kom ik ook bij de Here God tegen. Ook Hij tolereert het niet als mensen zijn grenzen over gaan. Zijn liefde blijft. Maar Hij laat duidelijk zien wat de grenzen zijn. Aan het einde bidden wij voor liefde en geduld. En dat onze duidelijkheid wordt ervaren als een daad die we uit liefde doen.

vrijdag 8 juni 2007

Burengerucht

Vandaag halfvier. Ik zit op mijn werk in het stadhuis achter de computer. Mijn zoon belt. Of ik al weet hoe laat ik thuis kom. Hij klinkt wat gehaast. Ik zeg hem dat ik het niet weet, maar dat het in ieder geval na vijf uur zal zijn. Na wat stamelen blijkt achter de vraag een diepere wereld te zitten. De christen buurvrouw zit bij hem. Ze woont achter ons en heeft vandaag een behoorlijke ruzie gehoord. Dat hebben onze kinderen ook gehoord. Wat blijkt? De buurman naast ons was wel heel vaak weg. Nu is uitgekomen dat hij ergens anders er een andere vrouw op na houdt. Of misschien zelfs met haar is getrouwd. Dat is nu bij zijn eerste (gaan we van uit) vrouw -onze buurvrouw, niet die christen is- bekend geworden. En dat steekt ze niet onder stoelen of banken. Mijn zoon vertelt ook nog dat de buurman met een koffer de straat is opgestuurd, dat hem de toegang tot zijn bus is geweigerd en dat een van zijn zoons hem ook nog behoorlijk heeft geduwd. De christen buurvrouw wil nu voor hen gaan bidden. Tja, ik zit op het werk en naar huis gaan is geen optie. Althans, dat zou mijn baas wel heel vreemd vinden. Dus besluit ik het tussendoor op het werk met de hemelse Vader te bespreken.

Deze situatie geeft mij een wat dubbel gevoel. Je gunt niemand terecht te komen in zo'n situatie. Zelfs al heeft onze buurvrouw geprobeerd ons een poot uit te draaien door de breuk van een schilderijtje dat heel ergens anders hing tegen een veel hoger bedrag op ons te verhalen. Zelfs al zijn we niet zo on speaking terms met onze buurvrouw. Althans, dat begrijpen we, want als we haar spreken zegt ze doodleuk "ik niet goed Nederlands spreken", terwijl we van onze andere buurvrouw horen dat ze haar kleindochtertje tweetalig opvoedt en haar goed Nederlands leert. Die buurvrouw bespreekt alle beslommeringen met haar. Maar goed, ondanks die ervaringen gunnen we haar deze situatie niet. Wij kijken er niet van op. We hebben het zien aankomen. We hebben ons al eerder afgevraagd of hij er geen tweede op na houdt, zo vaak is hij van huis en zij weer alleen met haar vijf zoons, wat schoondochters en enkele kleinkinderen. Hij moest dan weer eens naar Somalië (waarbij we maar niet navroegen wat hij daar - een fundamentalistische moslim - deed) of voor een tijd naar Turkije.

Nu is er dus burengerucht. De emotie daarover gaat over de culturen heen. Immers, iedereen die zijn huwelijk, zijn hoop, zijn dromen in het moeras ziet verdwijnen, reageert geëmotioneerd en weet niet meer wat te doen. En wij, christenen die naast haar wonen, wij staan machteloos. Enerzijds door de persoonlijke omstandigheden van een enigszins verstoorde relatie. Anderzijds doordat trots van hun kant het niet toelaat dat ze je om hulp vragen. En zeker niet van dat echtpaar waarvan de vrouw misschien in hun ogen wat meer de broek aan heeft. Je staat erbij en kijkt (en vooral: luistert) ernaar.

De achterbuurvrouw heeft gelijk. We lijken machteloos. Maar we hebben een wapen en schild in handen om iets met onze machteloosheid te doen. Ook al geloven zij niet op dezelfde manier als wij. Wat dat gesprek met onze hemelse Vader zal uitwerken is voor ons een verrassing. Tot nu toe heeft bidden voor mensen in deze wijk regelmatig tot verrassende wendingen in levens van mensen geleid. Ik ben benieuwd.

zondag 3 juni 2007

De eerste dag van de week is....

...voor velen een rustdag. Wij zijn weer lekker bezig met onze Villa activiteiten. Rond twaalf uur staan we op de stoep bij het huis van de Alphacursus. Een grote boodschappentas vol met brood, kaas, jam en nog wat lekkernijen die ik gisteren uit Villa Klarendal heb meegenomen. We dekken de tafel, bedoeld voor zes personen, voor negen personen. Na het uitleggen van brood en aanverwante artikelen en het opwarmen van de risolles en lemper (na weken van Antilliaans en Surinaams eten, moesten wij er ook maar eens aan met Indonesische snacks) worden de anderen uit de tuin weggeroepen om met een "neem uw stoel op en wandel" aan te zitten aan de dis. Met verhalen over lekker eten en de vele Indonesische talen en gebruiken, genieten we van een overvolle brunch.
Nadat de buikjes zijn volgegeten ruimen we af, wordt de vaat gedaan en geniet de rest van de na-brunch in een warme tuin.

