dinsdag 29 november 2011

Column Friesch Dagblad 39: Flauwe kerken

De ‘temperatuur’ in kerken in Nederland is te laag. Het is niet goed, te lauw. De kerk is ziek. We gaan te veel voor de kant-en-klare hap op zondag en zijn te veel bezig met kerkje spelen. Een zin uit een artikel dat ik vandaag las in op het nieuwe platform van het Friesch Dagblad Hetgoedeleven.com over de Global Leadership Summit in Drachten, de jaarlijkse leiderschapsconferentie van Willow Creek. Arjan Zantingh, onderwijspastor van de Vrije Baptistengemeente in Groningen, wordt aangehaald. Hij constateert dat een kerkelijke gemeente vanaf de buitenkant wel goed naar voren komen - bijvoorbeeld door mooie diensten en veel activiteiten - maar dat dat niks zegt over de vraag of individuele gemeenteleden er kunnen groeien. Daarom is ‘een geestelijke blik onder de motorkap nodig’.
Het is een terugkerende riedel die ik in mijn 35-jarige ervaring in christelijk Nederland steeds weer terug hoor. En die ook geregeld aan den lijve heb ervaren. Wat is er aan de hand in ons christelijke land?, vraag ik me dan af. En vooral de vervolgvraag: valt er iets aan te veranderen?

De vraag of het individuele gemeentelid in onze kerkelijke gemeente groeit, komt voor een deel voort uit een consumtiementaliteit. Christenen groeien op in een wereld waarin hen alles wordt aangeboden. De dominee moet zorgen voor een goede preek. De koster moet zorgen voor warme voeten, goed zittende stoelen en goed werkende toiletten. De muziekgroep moet rekening houden met mijn muzikale smaak en zorgen voor een goede aanbidding waardoor ik dichter tot God kom. En als het aanbod de christen niet meer zint, gaat hij stampvoetend weg, want hij groeit er niet meer. Op zoek naar een betere kerk waar het aanbod wel naar de zin is van de zoekende gelovige.

Onderzoek wijst uit dat de geloofsopvoeding het beste tot zijn recht komt in de gezinnen. De plek waar kinderen leren om te leven volgens het christelijke geloof. In hoeverre is daar sprake van geloofsleven? Of gaat het alleen om belijden? Met de mond verkondigen en opvoeden dat het geloof de waarheid is. Maar er in de praktijk niets mee doen. Ik denk aan de woorden uit de Bijbel waarin Jezus ons aanspreekt om licht en zout te zijn in deze wereld. En aan de zin van de apostel Jakobus: ‘Wat heeft het voor zin als iemand zegt te geloven, maar hij handelt er niet naar? Zou dat geloof hem soms kunnen redden?’

Blijft de vraag of het geloof in de lauwe kerken met flauwe gelovigen nog wel te redden is.

donderdag 17 november 2011

Mission Possible? Ja, ook in Nederland

Dit artikel is vandaag gepubliceerd in het Friesch Dagblad.

De Verenigde Pinkster- en Evangeliegemeenten (VPE) laten zich niet gek maken door de secularisatie. Leiders uit de VPE confereerden juist over missie en kansen. Rick Jansen was er bij.

Bunnik | ‘Hoe wil Christus dat de gemeente van vandaag Zijn missie volbrengt? Waar wil God dat we mee bezig zijn als gemeente? Wat is jouw missie? Welke uitdagingen moet je als gemeente aangaan om missionair te zijn?‘
Het waren vragen die werden gesteld op de speciale website van de leiderschapsconferentie VPE onder de titel ‘Mission possible? De uitdaging van missionair gemeente zijn’.
‘Daar moet ik bij zijn, zeker omdat ik ook nog eens lid van de VPE ben’, dacht ik en daarom toog ik afgelopen weekend naar de conferentie die dit jaar in Bunnik werd gehouden. Hoofdsprekers over het onderwerp waren Theo Visser (International Church Plants) en Ruben Flach (secretaris van de VPE). Alton Garrisson (vicevoorzitter van de Assemblies of God in de Verenigde Staten) hield een tweetal inspirationals om de bezoekende geestelijke leiders te bemoedigen in hun persoonlijke leven en in hun bediening. In dit artikel beperk ik me tot het antwoord van Visser en Flach op de vraag van de conferentie, die donderdag en vrijdag gemiddeld tweehonderd bezoekers trok

