zaterdag 26 december 2009

Kerst Villa Klarendal 2009

Het onverwachte is gebeurd. Voor het eerst in het bestaan van Villa Klarendal hebben we gisteren een kerstviering gehouden. De vorige drie jaren hadden mensen andere plannen en wilden daar voorrang aan geven.

Die plannen had men dit jaar ook, maar de kerstviering in hun "eigen Villa" had voorrang.

Wijzelf hoefden niets te doen of voorbereiden. Dus kwamen we rustig om kwart voor elf aan. De zaal was in rijen opgesteld met tafels er tussendoor. Om de haverklap kwamen nieuwe mensen binnen die een plek vonden aan een tafel. Vlak voor wlf uur zat de zaal vol. Mensen waren in de keuken aan het werk. Wij zaten op de tafel waar het toneelspel van de kinderen zou plaatsvinden. Een medewerker werd met kind aan de achterkant van een stel stoelen geplaatst, omdat hij de loop in de weg zat. Even snel geteld zaten er 40 mensen in de zaal. Een deel daarvan was aangetrokken door de spreker van de ochtend: een broer van een van onze vaste bezoekers die al jaren christen is, in Suriname woont en vanwege de ziekte (en inmiddels overlijden en crematie) van zijn vader voor langere tijd in Nederland is. Twee andere zussen, een zwager en een nicht waren meegekomen met de regelmatig bezoekende familieleden.

Het programma was mooi. Het eten lekker en natuurlijk overdadig. Vooral door de eerder genoemde familie die vanwege deze feestelijke gebeurtenis de hele vroege ochtend (vijf uur begonnen) en de dag daarvoor bezig was geweest om roti (Surinaamse hartige pannekoek) te maken.

Het mooiste van de dag was voor mij toch een opmerking van onze vaste bezoekster aan haar broer. Ze waren verheugd over zoveel mensen die de weg naar de Villa hadden gevonden. Daarop verhaalde deze vrouw de momenten dat we met zijn vijven een brunch en viering hadden. Hoe zij teleurgesteld was daarover. En hoe ik vervolgens tegen haar zei dat het Jezus niet uitmaakt voor hoeveel mensen je werk doet, als je het maar uit gehoorzaamheid doet.

Die opmerking was voor mij de vreugde van de dag. Ik zie mensen die gaan begrijpen wat we doen en waarom we dat doen. De zovele gasten zijn geweldig! Maar nog geweldiger zijn die mensen die een steeds grotere inzet tonen om uit liefde voor de Heer die ze bij de Villa (opnieuw) hebben gevonden. En dan maakt het niet uit of ze eten maken, helpen opruimen, een tekst voorlezen of een toneelstuk uitvoeren.

woensdag 23 december 2009

Prickertjes

Prikkertjes
kort in het gebruik
om lekkers aan te prikken
gebruik het niet verkeerd
want dan doet het pijn

Prickertjes
korte bedenksels
om af en toe iets aan te prikken
wat misschien pijn doet

Nieuwsgierig?
Kijk op prickertjes.blogspot.com om mijn prickertjes te bekijken.

Artikelen in Parakleet

De afgelopen periode heb ik twee artikelen geschreven over Kerk-zijn in de 21e eeuw. Deze artikelen zijn gepubliceerd in Parakleet, het officiële orgaan van de Verenigde Pinkster- en Evangeliegemeenten, het kerkverband waar ik persoonlijk lid van ben.

Download hieronder de artikelen:

Deel 1, verschenen in Parakleet 111 (3e kwartaal 2009)
Ontwikkelingen in onze samenleving die het kerk-zijn beïnvloeden.

Deel 2, verschenen in Parakleet 112 (4e kwartaal 2009)
Nieuwe wegen in een postmoderne en postchristelijke wereld.

Ik ben benieuwd wat je ervan vindt.

zaterdag 19 december 2009

Wat doe jij met Kerst?

Tijd van bezinning. Tijd van contemplatie. Tijd van licht, kaarsjes en kerstboom. Tijd van denken aan meer dan 2000 jaar geleden. Licht in de duisternis. Overal lichtjes in die schijnbaar onophoudelijke duisternis. Warmte in een tijd van kou.

Dit was lange tijd mijn gevoel bij kerst. Het gevoel dat anderen nog steeds hebben bij deze tijd.

Na verloop van tijd is bij mij een kentering gekomen in dit gevoel. In hoeverre is dit geen opgelegd gevoel? Begin december is het er nog niet. En ineens na Sinterklaas moet iedereen zich weer bezig houden met dat licht, die warmte en het "kerst-gevoel". Het gevoel dat we vasthouden tot uiterlijk 6 januari. En daarna pakken we het leven weer op alsof er nooit een Kerst is geweest. Of we ploffen neer op de bank om te verzinken in de lege, nog steeds zo koude januarimaand.

Warmte afhankelijk van sfeer? Licht afhankelijk van kaarsjes of lampjes in de boom? Gezelligheid afhankelijk van een boom, kerstversiering en geuren? Ons schuldgevoel afkopen door een keer per jaar geld geven aan het Leger des Heils, een mooie uitnodiging voor onze kerstdienst, of een pakket voor de daklozen?

Vieren wij dan Kerst? Jazeker! Het mooie moment van de herdenking van de geboorte van Jezus. Voor mijzelf is het niet het belangrijkste feest. Dat lijkt het voor veel mensen wel het geval te zijn. Omdat dit het geval is, zie ik ook de missionaire mogelijkheid van deze tijd. Mensen willen in deze tijd graag meer horen over het geloof. Met hen genieten wij van het feest. En hopen we een gezellige en zinvolle tijd te bieden.

Vanuit deze gedachten is het antwoord op deze vraag als volgt. Afgelopen week hebben we van maandag tot en met woensdag kerstpakketten uitgedeeld die we hadden ontvangen. Mooie momenten om veel mensen te ontvangen in die voor hen speciale sfeer. En voor het eerst vieren we Kerst met Villa Klarendal. Op verzoek van onze vaste bezoekers.

En wat doen wijzelf? In ieder geval geen versiering. We zijn bezig met onze lang voorbereide verfraaiing van ons huis. Verven en intern verhuizen. En verder nieuwerwets Kerst vieren bij familie met lootjes en cadeautjes. Ook daarin hechten we niet aan de ene of andere traditie. Want geloof hangt niet aan die tradities, die sfeer of die lichtjes. En daarom kan ons geloof tijdens deze periode gerust gepaard gaan met die andere kersttraditie.

dinsdag 1 december 2009

Column Friesch Dagblad 14: Droom wordt werkelijkheid

Mijn nieuwste column in het Friesch Dagblad is vandaag verschenen. Zie de tekst hieronder.

Komt er nog wat van’, lijken sommige lezers van mijn weblog ‘Missionair in Arnhem’ te zeggen. En ook al zeggen ze het niet, ik voel het zelf soms wel zo. Ik probeer daar regelmatig iets te schrijven over ons leven in de wijk. Maar soms moet ik keuzes maken. Als ik dan kies tussen werken in de wijk of schrijven daarover, is de keuze snel gemaakt.

Vier jaar geleden begon Villa Klarendal officieel. De tweede zondag van oktober 2005 zaten we tijdens die eerste brunch en viering (laatst door ons lokale sufferdje kernachtig samengevat als ‘maaltijdviering’) vol spanning te wachten op wie er zou komen. Er kwamen vijf mensen. We wisten dat een van onze oudere zussen in Nederland, In de Praktijk in de Haagse Spoorwijk, er een jaar over had gedaan om de eerste bezoekers te mogen ontvangen. Dus werden de vijf vol vreugde ontvangen.