Vervolgens het eten van het Brood des Levens. Een verhaal over jezelf geven aan God. Waarin we ons leven vanaf nu totaal kunnen inzetten voor de God die zichzelf voor ons heeft gegeven. Er is duidelijk een verschil van benadering tussen de deelnemers. De een is duidelijk op weg en wil ook echt verder. De ander is nog aan het ontdekken. De volgende vindt het wel mooi en laat het daarbij. Dat vind ik het mooie bij de Here God, vertel ik. Hij geeft ruimte aan ons om te groeien, maar ook om niet verder te willen. Als een gentleman staat Hij aan onze deur en komt daar binnen waar wij Hem toelaten. Jezelf geven als een offer. Dat deed me denken aan de verzuchting van Aneta van gisteren: "ik heb ook nooit tijd voor mezelf", wat ze ook weer bij de studie terughaalt. Vergelijkbaar met de opmerking van Jezus "de zoon des mensen heeft nog geen kussen om te rusten". We vertellen aan de andere kant hoe mooi het is je te laten gebruiken door de Here God. Gisteren las ik dat in Leadership. Een goede christelijke leider beseft dat hij een slaaf (niet alleen een dienaar) van God is. En doet wat God van hem vraagt. Ook al is dat soms vermoeiend.

Om iets na drieën stappen we met een iets legere tas op de fietsen richting huis. Daar wachten de kinderen die rustig op de bank zitten. En bereiden we met zijn tweeën een kleine salade voor van geraspte wortelen met rode kool. We hebben gelukkig nog even een halfuurtje (ik denk dat ik overdrijf). Dan stappen we weer op. "Ga je nu al?", vraagt een van de kinderen. Inderdaad, het volgende bedrijf begint.

We lopen naar Villa Klarendal, terwijl we ondertussen teamleden Reinier en Susanne tegenkomen. We beginnen direct met elkaar met de eerste voorbereidingen en gebed. We bidden vooral om rust en vervulling van de Heilige Geest. Want zijn kracht hebben we telkens nodig om weer fit aan een nieuw hoofdstuk op de dag te beginnen. Om halfvijf worden de tafels aaneen geschoven en de borden en het bestek gereed gezet. Ik duik onder in het kantoortje om de laatste voorbereidingen voor de viering te treffen. In mijn hoofd heb ik dit weekend tussen de bedrijven door wel een verhaal voorbereid. Nu schrijf ik hem toch nog even uit. Ik merk dat het verhaal, het leven en de steniging van Stephanus, wel heel erg doorspekt is met één aspect: hij was vervuld van de Heilige Geest. Dus knip en plak ik vanuit een bijbelse internetsite de teksten en onderstreep en/of maak vet waar dat telkens staat. Vervolgens print ik mijn verhaal uit en in twintigvoud de bijbeltekst. Tenslotte zoek ik de liederen uit die we deze middag gaan zingen.

Dan is het vijf uur en zitten zo'n twintig mensen klaar om het diner te beginnen. De laatste drie komen op het nippertje zingend binnen met "Jezus, alles geef ik U". Bijna alle bezoekers hebben een maaltijd klaargemaakt of gekocht. Zo staat er bami, twee soorten kip, vier soorten groenten, rijst en diverse cakes op het menu. Vooraf waren we bang dat er te weinig groente was. Ook dit wordt gelogenstraft... Eerst wordt er natuurlijk gebeden. En iedereen, jong en oud, doet zijn ogen dicht (althans, dat denk ik, want zeer tegen mijn gewoonte in doe ik dat ook). De kinderen krijgen eerst opgeschept. Voor de jongste een klein bordje rijst, de rest krijgt iets meer. Ik zit bij drie van de kinderen en samen hebben we gezellige gesprekjes. Een van hen heeft wel erge buikpijn. Als ik naar de reden vraag, weet ze het niet zeker, maar ze heeft gezwommen en tussendoor een grote zak snoep opgegeten. Tja, dan is onze maaltijd op zo'n grote berg snoep niet zo lekker. We genieten toch wel van de maaltijd, de gezellige gesprekken en het jongste kind dat op een gegeven moment een van de andere kinderen heeft ontdekt waardoor een tweejarige achterna wordt gezeten door een vijfjarige. En lachen dat ze doen. De drie zusjes met wie ik aan tafel zit, gaan toch maar vroeger naar huis. De buikpijn is te erg geworden. En de ander moet nog een tas voor een kamp inpakken. Twee seconden later komt de oudste terug. Of ik niet even mee wil gaan. De buikpijn is te overweldigend geworden, waardoor zusje door haar spillebeentjes is gegaan en op het trottoir is beland. Gelukkig woont het stel niet ver weg. Ik loop met hen mee en draag daarbij het van buikpijn huilende meisje van tien dat gelukkig maar 25 kilo weegt. Ze zegt dat ze straks maar op de bank zal gaan liggen. Ik lever de kinderen af bij de ouders die in het café aan de overkant zijn beland.