Beweging
Theo Visser beet het spits af. Hij heeft jarenlange ervaring als gemeentestichter in Rotterdam. Hij vertelde dat de door hem gestarte beweging werkt vanuit het motto ‘Passion for God, compassion for the world’. Doel is, vanuit een gerichtheid op God, zoveel mogelijk mensen uit de wereld bereiken. ,,De beweging wil geen mensen uit andere gemeentes trekken en we hebben dit ook opgenomen in de visie voor ons werk.’’
Volgens Visser biedt kerkplanting veel missionaire kansen. Hoofdreden daarvoor is dat God zelf een missionaire God is. ,,Die God woont in ons en zendt ons uit naar deze wereld.’’
Als antwoord op de vraag hoe dat te doen, haalde Visser een vraag aan van een moslim die vaak in zijn gemeente komt: ,,‘De wereld is een slagveld. Hoe komt het dat de kerk, die zichzelf ziet als een geestelijk Amsterdam Medisch Centrum, niet ambulances af en aan laten rijden naar het slagveld en dat daar geen veldhospitalen zijn, zodat AMC en veldhospitalen samen de wereld kunnen redden?’.’’ Kortom: waar zijn de kerken als het gaat om het redden van levens.

Achterdeur en voordeur
Nieuwe gemeentes zijn het meest effectief in hun eigen omgeving en zouden goed kunnen samenwerken met bestaande gemeentes, aldus Visser. Gemeentes hebben een ,,goede voordeur en een goede achterdeur’’ nodig, is zijn idee. De voordeur is volgens Visser tweeledig. Hij is incarnational: net zoals Jezus uitgaan en ons vereenzelvigen met mensen, onze veilige gebieden (comfort zone) verlaten en de wijken intrekken. En Hij is attractional: samenkomsten zijn afgestemd op mensen die van buiten komen.
Aan de achterdeur staan gemeenschap en discipelschap: mensen blijven als een gemeenschap ‘24/7 ‘op elkaar betrokken is en zorgt voor discipelschapscursussen en mentoren die mensen opvangen.

Ruben Flach nam de congresgangers mee naar de situatie van zending anno nu, in Nederland. Het blijkt dat in ons land 42 procent van de inwoners zich niet kerkelijk noemt. In de hele wereld is het opvallend dat 3575 bevolkingsgroepen niet in beeld zijn bij de christelijke zending, terwijl in 6672 bevolkingsgroepen minder dan 2 procent christen is.

Flach ziet enkele trends in ons land. Zo is er steeds meer visie voor missionair werk in de vorm van kerkplanting en revitalisering van gemeenten.
Het groeiend aantal gebedsbewegingen is een andere opvallende trend. Short time zending - voor enkele weken of maanden het zendingsveld in - is een derde interessante trend. Jongeren staan bij tientallen kramen van zendingsorganisaties om te vragen waar zij hun vakantie of periode na het afstuderen zinvol kunnen besteden.