De periode daarna verwelkomden we veel nieuwe bezoekers. Velen waren enthousiast over het nieuwe initiatief onder de vlag van Youth for Christ. De brunch was warm en gezellig. Ik hoor nog een opmerking van een bezoekertje of we dit niet elke dag kunnen doen. Want het was er zo rustig en zonder ruzie. Ook de viering vonden velen prachtig. Ze genoten er zichtbaar van. Alleen zagen we wel een verschil tussen mensen. Sommigen vonden het mooi, maar we zagen geen verandering in hun leven. Na de viering ging hun leven verder als altijd. Soms kwamen we ze in de stad tegen als ze met een groepje de gokhal binnen gingen. Anderen wilden het gehoorde in hun leven integreren en gingen, zonder het zelf zo te benoemen, de weg van discipelschap.

De wekelijkse maaltijdviering ging door. Soms zat het boordevol. Op andere momenten, vooral in de zomerperiode, was het heel erg rustig. Voor de eerste Kerstmis vroegen we of we iets met Kerst moesten organiseren. Dat hoefde niet, want iedereen ging naar eigen familie of naar de kerk waar ze weleens met Kerst naar toe gingen.
Na enkele jaren kwam de klad in het bezoekersaantal. ‘Oppassen in Amsterdam’, ‘genieten en oppassen op het pasgeboren kleinkind’, ‘studeren en stage doen om weer werk te krijgen’. De gelijkenis van Jezus over het zaad en de zaaier zagen we voor onze ogen werkelijkheid worden.

Teleurstelling alom. ‘Waar doen we het voor?’, was een veelgehoorde vraag. We zagen echter ook groei in de kleine groep die wel bleef komen. Taken werden van ons overgenomen: de wekelijkse boodschappen, de voedselbank in de wijk, dekken van de tafels, uitdelen van overgebleven brood van de lokale grootgrutter. Met een huisgroep delen we ons leven en praten we samen over de Bijbel.

Die veranderingen leiden tot versterking van de onderlinge gemeenschap. Een ontroostbare bezoeker wordt zichtbaar getroost. Een verjaardag van een ander wordt uitbundig gevierd. Deze zomer zaten de wekelijkse maaltijdvieringen vol. Er werd enthousiast gereageerd op onze vraag of we iets op de komende Eerste Kerstdag zullen doen.

Dit biedt ons interessante vragen. 1. Wat is belangrijker: de statistische groei van het aantal bezoekers of de onmeetbare groei in levens van mensen? 2. Bouwen we op menselijk zand of op goddelijke rots? 3. Hoe bouwen we daarop voort? 4. En last but not least: wie zijn de kundige bouwmeesters om dit mogelijk te maken?

Het vinden van antwoorden op die vragen en de omgang met mensen die zichtbaar Jezus willen volgen vergen veel tijd. Zo veel tijd dat nogal eens de klad komt in het schrijven aan mijn weblog. Maar eerlijk waar: ik maak liever concreet al die ervaringen mee dan dat ik er in mijn studeerkamer alleen maar over droom. Zo af en toe schrijf ik dan toch weer eens over de droom die wel werkelijkheid werd. En die is geen bedrog.

maandag 30 november 2009

Contacten in de wijk… hoe doe je dat?

Deze week is een artikel van mij verschenen in Zout Magazine, het magazine van de Vrijgemaakt Gereformeerde Kerk over evangelisatie.

Hieronder volgt de inhoud.

Kerken en christenen verlangen ernaar om meer te doen in de wijk. Veel van hen lopen rond met de vraag hoe ze in contact kunnen komen met mensen om hen heen. Op basis van zijn ervaringen in Klarendal wil Rick hen in dit artikel daarbij te hulp komen.

Een bekende driedeling binnen het missionaire werkveld is ‘belong-believe-behave’; bij een christelijke gemeenschap horen, geloven in Christus en leven als christen. Over de vraag of deze woorden in een bepaalde volgorde horen te staan, en zo ja in welke, is veel discussie. Bij Villa Klarendal mogen mensen zich allereerst thuis voelen (belonging) en zodoende steeds meer van ons geloof leren kennen. Wij kunnen mensen leren kennen door ze te vragen ons te helpen. We zijn afgestapt van het idee dat mensen eerst een bepaalde christelijke groei moeten hebben doorgemaakt (believe) om iets voor ons te doen (behave). We hebben onze buren gevraagd ons praktisch te helpen met koken en boodschappen doen. Een islamitische wijkgenoot is ons als stagiaire komen helpen bij het uitdelen van het brood en bij de moslimmeiden en -meisjesclubs.

Het principe van ‘belonging’ (je eerst thuis voelen) geldt ook omgekeerd voor christenen die in de wijk wonen. Zo lang wij als christenen aan de buitenkant staan en niet meedoen, worden we gezien als buitenstaanders. We horen er niet bij. Van buitenstaanders moeten we bekenden worden. Toen ik een tijd geleden nadacht over werken in de wijk, ben ik lid geworden van een werkgroep voor de wijk. We bepraatten de problemen die in de wijk speelden en hoe we dat konden oplossen. Na afloop hingen we aan de bar met een glas bier. Daar begonnen langzamerhand steeds diepere gesprekken te ontstaan. Door te laten zien dat de wijk ons menens is, werden we opgenomen in de groep. Daardoor werden we gekend en ontstond een sfeer van ons-kent-ons. Een drempel naar persoonlijke gesprekken en vriendschappen was weggehaald. Mijn eerste vraag in de wijk is daarom niet: wat kan de kerk doen? Maar: waar kan ik als christelijke wijkbewoner bij aansluiten? Zodoende zijn we computerdocenten geworden, lid geworden van een creatieve club en zijn we gaan helpen bij het uitdeelpunt van de Voedselbank. Tijdens computerlessen, knutselmiddagen en koffiegesprekken na het ophalen van het voedselpakket leerden we mensen beter en persoonlijker kennen.

Een ander belangrijk punt is onze eigen denkwijze. Christenen die in een wijk contacten leggen, doen dat vaak vanuit een vooropgezet plan. We komen met mensen in contact zodat we iets van het evangelie kunnen delen. Daarmee wordt het werk dat we doen een springplank voor wat we echt belangrijk vinden. Ik heb gemerkt dat mensen met wie we in contact komen het merken als wij dit met een achterliggend doel doen. Daarom is het van belang om te beseffen dat het werk dat we doen even belangrijk is als het verkondigen van het evangelie. Een vrouw die ik een tijd geleden bij de voedselbank ontmoette, haalde de eerste tijd haar pakket alleen maar op. Het was onze taak om haar dat pakket te geven. Na enkele maanden had ze een probleem. Ze kwam direct bij ons met haar probleem. Ze gaf aan dat ze bij ons kwam, omdat ze ons vertrouwde. Ze had de kat uit de boom gekeken en gemerkt dat wij er geen dubbele agenda op na hielden. Het is ook belangrijk mensen te accepteren zoals ze zijn. Wij doen vaak alsof zij een probleem hebben en wij de oplossing: wij bieden daarom onze hulp aan en zij aanvaarden die van harte. Dat er vervolgens weinig verandert komt voor een deel doordat werkers geen deel van het geheel worden. Het blijft ‘ver van mijn bed’. Voor mensen in de wijk is het van belang dat we hen accepteren zoals ze zijn. Met hun voorliefde voor bepaalde muziek, met hun directe omgangsvormen, met hun andere manier van leven. De liefde van God voor de mens die Hij heeft gemaakt mogen we op die manier aan hen doorgeven.

zaterdag 21 november 2009

Elke dag een avontuur

De dagen tegenwoordig rijgen zich aaneen door allerlei gebeurtenissen. Soms zijn er weken waarin werkelijk elke dag weer iets gebeurt wat ik onder de noemer "avontuur" schaar. Sommigen daarvan zijn nog zo vers en spannend dat ze nog niet rijp zijn voor publicatie. Maar anderen zijn prachtige voorbeelden van de grote en kleine avonturen van een spannend leven.