Op de terugweg spreek ik iemand die we ook kennen en die op een balkon zit. Zijn rechteroogkas is nogal opgezwollen, dus ik vraag of hij heeft gevochten. Het blijkt (gelukkig?) een kaakontsteking te zijn. De zwelling was deze ochtend nog twee keer zo groot. Hij vertelt me vanaf het balkon dat de kaakchirurg vanochtend korte metten met de ontsteking heeft gemaakt, ondanks het feit dat de bureaucraten in het ziekenhuis eigenlijk liever eerst tweehonderd euro wilden cashen, die hij zeker nu niet in bezit heeft. Ik wens hem en zijn vrouw sterkte en hij roept me na dat ik de groeten aan de anderen moet doen. Wat ik vervolgens in de hectiek van wat hierna komt natuurlijk prompt weer ben vergeten.

Teruggekomen beginnen we met de viering. De tafels zijn aan de kant gezet, stoelen in een kring gezet en de liedboekjes uitgedeeld. We zingen de begintune - "de kleine villa in de straten", vervolgens een christelijke mars waar iedereen bij mag gaan staan en tenslotte een canon die iedereen uit volle borst zingt. Ik vertel het verhaal. Toch mooi om te zien hoe die Stephanus door de Heilige Geest werd geleid. Maar ja, hij moest het wel bekopen met de dood. Maar zelfs daarvoor kreeg hij kracht. Tot slot valt me het verhaal van Corry ten Boom te binnen die ook moeite had om in een concentratiekamp christen te zijn. Maar die door diezelfde Geest kracht kreeg om bijbelstudies in het kamp te houden. Die haar zus moest laten sterven aan een vreselijke ziekte, maar zelf bevrijd werd. En die tenslotte prediker voor God werd en twintig jaar later de kampbeul tegenkwam die haar om vergeving vroeg. Uit haarzelf kon ze het niet. Maar wel door de kracht van de Heilige Geest. We zingen als reactie op het verhaal "God geeft je kracht" (op de melodie van "Het is een nacht") en denken en praten nog even samen door over het verhaal. We sluiten af met gebed, waarin een van de bezoeksters ook gebed vraagt voor een persoonlijk probleem. Het eindlied heb ik ondertussen veranderd in "Jezus, alles geef ik U": waar we mee binnen kwamen, gaan we ook weer mee weg.

Daarna koffie/thee met de cake die nog over is. Gewoontegetrouw blijft de goegemeente nog een halfuur nakletsen. Over wat we in het verhaal hebben gehoord, over wat ze thuis meemaken. En we maken afspraken over een bezoek aan de EO Jongerendag komende zaterdag. Als iedereen weg is, de wc is schoongemaakt, de tafels weer zijn teruggezet en de grond is gestofzuigd, zitten we met zijn vijven (er is een extra hulpkracht bij) om de tafel. Op de vraag hoe het is geweest, merken we allen op dat het mooi en rustig is geweest. Het verhaal sloeg aan, was niet te lang en aansprekend.

We ervaren hoe datgene wat we vertellen in onze eigen levens werkelijkheid is. Uit onszelf waren we er al bij neergevallen. Door de kracht van Gods Geest kunnen we een zondag als deze aan. Dat is dan ook de conclusie als we om halfnegen thuis komen. Moe maar tevreden heet dat. En daar wacht nog even een afwas, kinderen die iets willen vertellen, hun tas in willen pakken voor drie maanden stage, de dozen van gisteren die nog moeten worden uitgepakt en ik besluit mijn dag nog eens voor mezelf en de lezer uit te schrijven.

"God geeft je kracht" zongen we tijdens de viering. Nou en of!!!

zaterdag 2 juni 2007

weer een week voorbij

Zomaar een week leven in Klarendal.

Maandag
Na mijn verzuchting van afgelopen zondag, ga ik vandaag ik maandag een dagje uit naar het Opwekking Pinksterfeest. Normaal gezien ben ik niet zo'n festivalganger, maar ik had sommige mensen die we in de Villa kennen al voorbereid om hier naar toe te gaan. Alleen... zaterdag merkte ik dat iedereen inmiddels al weer andere afspraken tussendoor had gepland. OK plannen gewijzigd. Dan ga ik maar niet met die mensen, maar met eigen kinderen naar het festijn.

Zo gebeurt het dat we op Tweede Pinksterdag met vijf mensen uit eigen gezin om halfacht bij de trein staan om richting Walibi Flevo af te reizen. Rond kwart voor tien stappen we de bus uit voor de ingang van het park, waar onze wegen ons scheiden: twee gaan het pretpark in en drie gaan richting een ander Pretpark. Nu ben ik niet echt een liefhebber van zitten in een tent en consumeren van allerlei pretpark-achtige preekjes en muziek. Dus loop ik maar wat over het terrein, terwijl de twee anderen de tiener- en kindertent bezochten. Rondlopen betekent uiteindelijk terechtkomen in de Zending Expo Tent, waar ik vooral in gesprek raak met diverse bijbelscholen. Een vertegenwoordiger vraagt me of ik iets met zending had. Waarop ik terug reageer dat ik eigenlijk beschouwd moet worden als een tentenmaker in Nederland. Dat gaf een levendig en spontaan gesprek over zending in Nederland, onze drijfveren en werkwijze in onze wijk. Wie weet krijgt dit nog een staartje wat betreft stagiaires of zo.