Daaraan verbond Flach het belang van coachen van jongeren die een zendingservaring hebben gehad. Ten slotte vroeg hij aandacht voor vernieuwende initiatieven zoals de onlangs uitgekomen straatbijbel, de Torri van Mattie. Deze initiatieven worden helaas, onterecht, bekritiseerd.
Met de vraag ‘Wat is onze werkelijkheid?’ hield Flach de aanwezige leiders een spiegel voor. Hij werkte dat uit door hen de vraag voor te leggen of hun gemeentes daadwerkelijk actief bezig mensen die ‘buiten zijn’ te bereiken, of dat ze naar binnen gericht zijn, omdat ze ‘het zo goed met elkaar hebben’. En zijn gemeentes eigenlijk wel betrokken bij de nood in de wereld of ‘alleen bezig met onze eigen problemen, bezig om te overleven’.
,,Zending is niet de opdracht, maar de identiteit van de gemeente. Zending hoort bij het wezen van de gemeente’’, aldus Flach.

De vraag Mission possible? werd door op de twee conferentiedagen positief beantwoord. Door gemeentes te stichten, door daarin de leiding van God te zoeken en te beseffen dat zending deel is van de identiteit van gemeentes.

Het bestuur van de VPE gaat ondersteuning bieden om de aangeboden principes in daden om te zetten.

woensdag 2 november 2011

Column Friesch Dagblad 38: kerkplanting is geen fabriek

Vorige week dinsdag, woensdag en donderdag was in Berlijn het eerst grote City to City congres over gemeentestichting in Europa. Honderden Europese geïnteresseerden in gemeentestichting, waaronder honderd Nederlanders, kwamen naar de Duitse hoofdstad om zich te laten enthousiasmeren over het stichten van nieuwe kerken.

Wie kwam om een blauwdruk te ontvangen voor het stichten van een gemeente kwam van een koude kermis thuis. Hoofdspreker Tim Keller vertelde dat de methode voor gemeentestichting niet bestaat. Een zin naar mijn hart.

Mensen horen van een succesverhaal. Ze willen er meer van horen en zien. En gaan naar het succesverhaal om te zien wat daar gebeurt. Maar vooral ook om te horen hoe dat verhaal tot stand is gekomen. Ergens in de hoofden van die christenen is de gedachte postgevat dat gemeentestichting een soort fabriek is. Je gaat naar die succesvolle fabriek toe. Je kijkt naar het fabrieksproces. Je onderzoekt waardoor het proces zo succesvol is. En je kopieert het proces in je eigen omgeving. Waardoor jouw fabriek ook succesvol wordt.

Zo komen groepen christenen ook bij ons. "Wat kunnen we van jullie leren?" is hun eerste vraag. "In ieder geval geen succesmethode" is steeds mijn antwoord geweest. Want die is er dus niet in gemeentestichting. Je bent op zoek naar Gods weg, in deze tijd, op deze plaats, met de mensen en middelen die jou zijn gegeven. Elke plaats is anders, de mensen die het doen zijn anders en de middelen zijn verschillend. God is de enige constante factor in dit alles.

Daar begint gemeentestichting mee. Wat wil God in deze tijd, op deze plek met deze mensen die deze middelen voorhanden hebben? Daar ga je naar op zoek. Biddend met je mensen door, over en voor de wijk. Ploeterend zoeken hoe God in deze wijk wil werken. Dat is niet een instant-methode. Dat vergt tijd, veel tijd. Met veel vallen en weer opstaan. De wijk leren kennen, mensen leren kennen, gesprekken aangaan, weten wie wie is in de buurt. Kennen, maar ook gekend worden. Dat wij mensen leren kennen, maar dat mensen ook ons leren kennen.

Zo zijn bezoekers weer weggestuurd. Bij mij en ook in Berlijn. Leer van wat wij hebben gedaan, maar ga vooral zelf aan de slag in je eigen buurt. Als een nieuwe tijd waarin Jezus opnieuw zijn discipelen wegzendt met een "Gaat dan henen...".

Hebben wij niets overgenomen van "succesformules"? O, zeker. Onze viering is een "seeker-service" a la Willow Creek. De combinatie brunch en viering is overgenomen van In de Praktijk in Den Haag. Maar de invulling ervan is afgestemd op de wijk Klarendal in Arnhem.