Een vrouw komt al maanden bij de Voedselbank haar pakket ophalen. Ze is meestal vrij laat en mompelt dan wat onnavolgbaars. Een prachtige, aparte persoon. Na verloop van tijd hoort ze van me dat wij computerlessen geven. Ze vraagt er naar en wil meer weten. Enkele maanden later begint ze de beginnerscursus en oefent ook op de dagen dat ik de internetinloop verzorg. Op een vrijdagmiddag ben ik op zoek naar de tv-uitzending van een interview met mij tijdens Het Elfde Uur in 2003. Het blijkt niet meer online te staan. Ze vraagt me wat ik doe. Ik leg haar uit dat ik dat interview nog eens terug wil zien. Daarna laat ik haar de andere tv-uitzendingen van de afgelopen jaren zien. Ze wordt steeds enthousiaster. Vertelt over hoe zij haar geloof nu zonder gemeenschap doorleeft. Door het kijken wil ze graag eens naar de wekelijkse brunch en viering in Villa Klarendal komen. De zondag daarna komt ze en is er heel blij mee. Ze wil de week daarna weer komen, maar ze komt niet. Gisteren kwam ik haar weer tegen. Ze excuseerde me ervoor dat ze niet was gekomen. Iets te diep in het glaasje gekeken, maar zondag komt ze weer.

In de rest van mijn werkende leven werk ik bij de gemeentelijke griffie, de ondersteuners van de gemeenteraad. Ook daar pak ik de avontuurlijke kanten op. Een daarvan is het uitzenden van de vergaderingen via internet. We hebben daarvoor contact met een organisatie in Rotterdam. Wekelijks testen we of de apparatuur het nog doet, zodat we op de avond niet voor een avontuurlijke verrassing komen te staan. Zo ook afgelopen maandag. Ik zette alles aan en belde de organisatie. Die ging meekijken op zijn scherm en... zag niets. Het werd al warmer aan mijn kant. Of ik er niets aan kon doen? Een tijd geleden had ik al eens gehoord dat de techniek kon worden gereset en had ik ook gezien hoe dat moest. Dus deed ik dat maar. Geen succes. Het beeld bleef zwart. De man achter de telefoon ging even met zijn collega overleggen. Of ik maar even wilde wachten. Na een kwartier weer telefoon. Of ik toch niet wat snoertjes kon omwisselen. Nu ben ik niet zo technisch, maar dergelijke techniek was dan nog net aan mij besteed. De snoertjes lagen in een kast met heel veel apparatuur die nogal krap op elkaar was geplaatst. Bovendien is alle video- en geluidsapparatuur in een kleine ruimte zonder airconditioning geplaatst, dus ik werd steeds warmer. Met zweet en moeite de snoertjes omgewisseld. Helaas, zonder succes. Er was zwart beeld. De andere kant kwam tot de conclusie dat het apparaat kapot was en dat de uitzending niet doorging. Lastige mededeling als je uitgaat van de uitzending en er wellicht al thuis voor klaar zit. Niets aan te doen. Dan moesten we maar op DVD opnemen en die de volgende dag snel opsturen.
Die avond zaten we klaar voor de vergadering. Tien minuten voor de start ging de telefoon. De organisatie weer aan de telefoon, nu een andere dame. Ze was de uitzending aan het voorbereiden en miste een agenda, die niet opvraagbaar was. Dat klopte, de techniek van onze website haperde. Dus zonden we per email een versie van de agenda. Een beetje vreemd was deze vraag wel, want... er zou toch geen uitzending zijn? De dame aan de andere kant wist nergens van en... had al beeld!!! Tja, dan ben je anderhalf uur bezig om de techniek te fiksen en lukt het niet. En twee uur later doet alles het weer. Techniek staat voor niets, maar zorgt wel voor hoofdbrekende avonturen in de avonduren.

Onze wekelijkse brunch en viering (een keer in de maand diner en viering) is een vast onderdeel van het wekelijkse Villa Klarendal programma. In feite is dat de plek waarop mensen van allerlei activiteiten bij elkaar komen. De andere activiteiten zijn gericht op specifieke groepen als kinderen, meiden, moslimmeiden, jongens of volwassenen. Hier komt alles van zes maanden tot 91 jaar. Het bezoek aan deze brunch en viering is nogal wisselend geweest. Er is een tijd geweest waarin we met zijn allen aan een tafel voor twaalf zaten. En dan waren er nog lege stoelen tussen. Langzamerhand begon de groei door te zetten. Twee weken geleden zaten we bij elkaar. Ik zou het praatje houden, dus was al eerder gekomen. Vanaf halfelf begon de stroom te komen. Twee tafels zaten vol. Twee stoelen moesten plaats maken voor een bank waar drie mensen aan konden zitten. Een derde tafel werd allerijl bijgedekt, want het aantal mensen groeide. Ik zat aan het einde van die tafel. Of ik nog verder kon opschuiven, want er kwamen nog meer mensen binnen. De hele ruimte was boordevol. Ik telde in de gauwigheid 35 mensen die aan de tafel zaten. Wat zat er? Surinamers, Antillianen, Nederlanders, een Turkse vrouw met haar kinderen, een Bulgaar, een man met een verslavingsachtergrond. Zij voelen zich allemaal thuis bij deze brunch en viering. Het is HUN brunch en viering.
Ook dat is een wekelijks avontuur, om te zien hoeveel mensen komen. En soms voor vragen te komen staan waar we niet direct een antwoord op hebben. De wateroverstroming door de gang tijdens de hevige regen van een paar weken geleden. Een brunch en viering zonder water, omdat de leiding was bevroren. Een daklekkage tijdens een hevige hagelstorm. Een nieuw aangeschafte Surinaamse CD wordt aangezet om de verjaardag van een bezoeker te vieren, waarop de Surinaamse gasten vanwege het feest der herkenning opstaan van hun stoel en dansend en swingend door de zaal gaan.

Prachtige mensen, prachtige dingen, een prachtig leven. Elke dag een avontuur. Soms leuk en spannend. Soms teleurstellend en diep treurig. Een telefoontje tijdens een feest van de Voedselbank dat een van onze vaste bezoekers een hartinfarct heeft gekregen. Een hevige ruzie tussen twee vaste bezoekers, waardoor een van de twee besluit niet meer te komen (en inmiddels komt de andere ook niet meer). Soms zo mooi en hartverwarmend. Soms zo moeilijk en hartverscheurend. Soms zo zwaar en pijnlijk dat de nachtrust erbij inschiet. Soms zo moe dat ik van moeheid het ene been niet van het andere kan verzetten. Maar ik wil het avontuur van mijn leven niet missen. Daarom wil ik doorgaan. Uitzien naar een nieuw avontuur van die ochtend, middag of avond. Leven in de wijk is een avontuur. Gecombineerd met mijn werk is het avontuur nog groter. En leven met God is het grootste avontuur. Want soms komen oplossingen voor problemen waar ik soms wakker van lig uit een heel onverwachte hoek.