Door een Chinees die de topdrukte van 2e Pinksterdag niet aankon, zijn we pas om elf uur thuis...

Dinsdag
De dag begint zoals altijd op deze dag. Onze buurvrouw die iedere dinsdag en donderdag komt helpen, is deze dag iets eerder gekomen. Even bijpraten heet dat. Natuurlijk gaat dit over haar persoonlijke belevenissen, waarover ik op mijn blog niet schrijf. Maar dit vind ik zo geweldig. Zomaar mensen die bij ons binnenstappen en hun leven met ons delen. Het is zo fijn bij jullie krijgen we dan terug van hen. Ook nu weer.

Woensdag
Sommige dagen worden vooral gekenmerkt door werken-werken-werken en thuisgekomen achterover leunen voor zover dat mogelijk is. Zo ook deze dag. Dat is soms lastig, want 's avonds kom ik een van de vaste bezoekers op straat tegen. Dan heb je zo weer een praatje van een halfuur. Vind ik heerlijk, maar ik moet ook zo af en toe wat rusten. De broer van een andere straatgenoot annex Villa bezoeker is net thuisgekomen van een heupbreuk. Of ik niet even bij hen langs kan gaan. Tja, soms moet je voor jezelf kiezen. Ik loop na verloop van tijd naar huis voor een potje benen op tafel aan tv en computer voor de rest van de avond.

Donderdag
Soms doen we vrijwilligerswerk in de wijk, waar weer een extra taakje aan vast komt te zitten. De Voedselbank is ook weer een vrijwilligersorganisatie die af en toe aan haar vrijwilligers een bedankje wil geven. Dus wordt er op 23 juni een bedank-middag gehouden. Of ik niet even wil meehelpen daaraan. Maar natuurlijk. Dus zit ik donderdagavond rond zeven uur aan de Zeelandsingel in Arnhem-Zuid om de voorbereidingen daarvan te treffen. Na afloop nog een tijd met de coördinator doorgepraat, onder andere over hoe je christen-zijn en praktisch werk op een gezonde manier met elkaar verbindt. Het een kan weer gevolgen hebben voor het andere. Want door met deze voorbereidingen mee te doen, mis ik onze maandelijkse gebedstijd van wijbewoners in Villa Klarendal. Ik probeer zoveel mogelijk met de agenda te werken, maar af en toe schiet er een afspraak tussendoor, vrees ik. Daardoor lijkt het alsof ik samen bidden minder belangrijk vind, maar dat is zeker niet het geval.

Vrijdag
Is onze "traditionele" computer- en voedselbankdag. Eerst geef ik tussen 13.30 en 15.30 uur computerles. Daarna begint het herverdelen en uitdelen van de voedselpakketten. Vandaag was de computerles rustig, doordat er maar een cursist komt en halverwege een van de vrijwilligers van de Voedselbank annex bezoeker van de Villa annex deelnemer aan de Alphacursus komt binnenwaaien. Aan het begin even de Voedselbankkratten gereed gezet voor de chauffeurs die weer een nieuwe lading komen lossen.

Rond 15.00 uur zijn de bakken binnen en zet ik samen met de vrijwilliger de bakken alvast op tafel. We bekijken de lijst van afnemers. Een is er van verdwenen. Drie nieuwe mensen zijn er aan toegevoegd. Om 15.30 uur is de computerles afgelopen, ruimen we de computerzaal uit en lopen naar de Voedselbankzaal. Daar waren inmiddels de twee andere vrijwilligers gearriveerd. Gevieren verdelen we de inhoud van de kratten over de een-, twee-, vier- en vijfpersoonshuishoudens.

Nog voordat we gereed zijn komt de eerste afnemer al aan. Ondertussen spreken we onderling over mogelijke roosters voor de zomervakantie. Een afnemer annex bezoeker van de brunch en viering komt met een buurtgenoot langs. Ze meldt dat ze komende zondag niet komt, omdat ze op een rommelmarkt staat. We raken in gesprek met de buurtgenoot van haar. Gelijk een aanspreekpunt, omdat ze regelmatig in Suriname heeft verkeerd, wat je niet aan haar uiterlijk zou zien, maar zodra ze begint te spreken hoor ik wel een accent. Onze Surinaams-Antilliaanse vrijwilligers hebben een geanimeerd gesprek.

Om 17.00 uur moet ik weg, want mijn betaalde werk heeft me helaas nodig. We spreken af dat ik even bij de beheerder zal langsgaan om te horen of er nog kratten over waren. Dat doe ik rond halfnegen 's avonds. Twee kratten blijken te zijn samengevoegd. Met de inhoud heeft de vrijwillige beheerder twee gezinnen in de wijk gelukkig gemaakt. Onder het genot van een kopje koffie bespreken we vervolgens het wel en wee in de wijk.

Teruglopend naar huis kom ik op straat twee jonge buitenspelende kinderen tegen. De een van Turkse, de andere van een onbestemde Zuidamerikaanse achtergrond. Of ik al van jumpstylen heb gehoord. Natuurlijk ken ik dat. Ik ben een man van de wereld (wel in, niet van) en heb de metamorfose van een oud-minister tot oorverdovend zanger ook van dichtbij gevolgd (jammer dat we die man niet kunnen terugsturen naar zijn eigen land...). Ze beginnen spontaan een potje te jumpstylen op straat. Hoezo multicultureel probleem? Nee, zelf doe ik niet mee. Waag me er niet aan. Ik ben geen Rouvoet. En zo is het al snel tien uur als ik weer thuis ben.

Zaterdag
Voor velen traditioneel een rustdag. Zo ook voor mij, over het algemeen. Maar niet vandaag. Aneta moet de laatste puinhopen van haar ouders opruimen, zodat er met rust verhuisd kan worden over een paar weken. We staan dus al om halfnegen naast ons bed.

Na het afscheid ga ik zoals elke zaterdag het brood bij Albert Heijn ophalen dat gisteren niet is verkocht. Dat kunnen we uitdelen in de wijk. Wij gebruiken het dit weekend voor een brunch voorafgaand aan de Alphacursus en de rest geven we aan bezoekers van het diner en viering. De kar blijkt boordevol te zitten. Voordat ik wegga spreekt de AH-medewerker me erop aan dat ze me een tijd geleden bij de tv heeft gezien (bekend gezicht?). Tja, en dan ontstaat al snel een geanimeerd gesprek over de pedagogische tik. Een kwartier later sta ik in de Villa, van waaruit vanmiddag door andere vrijwilligers een voetbaltoernooi wordt georganiseerd, het brood te verdelen. Ook andere spullen zoals crackers, beschuit, kaas en jam moeten mee en worden in tassen verdeeld. Sjouwend met drie volle tassen loop ik terug naar huis.

De tassen zet ik thuis neer en ga snel op de fiets inkopen doen voor zowel de Alphacursus morgen tussen 12.00 een 15.00 uur als de diner en viering tussen 16.00 uur en 19.00 uur. De inkopen voor de Alphacursus lever ik vervolgens aan het adres van morgen af. Je gaat gelijk al weer weg? vraagt de verbaasde vrouw des huizes, die altijd van mij gewend is dat ik een praatje blijf maken. Ja, helaas, ik moet nog kip kopen voor de buurvrouw die ze morgen gaat bakken voor het diner en dat bij de buurvrouw afleveren. En ik moet snel zijn, want de buurman (de vriend van...) haalt me om 12.00 uur op om met mij naar Utrecht te gaan, alwaar we wat spullen van mijn schoonouders oververhuizen naar ons niet zo lege huis.

Om 12 uur sta ik bij de slager en belt mijn dochter al op dat een gehaaste buurman vraagt waar ik blijf. Ik moest nog even pinnen, omdat de slager geen pinautomaat heeft en nu ben ik aan het afrekenen. Ik race met kip en al terug naar huis. Thuisgekomen neem ik gelijk een van de zakken brood en de zak met kippen mee naar de buurvrouw die er heel blij mee is. Of ik niet even de kip in mijn eigen diepvries kan doen, zodat ze er morgen aan kan werken. Dat doe ik dus en vervolgens start de buurman de auto die me naar Utrecht brengt. Na veel omwegen omdat ik als fervent groenrijder de autowegen richting Utrecht helemaal kwijt ben, en veel sjouwwerk om alle dozen in te laden, is het halfvier als ik weer terug in Arnhem ben.

Even rust tot morgenochtend.... met een biertje, de Volkskrant, Leadership en allerlei ander lekkers waar ik u als lezer niet mee zal vermoeien.

zondag 27 mei 2007

Vrijwillig missionair werker of zendeling?

Vandaag waren we voor het eerst sinds drie maanden weer eens terug bij de kerk waar we jaren bij betrokken zijn geweest. Leuk om er weer even terug te zijn. Mensen reageren er altijd positief op als we er weer zijn. Dan kunnen we weer eens uitwisselen wat er bij ons gebeurt, maar ook om te horen hoe het met gemeenteleden gaat.

Vandaag was er ook een zendelinge die al een halfjaar niet in de gemeente was geweest. Zij werd gevraagd naar voren te komen om iets te vertellen over haar belevenissen in het land waar ze woont. Wat ze vertelde was ronduit bemoedigend. Mensen die gelovig worden, hun leven aan Jezus geven, ongeacht hun leeftijd.