En gelukkig zijn er van die momenten als dit weekend, waarin weer tijd is om bij te tanken en me op te laden voor de nieuwe avonturen van de komende tijd.

vrijdag 20 november 2009

Denken, plannen en doen

Ik ben de afgelopen paar jaar veel in contact gekomen met mensen die graag willen werken zoals wij met Villa Klarendal werken. Heel vaak blijkt dan dat ze wel met plannen lopen, maar niet weten hoe ze dat moeten oppakken.

Een ander probleem is dat veel jongeren een HBO- of een wetenschappelijke opleiding hebben. Daarin wordt ze geleerd om eerst je plannen op papier te zetten, er samen over te brainstormen en ze daarna uit te voeren.

Onlangs kwam ik een vrouw tegen die geniet van het samenzijn en -werken in de Villa. Toen ik haar vroeg waarom ze zich zo thuis voelt, zei ze dat het bij ons zo ongedwongen toe gaat. Ze gaf als tegenvoorbeeld een ander project in de wijk, waarin op een HBO- of WO-manier wordt gewerkt. Dus, was haar conclusie, komt van al dat praten, denken en plannen maar heel weinig terecht.

Dat gevoel bekruipt mij helaas ook als ik kijk naar alle symposia die de afgelopen jaren rondom het Emerging Netwerk zijn gehouden. Allemaal prachtige mensen die (vooral natuurlijk uit de VS) komen, hun verhaal vertellen en waar we allemaal heel enthousiast over worden. Maar bij mij blijft de vraag hoeveel mensen op die dagen nu concreet aan de slag gaan met wat ze hebben gehoord.

Ik denk aan mijn eigen generatie. Toen we jong waren hadden we allemaal mooie plannen en ideeën. We zouden het allemaal anders doen. Maar ja. We gingen trouwen. Kregen mooie banen. Kregen kinderen. Waren druk met van alles en nog wat. Dus werd er niet gekozen voor die mooie plannen, maar verdween het gros van de idealen doordat carrière en huisje-boompje-beestje belangrijker werden. Want je moet toch rond komen, voor je gezin zorgen, een huis kopen en hoger op komen?

Ik vrees dat de nieuwe golf van idealen die nu over ons land stroomt straks weer als sneeuw voor de zon verdwijnt als de studenten en pas-werkenden de flow omhoog in de arbeidsmarkt te pakken hebben.

Dat je, zoals ik heb gedaan, niet kiest voor een carrière, maar voor idealen, wordt als vreemd gezien. Het wordt ook als vreemd gezien dat wij als gezin niet zijn verhuisd naar een huisje-boompje-beestje huis in een nieuwbouwbuurt waar het veilig spelen voor kinderen is (zeggen ze), maar zijn verhuisd naar onze mooiekrachtwijk Klarendal.

Ook onze leeftijdsgenoten hadden hun Shane Claibornes, Paul Viera's en Tom Wrights. Maar ze hebben niet radicaal gekozen voor een andere levensstijl. Ze hebben zich aangepast aan de geldende normen in de cultuur.

Is het mogelijk idealen in de praktijk te brengen en deze vast te houden? Ja, dat kan. Maar dan moet je in je leven wel radicale keuzes maken, die niet iedereen altijd zal begrijpen. Zelfs christenen zullen je vreemd aankijken.

zondag 15 november 2009

Een gemeenschap die sterker wordt

Vier jaar zijn we nu bezig met Villa Klarendal. Vanaf het begin was het onze visie om in de wijk een gemeenschap van christenen te zien ontstaan. De eerste jaren ervoer ik deze gemeenschap als los zand. Iedereen ging zijns (en vooral haars) weegs na afloop van de brunch en viering. Wat er tussentijds doordeweeks gebeurde was niet bekend voor iedereen.

Een aantal gebeurtenissen de afgelopen periode laten zien dat onze groep van een stel "vaste bezoekers" aan het groeien is naar een hechte gemeenschap.

Een paar weken geleden werd een van de leden 60 jaar. Lang van tevoren zei een van de anderen dat ze het zo leuk leek om haar te verrassen met een overval door een stel vaste bezoekers. De een maakte een taart, de ander kocht een mooi kado, ik schreef een lied. met tien mensen stonden we voor de deur en verrasten de 60-jarige met lied en mensen. Een uur was ze buiten zinnen hoe mooi ze het vond om zo verrast te worden.

De vorige jaren werd in de Villa geen kerst gevierd. Als we ernaar vroegen, bleek iedereen weer eigen plannen te hebben om de kerst in te vullen. Dus deden we er niets aan. Een paar weken geleden begonnen al de eerste vragen of we dit jaar wel iets met kerst zouden gaan doen. Dat zouden ze zo mooi vinden om in de eigen gemeenschap te vieren. Toen we daar vanochtend voor het eerst officieel naar vroegen, werd er alleen maar enthousiast op gereageerd.

We willen graag het "samen-gevoel" in de wijk, maar vooral in onze groep versterken. Als we daarin worden bevestigd, is dat alleen maar verheugend. En ik moet ook zelf zeggen, dat ik met diverse mensen het gevoel deel dat ik deel uitmaak van hun leven. Afgelopen week zei iemand op donderdagavond dat ze me inmiddels elke dag had gezien. En grapte erna dat dat "wel heel erg veel is". Dat is niet alleen planmatige gemeenschapsvorming, maar vooral organische gemeenschapsvorming. Mensen die eerst niets met elkaar te maken hebben, komen bij de brunch en viering, gaan samen op stap, helpen bij de voedselbank, doen de boodschappen samen, helpen samen het brood uitdelen, dekken samen de tafel. En tussendoor komen we ze in de wijk tegen tijdens de gewone boodschappen of als ze door de wijk heen lopen. Zelf willen ze steeds meer doen en betekenen. Daardoor ontstaat een gemeenschap die op elkaar betrokken wil zijn.

Ik ben benieuwd waar dat verder naar toe leidt.

woensdag 11 november 2009

Column Friesch Dagblad 13: Evangeliserende atheïsten

Ik kwam onlangs tijdens het zappen terecht bij de laatste woorden van schrijver Kluun in het programma Pauw & Witteman. De schrijver, bekend om zijn roman Komt een vrouw bij de dokter heeft in het kader van de Maand van de Spiritualiteit een essay geschreven onder de titel God is gek. In het boekwerkje beschrijft hij de zendingsdrang van de moderne godsongelovigen en een behoefte om van christenen een eendimensionaal en karikaturaal beeld te schetsen en om creationisten af te schilderen als dogmatici die Darwin niet hebben begrepen.

Pauw & Witteman vlogen er snel op in. Of hij toch niet kon bewijzen dat hij gelijk had. Hij zat direct in het beklaagdenbankje. Zijn pleidooi om gelovigen in de media en de pers niet steeds zodanig het vuur aan de schenen te leggen, dat zij zich almaar moeten verdedigen, werd gepareerd met het kenmerkende cynisme waar vooral Pauw zich in interviews gemakkelijk aan overgeeft.