Het feit dat die zendelinge naar voren werd gevraagd, gaf me wel wat vraagtekens. Want wanneer ben je nu een "zendeling"? Is dat pas het geval als je ver over de landgrenzen bent verhuisd naar een andere cultuur? Wat deze zendelinge meemaakte was geweldig, maar eigenlijk niet eens zoveel anders dan wat wij regelmatig meemaken. In de tijd dat we nu in Klarendal werken, zijn we, uitgezonderd tijdens spreekbeurten, nooit naar voren gevraagd om te vertellen hoe het met het zendingsveld dicht bij de deur gaat.

Och, hij is ook gewoon werkzaam in de samenleving. En in zijn vrije tijd doet hij het een en ander in zijn wijk. Dat is het gevoel dat ik daarvan krijg. Ik denk niet dat dit een juiste constatering is. Natuurlijk zijn er mensen die erg met ons meeleven. En weten dat het werk dat we in vrije tijd doen, van groot belang is. Waarom wordt dan toch de ene zendelinge wel naar voren gevraagd, en de andere nooit?

Ik denk dat dit ook te maken heeft met een onderwaardering van missionair werk in Nederland. Zolang je in eigen land blijft, blijf je deel uitmaken van de eigen cultuur en is het verhaal niet zo interessant. In feite kan iedereen het doen. Alleen... bijna niemand doet het. En als je het wel doet, is het alleen maar leuk dat jij het doet. Ik kan me nog goed de frustratie van werkers onder moslims in Nederland herinneren die met moeite hun hoofd boven water konden houden. Zendelingen in andere moslimlanden werden financieel ondersteund. Konden rustig hun werk doen. Voor de werkers in eigen land was geen geld.

Dit soort houdingen bevreemden mij. Want wat naast de deur gebeurt is net zozeer zendingswerk als ver weg. En ook al heb je een fulltime job in de samenleving, dat deed Paulus toch ook? Die was "tentenmaker" en in vrije tijd verkondigde hij de blijde boodschap. "Tentenmakers" zijn er niet meer in de letterlijke zin van het woord. In figuurlijke zin zij ze er zeker nog wel: mensen die uitgezonden worden, in hun eigen onderhoud voorzien en daarnaast in vrije tijd uitreiken naar de mensen in hun buurt. Dus mag ik me met een gerust hart een "tentenmaker" noemen. Mijn eigen werk bekijkend ben ik een "stukkenmaker" (nee, geen stuk-maker...).

Ach wat zegt het woord en de houding van anderen. Ik weet dat ik dingen doe die kloppen met wat God wil. Daarom kan ik rust en vrede ervaren met wat ik doe. Maar af en toe moeten bepaalde dingen me toch van het hart. In de hoop dat de lezer deze klaagzang op zijn juiste merites beschouwt.

zaterdag 26 mei 2007

de eindstreep?

Luid gejuich klinkt op. Een man rent door het stadion. Hij vliegt langs de baan. Hij rent over de streep. En met alles wat in hem is begint hij te juichen, want hij is er! Het stadion wordt stil. De man juicht. Maar waarom? Hij is net over de startstreep gelopen.

Een wat vreemd verhaal. Ik moest aan dit beeld denken, toen ik deze week een interview las met Brian McLaren, een van de Amerikaanse voormannen van de emerging church, in Outreach & Evangelism.

De kerk, zo stelt hij, heeft van het startpunt de finish gemaakt. Als je maar eenmaal over het startpunt bent, ben je gered. Hoera de bekeerling is zo ver. Hij mag zich een christen noemen. Het gaat er echter om dat iemand gedurende zijn hele leven leert om een christen te zijn. Dat gaat veel verder dan het moment van bekering, onze doop of belijdenis, of het moment waarop de Geest voor het eerst over ons kwam. Discipelschap leren we door het leven heen en niet door een boekje voor onze neus te hebben waar we de regeltjes uit leren.

Dat we allemaal nog behept zijn door de regeltjes, merkte ik laatst nog. De Alphacursus is daar redelijk van doorspekt. En zoals te doen gewoonlijk gaven we de deelnemers de kans zichzelf zodanig over te geven aan de Geest dat Hij in hen kon gaan werken. En toen werd het stil. Bleef het stil. Na de afsluiting dacht ik: gaat het nu om het momentum aan mensen op te dringen, of werkt de Geest zoals Hij wil? Ik moest erkennen dat het laatste het geval is. Niet wij kunnen mensen dwingen of dringen zich aan de Geest over te geven. Dat doet Hijzelf!

Als wij relationeel willen werken zoals Jezus deed, moeten we leren om te stoppen te denken in van die speciale momenten. De Geest leidt mensen. Hij geeft ze ruimte om dicht bij ons te komen, het evangelie te horen, het aan te nemen en daarin verder te groeien. Maar laat dat een organisch proces zijn en geen menselijk spel waarin mensen een bepaalde richting op gemanipuleerd worden. God werkt toch wel door. Als wij het maar voorleven en vertellen.

woensdag 23 mei 2007

Waar word je blij van?

Het hoera gevoel van het moment. Met enkele voorgangers uit mijn plaats Arnhem was ik samen aan het delen. Het gesprek komt op "de daar word je blij van krant" die besteld kon worden tegen een redelijk tarief. De boodschap van blijheid in ieder huis van de stad. Dat zouden een aantal kerken gaan doen. Want iedereen wil toch blij zijn en mag met het 100-jarig bestaan van de Pinksterbeweging toch eens weten dat er mensen zijn die dat regelmatig zijn?

Met de krant zou ook een uitnodiging worden gedrukt om op 12 mei te kunnen langskomen bij een van de Pinksterkerken in de stad of regio. Mijn zoon ging op de bewuste dag helpen. Ze zouden gaan jammen met de muziekband en zo de bezoekers van een prettig achtergrondje voorzien. Thuisgekomen was er geen sprake van een hoeramoment. Er was op de middag zeggen en schrijven een persoon geweest. En die is al redelijk bekend met kerkelijk Arnhem.

Op dezelfde dag hadden we een Alphacursus met zeven vrouwen in Het Broek, een van de "probleemwijken" in Arnhem. We hadden deze vrouwen niet gevraagd naar onze "kerk" of "club" toe te komen. We hadden een paar leren kennen, doordat ze met vriendinnen meekwamen naar Villa Klarendal. Daar voelden ze zich thuis en bleven komen. Door omstandigheden lukte het niet meer te komen. Maar ze wilden wel graag een "Alphacursus-aan-huis" doen. We beginnen met samen eten en ons leven delen en daarna nemen we een hoofdstuk van de Alphacursus door.

Hier kan een hoeramoment op zijn plaats zijn. Want waar is het mogelijk zomaar zeven vrouwen uit niet-meer-zo-kerkelijke achtergrond samen te brengen rondom Gods Woord. Toch willen we er nuchter onder blijven. Als God het huis niet bouwt...

Twee manieren van werken. De een niet slechter dan de ander. Wellicht is de een meer gericht op de "oude manier" van werken: nodig mensen uit via de krant en ze komen wel naar je toe... De ander is onder mensen en nodigt ze uit om samen dingen te doen, waaronder het lezen van de bijbel... Bij de een leggen we veel geld op tafel om toch maar zoveel mogelijk mensen te bereiken, waardoor uiteindelijk... één goed bekend staande christen langskomt... Bij de ander kookt telkens een van de groep van eigen geld een maaltijd waar we allemaal van genieten...

Ik denk niet dat ik hoef uit te leggen waar ik blij van word...

zaterdag 19 mei 2007

Hoe kijken christenen naar hun ongelovige omgeving?

We hebben zo weinig contact met onze buren. Hoe komt dat toch? Waarom gaan onze buren niet mee naar de kerk? Waarom komt het dat christenen zo weinig effectief zijn in het bereiken van hun naaste buren? Hoe kijken christenen naar hun ongelovige omgeving?

Klik hier om mijn gedachten hierover te lezen

donderdag 17 mei 2007

Een indentificatiefiguur?

Hemelvaartdag betekent in deze omgeving steevast een wandeling maken over de Hommelsemarkt. Een grote markt van ettelijke kilometers die door de rand van onze wijk Klarendal heen loopt. Dat doen wij dus ook al zo lang als we in Arnhem wonen. Zo ook op deze dag. En dat heb ik geweten.

Al lopend ben ik vooral gefixeerd op de spullen die op de marktkramen liggen. Om de zoveel meter word ik echter uit mijn fixatie gehaald door iemand die mij kent uit de omgeving. Ze vragen hoe het met me gaat. Ze wuiven naar me of geven gewoon een knipoog. Op een van die ogenblikken ben ik waarschijnlijk heel ver weg in mijn gedachten verzonken. Totdat mijn kinderen mij uit die gedachtenwereld terughalen naar de realiteit. Of ik soms doof ben of zo. Ik kijk om me heen om te zien wat ze bedoelen. En ja hoor: een meisje van net vier jaar, dat we regelmatig in Villa Klarendal ontmoeten, loopt aan de hand van mijn moeder naar mij te roepen. En nu wuif ik terug, noem haar naam en zeg zoiets als "hallo, leuk dat jij hier ook bent".

Dat zet me aan het nadenken. Waarom noemt zo'n kind mijn naam? Ze had me ook straal voorbij kunnen lopen. Dat doet ze niet. In plaats daarvan schreeuwt ze uit man en macht mijn naam. Er is een teken van herkenning. Blijkbaar ook van verwantschap. Ze ziet me elke zondag (of zo vaak als ze er is) leiding geven, zingen, verhalen uit de bijbel vertellen. Maar is dat alles? Of zal ze ook ervaren hoezeer ik regelmatig geniet van de aanwezigheid van deze kleine hummels? Door haar een aai over het hoofd te geven. Door naar haar te luisteren.