Kluuns constatering is terecht; ik heb dat zelf ook op veel momenten zo ervaren. ChristenUnie in de regering? Dat zal een super-christelijke regering worden, waarin het hele leven naar christelijk-ethische normen wordt hervormd. Een betuttelende regering, zo lazen we in de media. Youth for Christ haalt een aanbesteding voor algemeen jongerenwerk binnen in het stadsdeel De Baarsjes? Dan gaan ze vast en zeker evangeliseren. Zieltjes winnen voor de eigen religie. Dat kan niet, want ons land is een liberaal land, waarin jongerenwerk neutraal wordt aangeboden. Aanbieders van jongerenwerk mogen vooral geen zending uit gemeenschapsgeld bekostigen, aldus de vereniging van jongerenwerkers. Een subsidie van het Scharlaken Koord in Haarlem werd om diezelfde reden op de helling gezet.

Alleen christenen brengen hun goede nieuws en willen anderen daarvan overtuigen. Zij zijn eerst en vooral bezig om hun eigen ideologie op de voorgrond te plaatsen en moeten daarvan worden weerhouden.

Wat doen we nu met al die andere ideologieën, die vinden dat zij de waarheid in pacht hebben? Ik zou zo zeggen: op dezelfde manier behandelen. Maar dat blijkt toch van een andere orde. Een korte Google-zoektocht naar subsidiëring van yoga-cursussen levert een fraai overzicht op van een groot aantal plekken waarin het evangelie van de hindoes wordt verkondigd. Dat is niet het geval, zal de subsidiegever antwoorden. Zij scheiden de cursussen van de religie. Dat deze stellingname in de praktijk niet juist is, blijkt uit een cursus Aikido die mij als gemeenteambtenaar enkele jaren geleden op het werk werd aangeboden. Een groot deel van de cursus bestond uit een theoretische verhandeling over nut en noodzaak van de cursus. Een half dagdeel hindoeïstische evangelisatie. Betaald van gemeenschapsgeld.

Neutraal welzijnswerk in een achterstandswijk, ontdaan van alle religieuze achtergronden. Dat is de wens van het overwegend (links- of rechts-) liberale volksdeel in De Baarsjes. Neutraal omroepwerk, dat is de wens die veel werd gehoord in de tijd dat datzelfde volksdeel de paarse coalitie bemande. Dat zijn prachtige voorbeelden van de tunnelvisie die moderne atheïsten tentoonspreiden. Er is maar één waarheid en dat is de eigen waarheid. Wie zich niet aan die waarheid houdt, moet daar vooral door overtuigd worden. In de brede zin van het woord is dit niet anders dan ‘evangeliseren’: atheïsten vertellen anderen de goede boodschap van de god-loze boodschap in het openbare leven. En dat toch veelal op kosten van de gemeenschap.

De richting die de laatste tijd wordt ingeslagen, is dat iedereen zich te allen tijde moet conformeren aan de waarheid die op dit moment in het merendeel van ons land wordt beleden. Daarmee komen we in ons land in de gevarenzone van de ondertitel van het boek van Kluun: ‘Dictatuur van het atheïsme’.

donderdag 22 oktober 2009

Een andere focus

Een teamavond onlangs. Om ons te richten op God werd een bijbelgedeelte voorgelezen. Lucas 5:1-11. Het voor christenen bekende gedeelte waarin Jezus eerst een grote groep mensen toespreekt, het zo vol wordt dat hij een schip leent van een visser om vanaf dat schip verder te spreken, na afloop van de toespraak de vissers vraag om vissen te vangen, de vissers de netten niet aangesleept krijgen van de hoeveelheid vis en de vissers zo overweldigd zijn dat ze hun werk neerleggen en Jezus volgen. Tot zover de hoofdlijn, die zo overbekend is.

Op de avond werd ons gevraagd wat we hierin zo mooi vinden. Iedereen was net zoals de vissers overweldigd van de vissen. Toegepast op ons eigen werk en leven vroegen we ons af waarom wij niet zo'n grote hoeveelheid vissen mogen vangen. En dat toegepast op mensen in de wijk.

Tijdens het gebed erachteraan begon het me te dagen. Focussen we ons wel op het juiste beeld? Er zijn drie gebeurtenissen die in het gedeelte belangrijk zijn, waar we drie reacties op kunnen hebben:
- de toespraak van Jezus tot de menigte - wat zou het mooi zijn om zelf ook tot een dergelijke menigte te kunnen spreken
- het vangen van de vissen - wat zou het mooi zijn om zelf, vanwege onze gehoorzaamheid, zoveel vissen (=mensen) te mogen vangen
- vissers die volgelingen van Jezus worden - wag zou het mooi zijn als wij mensen zodanig aanspreken dat ze alles achterlaten en achter Jezus aangaan

Ging het Jezus zelf nu om de menigte, het vangen van de grote hoeveelheid vis of om de vissers die alles achterlieten om hem te volgen. Volgens mij is Jezus veel verheugder over de vissers die hem radicaal volgden, dan over die grote hoeveelheid vissen die werden gevangen. Sterker nog, de vissen waren zijn hulpmiddel om de vissers hem te laten volgen.

Zo focussen we onszelf veelal op het verkeerde. Het middel staat centraal. niet het doel. De vissen worden belangrijker dan de vissers. We richten ons op het wonder en laten de verwonderde van verwondering achter.

Ik hoop dat ik mijn netten in gehoorzaamheid zo sleep, dat ik veel vissen mag vangen, zodat nog meer mensen Jezus zullen volgen.

zaterdag 17 oktober 2009

Huisgroep in Klarendal

Een week geleden begonnen we in Villa Klarendal met een tweede seizoen huisgroepen. Geen bijbelstudiegroep, geen celgroep, maar een groep bij iemand aan huis. Met een stel mensen bij elkaar komen die samen op zoek gaan om Jezus te volgen.

Het was spannend. In een ander huis, omdat dat van ons "under construction" is. Een huis ook op een heuvel (dat kan in deze omgeving). En op deze avond regende het pijpenstelen. Ik liep naar onze buurvrouw met wie ik had afgesproken om mee te lopen. Ze stond al vol verwachting en met alles erop en eraan klaar om weg te gaan. Met paraplu's en regenkleding slopen we de heuvel op.

Daar aangekomen bleken er al wat mensen te zijn aangekomen, die al langer met de huiseigenaren hadden gegeten. Na ons ging nog een aantal keren de bel. Iedereen die we verwachtten was gekomen! Een avond met tien mensen.

Een interessante avond over stille tijd. Niet de tijd voor de kruisiging of tussen kruisiging en opstanding, zoals een enkeling opperde. Maar een tijd waarin je tot jezelf komt om het hoofd en hart omhoog te plaatsen. Het interessantste experiment van de avond was een opdracht om zelf het eerste deel van het evangelie van Johannes door te lezen en eigen gedachten erover op te schrijven. De eerste momenten waren giebelig en lacherig. Een enkeling merkte op dat zij geen lezer is. Een ander heeft zijn leesbril vergeten. We opperden de gastheer om de voorleesbijbel aan te zetten (een voorgelezen bijbel op internet). Na enkele minuten werd het stil als de bijbel via internet wordt voorgelezen. De minuten erna werden gebruikt door iedereen om te lezen en schrijven (behalve de brilloze).

Wat mooi om vervolgens te horen hoe iedereen weer wat anders uit de tekst haalt. Samen kom je verder. Ook in het lezen van de bijbel. De tips van de studie ervoor werden opgepakt.

Mensen groeien naar grotere hoogtes. Ze kwamen bij ons met nauwelijks tot geen kennis over wat dan ook over de bijbel of het geloof. Nu zaten ze hier en lieten zien hoezeer ze de afgelopen jaren waren gegroeid. God is aan het werk. Hij laat zijn werk niet in de steek. Op naar de volgende huisgroepavond komende woensdag!

dinsdag 13 oktober 2009

De druppel en de gloeiende plaat

"is jouw werk niet een druppel op de gloeiende plaat?" Een tijd geleden stelde een journalist deze vraag aan mij.

Hij komt weer in me op nu ik vandaag in het computerlokaal zit. Acht computers staan opgesteld. Achter twee computers zitten wijkbewoners die de computer beter willen leren kennen. Achter twee andere computers zitten twee docenten die de leerlingen een op een kunnen begeleiden.

Onbegrijpelijk in deze tijd van efficiency. Zonde van de tijd, zeggen sommigen. je moet toch het maximale uit je tijd en apparatuur halen.

Wat is belangrijker? De druppel of de gloeiende plaat? De meesten concentreren zich zozeer op de gloeiende plaat, dat ze de kracht van de druppel niet meer kunnen onderscheiden. Want ondanks de wellicht in bedrijfskundig opzicht inefficiënte een-op-een-benadering, zitten er vandaag wel twee mensen die verder komen dan waar ze mee gekomen zijn. Door de gesprekken heen ontstaat een band met deze mensen. Door er altijd te zijn, ongeacht het aantal, wordt duidelijk dat wij dit doen voor de mensen zelf en niet voor de roem of voor het succes.

Dat geeft stof tot nadenken en gesprek. En zelfs als dat niet het geval is, is het goed. Mens zijn met mensen en hen te helpen iets verder te komen is dankbaarder dan je denkt. Ik doe iets voor hen, maar krijg er ook iets voor terug. De blijdschap, verwondering en dankbaarheid van dat kleine aantal is ook heel wat waard.

En soms is het ook lekker rustig om in een stil moment even een weblog tussendoor te schrijven en de eigen mails bij te werken.

zondag 11 oktober 2009

Het leven delen

We verlangen ons leven te delen. Mensen die dichtbij ons wonen zozeer te kennen dat er een nieuwe gemeenschap ontstaat. Die wens staat op ons hart gegrift. Het leven om ons heen is sterk individualistisch. Iedereen gaat voor zijn eigen leven en houdt maar weinig rekening met de ander.

Vorige week waren we 25 jaar getrouwd. We hebben genoten van een week waarin we eigenlijk een tweede huwelijksreis maakten. Toen we terugkwamen kregen we een verrassing. Het werd al aangekondigd. We mochten niet eerder dan vijf uur op het maandelijkse diner komen.

Toen we aankwamen werden we tegemoet gezongen door een groot aantal bekenden met wie we regelmatig optrekken. Iedereen genoot van het feit dat wij jubileerden. En wensten ons het grote geluk voor de toekomst toe.

We hadden zelf geen feest gevierd. Toch was dit feest een verrassing die we niet hadden verwacht. Een feest georganiseerd door degenen met wie wij ons leven willen delen. Die nu iets voor ons wilden terug doen. Samen leven is geven en nemen. Niet alleen maar geven. Soms ook ontvangen. Vroeger zeiden we dat zoiets niet nodig is. Want we genoten meer om te geven dan te ontvangen. Maar nu hebben we geleerd om ook te ontvangen. Te genieten van de moeite die anderen hebben gedaan om iets speciaals voor ons te doen. We hebben genoten van het feest van het delen van ons leven.

Column Friesch Dagblad 12: kerkelijke landschapsontwikkeling

Afgelopen week waren mijn vrouw en ik voor het eerst sinds 25 jaar weer op het waddeneiland Vlieland om ons zilveren jubileum te vieren met een tweede huwelijksreis.

Wie naar zo’n eiland gaat, gaat daar vooral om de natuur naar toe. Een beetje eilandganger verdiept zich ook een beetje in de achtergrond van het eiland. Zo kwam ik erachter dat pas begin vorige eeuw een begin is gemaakt met de aanleg van bossen. Daarvoor was het eiland volledig natuurlijk (organisch) ontstaan en ontwikkeld tot hoe het er op dat moment uitzag. Het was een eiland midden in zee, temidden van de natuur van wind, zee en regen en overgeleverd aan die schepping. Het eiland werd regelmatig overspoeld door de zee tijdens zware stormen. Zelfs een heel dorp werd opgeslokt door de zee.

Om het eiland te redden en een toekomst te geven, werd besloten menselijk in te grijpen. Bomen werden geplant om het eiland houvast tegeven, dammen en ribben werden aangelegd om de zee tegen te houden, verharde wegen en fietspaden werden aangelegd om vervoer op het eiland te verbeteren.

Dit deed mij denken aan de kerk van vroeger, van nu en in de toekomst. De kerk is organisch ontstaan. Door de Heilige Geest ontstond iets geheel nieuws. In het bijbelboek Handelingen zien we hoe die kerk zich organisch verder ontwikkelt. Er gebeuren dingen, de apostelen herkennen de hand van God, waarop zij verder kunnen werken. Tegelijkertijd is er sprake van menselijk ingrijpen. Als mensen in de eerste kerk klagen, wordt er door de leiders van die kerk ingegrepen en gezocht naar diakenen die een deel van de dienst van de apostelen kunnen overnemen.

In de kerk van tegenwoordig komen we dezelfde vragen tegen. In sommige kerken staat het menselijk ingrijpen centraal. Beslissingen worden genomen op basis van rationele en financiële afwegingen. De toekomst moet met beleid gemaakt worden. En zo af en toe wordt er ook nog wel gebeden daarvoor. In andere kerken voelt men veel meer voor de organische ontwikkeling. Er wordt tot God gebeden en gezocht naar Gods wil voor de eigen kerk. Er wordt geen beslissing genomen vooraleer men zeker weet dat die beslissing overeenkomt met die wil van God. Beleid en menselijk ingrijpen wordt in tegenstelling gezien met het geloof in God en het vertrouwen dat Hij ons leven leidt.

Wie door het kerkelijke landschap loopt, moet kunnen genieten van de prachtige wildernis die onder invloed van God zelf, maar ook van onvoorziene omstandigheden zijn ontstaan. Het werk van God zelf moet er te proeven zijn. De echtheid van het geloof moet er worden ervaren. Het ideaal van een dusdanig menselijk ingrijpen in de kerk, dat God wordt ervaren en er toch richting wordt gegeven aan de toekomst is prachtig, maar niet altijd haalbaar. Hier en daar zien we dat voorbij is gegaan aan de menselijke en goddelijke maat. Er is een landschap ontstaan dat is ontsierd door verbodsborden.

Geestelijke hoogbouw
In andere gevallen kan er niet meer van de natuurlijke werking worden genoten, omdat er allemaal geestelijke hoogbouw is gepleegd. Het moest het allemaal groots zijn en geweldig. Er zijn ook landschappen die worden overwoekerd door de natuur. De gedachte God alleen zijn werk te laten doen en zelf de handen ervan af te houden, zorgt voor een ongestructureerd kerklandschap. Wie de bijbel doorleest ziet, dat God te allen tijde wil samenwerken met zijn bouwmeesters aan de grond, zodat er iets moois wordt opgebouwd.