Welke voorbeelden hebben kinderen uit onze wijk om zich aan op te trekken? Ik vraag me af of er mensen zijn in haar omgeving met wie ze zich op een positieve manier kan identificeren. Bij wie ze zo iets heeft als: "zo wil ik later ook zijn". Wat zou het mooi zijn als wij in onze wijk zulke indentificatiefiguren mogen zijn. Niet om op een voetstuk te worden gezet. Maar juist, omdat we zijn zoals we zijn. Zonder enige vorm van opsmuk. Waarvan kinderen, jongeren en volwassenen zeggen dat ze er iets aan hebben. Zoals enkelen laatst nog tegen me zeiden: "je bent een rots in de branding". Of zoals iemand anders over een andere teamgenoot van ons zei: "zij is voor mij een uitlaatklep". Wijkbewoners hebben behoefte aan een identificatiefiguur. Ik hoop dat ik er een mag zijn voor hen!

maandag 14 mei 2007

Beelden bijstellen

Vandaag hadden we zoals elke week een "brunch en viering": eerst samen eten, daarna zingen, een verhaal uit de bijbel vertellen en bidden. We zagen bepaalde kinderen binnenkomen en dachten bij onszelf dat het vandaag wel weer druk zou gaan worden. Inderdaad waren die kinderen tijdens het zingen, het verhaal en het bidden bijna niet stil te krijgen. Af en toe waren ze onder de indruk. Maar het volgende moment lagen ze weer in een slappe lach. In onze ogen was het vanochtend druk.

Vanochtend waren er wat nieuwe mensen. Na afloop vroegen we wat ze ervan vonden. Tot onze verbazing zeiden ze dat ze het zo fijn vonden, omdat het bij ons zo rustig was!

Wij concludeerden achteraf dat we allemaal een situatie door een bepaalde bril bekijken. Wij bekeken de ochtend door de bril van een gemiddeld middenklassepersoon die wil dat het doodstil is als er iets verteld wordt. De andere mensen stoorden zich niet aan de geluiden en de lachjes. Die waardeerden de geest (Geest?) die op de ochtend aanwezig was.

Missionair?

Blaahhh, weer zo'n mooie term. Weer zo'n modewoord. Is 'ie dan toch alleen maar evangeliserend bezig in zijn eigen wijk? Moet hij zo nodig zijn geloof verkondigen?

Over missionair-zijn bestaan veel vooroordelen. Kenmerkend is wat Matthijs Vlaardingerbroek van In de Praktijk in Den Haag opmerkte in een artikel in Idea van juni 2006.
In een rapportage van een diaconaal werker van Urban Mission in Den Haag over haar werk betichtte zij ons ervan een evangeliserende groepering te zijn, hetgeen in haar ogen geen compliment was. Aangezien zij mijn mening over de rapportage had gevraagd, raakten we hierover in discussie. De term ‘evangeliserend’ vond ik geen recht doen aan ons werk in de wijk. Natuurlijk is het delen van het evangelie een belangrijk onderdeel van onze missie, maar over de jaren hebben wij ons mogen ontwikkelen naar een breder opgezet project. Toen ik op haar vraag “Hoe had ik jullie anders moeten omschrijven?” met “missionair” antwoordde, moest ze lachen. “Jullie zijn niet missionair. Wij zijn missionair.

Bij de term missionair wil ik terug naar de bron van mijn leven. Jezus was bereid zijn roeping te volgen en werd door God naar deze wereld gezonden. In die zin was Hij missionair: hij had een opdracht, een missie. Die opdracht voerde Hij uit door onder mensen te leven, dicht bij hen te zijn. Hij veroordeelde mensen niet, maar had hen lief. Hij deelde zijn leven met hen. Tegelijkertijd was Hij bereid zijn boodschap aan mensen uit te dragen. Op dezelfde manier wil ik missionair zijn: onder mensen leven in onze wijk. Met hen lief en leed delen. En daarbij hoort ook het delen van mijn geloof.

Jezus deed dat op een volmaakte manier. Ik ben op zoek naar de juiste balans. Die ik alleen maar kan vinden met vallen en opstaan. Niets menselijks is ons vreemd.

zondag 13 mei 2007

Achter de deur

Schijnbaar een kleine deur in een grote straat. Een onooglijk deurtje ook nog. Niemand weet wat daarachter gebeurt. Om de deur toch een beetje op een kier te zetten, ben ik deze blog begonnen. Er gebeurt wat in de Arnhemse wijk Klarendal. Achter dat onooglijke deurtje. Meer weten? Lees dan regelmatig deze blog om mijn ervaringen achter het deurtje, waar Villa Klarendal huist, te volgen. Hierop zal ik mijn eigen bevindingen van wat hier gebeurt plaatsen.

Namen van mensen zul je hier niet op vinden. Hooguit een beschrijving van een situatie, maar dan zodanig dat personen niet herkend kunnen worden. Op deze blog zal ik ook regelmatig gedachten over missionair werken plaatsen. Wat dat betekent in theorie, maar vooral in de praktijk van alledag in een dergelijke wijk.

Elke zondag zingen we achter die deur een lied waarin de volgende woorden voor komen: "...de wijk lijkt gestorven, toch klinkt er muziek uit een deur die nog wijd openstaat...".
Voor mensen om ons heen staat de deur wagenwijd open. Voor bloglezers staat die op een kier. Zin om af en toe mee te gluren? Kom dan regelmatig hier langs.