Kan er een landschap ontstaan waarin het mooie van Gods natuurlijk ingrijpen en kundig menselijk ingrijpen kan samengaan? Ik hoop het van harte. Niet door al die andere landschappen af te schaffen. Daarin voelen mensen zich thuis. Maar wellicht door nieuwe biotopen te laten ontwikkelen waar meer van die samenwerking kan ontstaan.

dinsdag 8 september 2009

Column Friesch Dagblad 11: Midlifecrisis en Abraham zien

Deze week staat in de NCRV-gids een interview met mij (in de rubriek ‘Samen op de wereld’ op pagina 15). Bij de persoonlijke beschrijving staat het kort en krachtig: Rick Jansen (50).

Op het moment van het interview drie weken geleden was ik negenenveertig, maar inmiddels ben ik een leeftijdsgrens overgegaan waarbij ik iets met Abraham heb. Een grens waar veel aandacht aan wordt geschonken. Een groot feest (niet voor mij). Een pop voor het huis (dus ook niet voor mij). Mijn dochter vroeg me of ik al iets van een midlifecrisis begon te voelen.

Mijn antwoord was ontkennend. Afgelopen week vertelde ik in een groep mijn levensverhaal. Het duurde drie kwartier. Dan had ik nog grote stukken overgeslagen. Daarna had mijn vrouw (een jaar jonger dan ik) dezelfde tijd nodig om haar verhaal, met bijna vijfentwintig jaar samen leven, te vertellen. Veel gedaan, vaak veranderd, veel meegemaakt. Veel toppen, veel dalen. In zware armoede, in veel zegeningen. Dromen waargemaakt, maar ook veel teleurstellingen tegengekomen. Een enerverend leven volgens de toehoorders.

Mensen met een midlifecrisis kijken terug en vragen zichzelf af of dit nu alles is. Het leven lijkt leeg en de bereikte dingen weinig zeggend. In die zin heb ik geen midlifecrisis nodig, omdat ik tussendoor genoeg crises heb gehad. Tijdens jarenlange werkloosheid mezelf afvragend of ik nog wel aan betaald werk zou komen. Tijdens een langdurige zoektocht na afloop van een theologische studie tegen een blok van afwijzingen aanlopend bij alle sollicitaties in wat wel geestelijk werk wordt genoemd. Alle mensen om me heen maatschappelijke carrière zien maken, terwijl ik met mijn gezin met vijf kinderen elk dubbeltje moest omdraaien.

Tegenover dergelijke crises stonden momenten van vreugde en blijdschap. Ik was baanloos, niet werkloos. In allerlei werk in kerk en in evangelisatiewerk (omringd met veel complimenten, maar onbezoldigd) kon ik ervaring opdoen. Nieuw werk opzetten, relaties opbouwen met moslims, leiding geven in besturen, nieuwe kerken beginnen. Terugkijkend zie ik hoe God mijn leven leidde ten tijde van werkloosheid, mij op tijd werk gaf toen mijn oudste kind naar de basisschool ging en een duurdere tijd aanbrak en ons een nieuw huis gaf in een wijk waar wij door Hem gebruikt konden worden.

Mijn ervaring met werkloosheid en armoede bemoedigen nu afnemers bij de Voedselbank als ik hen dat vertel (...als jij eruit bent gekomen...). Mijn ervaring met leiding geven en nieuwe dingen opzetten, komt nu goed van pas in het werk wat ik (nog steeds onbezoldigd) in de wijk doe. De ervaring in de omgang met moslims kan ik nu inzetten voor het wijkwerk waarin we veelvuldig moslims tegenkomen.

Ik kijk dus met een gerust hart terug op mijn leven tot nu toe. Ook op de dingen die schijnbaar missers waren. De scheve schaatsen, de teleurstellingen, de pijn en moeite in mijn leven hebben mij gevormd tot de persoon die ik nu ben. Daardoor kan ik het leven nu aan. Daardoor kan ik situaties doorzien. Daardoor kan ik met mensen samenwerken die mijn kinderen konden zijn.

Tevreden met verleden en heden blik ik vooruit. Ik hoef geen ander werk. Ik hoef geen andere, jongere, uitvoering van mijn huidige spetter, omdat de rimpels de uiterlijke schoonheid vervagen. Ik hoef mij niet onnatuurlijk jong te gedragen of te kleden. Ik ben tevreden met hoe ik eruit zie (ook al moet ik het aanbod van mijn werkgever voor goedkope fitness nu eens snel ter hand gaan nemen).

Ik weet dat mijn enerverende leven tot nu toe in de toekomst niet anders zal verlopen. Er zullen weer veranderingen komen, weer teleurstellingen. Ik zie ze met een gerust hart tegemoet. Deze Abraham blikt met een Jacobitische uitspraak terug op zijn leven: ‘tot hiertoe heeft de Here mij geholpen’. En gaat weer vrolijk verder met zijn leven.

zaterdag 5 september 2009

Interview NCRV-gids

Voor wie geen lid is van de NCRV-gids: deze week staat op pagina 15 van deze televisiegids een kort interview met mij in het teken van de NCRV-motto "Samen op de wereld".

Doel van deze interviews: "dagelijks geven mensen het NCRV-motto "Samen op de wereld" op allerlei manieren handen en voeten. De NCRV-gids vraagt iedere week een persoon te reageren op twee woorden uit het rijtje Dromen, Durven, Denken en Doen."

Hieronder de tekst van het interview.

Rick Jansen (50) werkt bij de gemeente Arnhem en is één van de coördinatoren van Villa Klarendal, een geloofsgemeenschap die begon onder de vleugels van Youth for Chirst en nu zelfstandig verder gaat.

Dromen
Dromers zijn meestal geen uitvoerders maar in mijn geval is dat anders, denk ik. Als je niet meer droomt dan ben je vooral rationeel en zakelijk bezig en verwateren je idealen en verlangens. Het leven bestaat niet uit hapklare brokken. Natuurlijk is het organiseren en regelen van praktische zaken een voorwaarde maar je moet ook een visie hebben.
Ik droom van een kerk die midden in de samenleving staat en over een jaar of vijf is uitgegroeid tot een vanzelfsprekende plek in deze wijk. Een plaats waar iedereen welkom is, ook mensen die niet geloven of cynisch of teleurgesteld zijn. Voor mij was de kerk een instituut geworden, een nogal doodse plek waar ik weinig beleefde. In onze gemeenschap ervaar ik een open sfeer. We lopen met elkaar op en zien wel waar we uitkomen. De bijbel is belangrijk maar ik vind het verhaal van mensen van minstens zo’n grote betekenis. Ik hoop, bid en droom dat we een nieuw soort kerk kunnen zijn die een brug vormt naar de wijk en de samenleving.

Doen
Vroeger had ik veel last van fobieën. Door middel van het gebed zijn ze verdwenen. God heeft dat gedaan, zo heb ik dat echt ervaren. Toen ben ik opnieuw tot geloof gekomen en is er voor mij letterlijk een nieuw leven begonnen. God heeft mij persoonlijk op deze nieuwe weg gezet en dus leef ik nu met Hem. Jezus is voor mij gestorven en dat wil ik in de praktijk vertalen. Ik wil als christen in mijn wijk aanwezig zijn. Heel praktisch door voedsel uit te delen en een plek te creëren waar mensen zichzelf kunnen zijn. Onze kerk is laagdrempelig en staat dicht bij de ervaringen van mensen. Op zondag brunchen we eerst met zijn allen en nemen we de zaken van alledag door. Daarna zingen we en bidden we. De viering is heel laagdrempelig. Kom maar en eet mee en luister en vertel, zeg ik altijd. Later kun je nog wel besluiten of je je hier echt thuis voelt en of je meer wilt weten over het geloof. Evangelisatie in de traditionele zin van het woord is niet onze prioriteit. Naast een dromer ben ik toch vooral ook een doener: Een kerk moet een plek zijn waar mensen geholpen worden, waar voedsel voor de maag en voor de geest wordt geboden.

donderdag 3 september 2009

Geen kathedraal

Soms krijg ik powerpointpresentaties doorgemaild van mijn ouders (dat kan zelfs op latere leeftijd!). Meestal bekijk ik ze even en gooi ze dan even snel weer weg.

Vandaag kreeg ik zo'n mail met kleine gedichtjes van onze vroegere huiskomiek Toon Hermans.

Een gedichtje wil ik u niet onthouden. Wat zou er gebeuren als we "Geluk" voor "Geloof" vervangen. Dan zou het zomaar een gedicht voor Boele Ytsma kunnen zijn.

Geluk

Geluk is geen kathedraal
misschien een klein kapelletje.
Geen kermis luid en kolossaal
misschien een carrouselletje.

Geluk is geen zomer van smetteloos blauw,
maar nu en dan een zonnetje.
Geluk dat is geen zeppelin,
't is hooguit 'n ballonnetje.

woensdag 2 september 2009

Ramadan? Ramme dan!

Het zit weer in de lucht. We merken het op allerlei manieren. 's Avonds tot diep in de nacht gefeest. Mensen die extra boodschappen doen. Want na zonsondergang moet er vooral feestelijk gegeten worden. De bijna kerstachtige sfeer die in moslimlanden lijkt te heersen in deze periode vervult onze omgeving. Het is ontegenzeggelijk de tijd van Ramadan. Mensen vasten tussen zonsopgang en zonsondergang. Ze hebben plastic kaartjes die aangeven wanneer de zon opgaat en wanneer die ondergaat. De wekker wordt extra vroeg gezet zodat er nog ruimte is om iets te eten en te drinken voordat men weer een zware vastendag in gaat.

In de tijd dat wij in deze wijk wonen, hebben we al veel Ramadan-maanden meegemaakt. Doordat de islamitische kalender verbonden is aan de maan, verschuift de vastenmaand elk jaar telkens met enkele dagen terug. Een tijd geleden viel hij midden in de winter. Dan is vasten vrij gemakkelijk, omdat er minder licht is overdag en er in ons land ook nog een wintertijd geldt. In deze periode is het vasten duidelijk moeilijker, omdat het langer licht is, warmer is en het vasten langer duurt.

Het is bekend dat het vasten voor een moslim zeer op het gemoed kan werken. In positieve en in negatieve zin. In positieve zin wordt het vasten wel een innerlijke reiniging genoemd door het uiterlijk vertoon te laten staan. Daardoor is een mens meer bezig met zijn geestelijk leven en is hij meer gericht op Allah die de bron is van alle leven. In moslimlanden is de islam het sterkst tijdens deze maand. Men voelt zich weer gezamenlijk op elkaar betrokken, doordat iedereen aan het vasten mee doet.

In negatieve zin is het ook een last om de hele dag niets te eten en te drinken. Alles te laten staan wat je nodig hebt om gezond te kunnen leven, terwijl het werkend leven doorgaat. Dat werkt ook zeer op het gemoed. De maand was nog maar enkele dagen ingegaan of we hoorden naast ons een fikse ruzie. Gegil en geschreeuw. Er viel het een en ander op de grond. Wij zeiden tegen elkaar dat het weer duidelijk is in welke maand we leven. Een paar dagen later waren de overburen aan de beurt. Een flinke ruzie waar op een gegeven moment zelfs de politie met vier man aan te pas moest komen. Gisteren vertelde mijn zoon dat zijn collega die altijd vrolijk is en goedlachs door het leven gaat, nogal door het lint was gegaan. Een andere collega vroeg hem om een weegschaal en dat schoot hem in het verkeerde keelgat. Of de weegschaal hem nu aan eten deed denken of dat alle geuren van de keuken hem als moslom-kok even teveel werden, de oorzaak weten we niet. Maar het kwam bijna tot een handgemeen, waarbij de beide mannen elkaar uitnodigden om het buiten even met de handen op te lossen. Het brandje werd in de kiem gesmoord, maar het gaf wel stof tot nadenken.

Wij kwamen tot de spontane, niet negatief bedoelde, woordgrap: "Ramadan? Ramme dan!" De geest is gewillig, het vlees is zwak, zei ooit een wijze broeder geïnspireerd in een van zijn brieven. Ook al lukt het om je hele lichaam in bedwang te houden, het moet er op een andere manier uit. Proberen God te dienen op een oprechte manier is nog wel eens lastig. Want dat lichaam snakt naar brandstof voor meer energie. En een maand zonder de intimiteit van vrouw of man geeft ook behoorlijke spanning. Dus komt die spanning er op een andere manier uit.

De volksaard bepaalt hoe mensen omgaan met wetten die ze moeten naleven. In de volksaard van de moslimlanden is agressie en emotionaliteit een bekend fenomeen. Men komt snel tot emotie. Die moet eruit! Ik heb diezelfde problemen in andere religieuze groepen gezien die koste wat het kost de wetten van God moesten houden. Ik kom zelf uit een calvinistisch nest en zie in mijn familie de gevolgen van wat streng calvinisme teweeg kan brengen. Verscheidene familieleden van moeders kant waren zwaarmoedig en hebben dat tot in de dood met zich meegedragen. De meer ingetogen volksaard van Nederlanders zorgt ervoor dat wij er niet op los slaan, huizenhoog schreeuwen of uitbundig tot huilen in staat zijn. Wij houden alles meer bij onszelf. Maar als we dan proberen die moeilijke wetten van God na te volgen, komen we onszelf tegen. We weten geen raad met onze emotie en komen terecht in depressie of angst.

Dit om maar aan te geven dat ik besef dat niemand in staat is om menselijkerwijs God te behagen. We kunnen niet aan die hoge eisen voldoen en frustreren onszelf als we dat wel proberen. Als mensen mij vragen wat ik ervan vind dat mensen Ramadan houden, zeg ik ze dat ik het respecteer dat mensen op die manier proberen hun God te dienen. Maar als die dienst uitloopt op knokpartijen, huilbuien of emotionele ontlading vraag ik mij af of Allah daar wel zo blij mee zal zijn. Zal het emotionele rammen in feite niet gelijk zijn aan het breken van het vasten, waardoor alle vasten voor niets is geweest?

Maar ik wens ze succes en hoop dat ze een liefdevolle manier vinden om Ramadan te vieren zonder ramme dan.

zaterdag 29 augustus 2009

De massa en het individu 2

De macht van de massa ten opzichte van het individu vinden we op allerlei terreinen in de samenleving. Wie een groepscultuur heeft en familiewaarden boven individuele waarden stelt, wordt gedrongen toch vooral die individuele waarden over te nemen. Ik moet denken aan die jongen die goed kon studeren en naar de HAVO kon gaan. Hij kwam uit een achterstandswijk waar de groepscultuur heel belangrijk is. Hij kwam op de HAVO terecht tussen allerlei medescholieren die waren opgegroeid in de typische individualistische cultuur van de middenklasse. De cultuurkloof tussen de discriminerende medescholieren van de middenklasse en zijn eigen vrienden op het VMBO uit de eigen wijk werd al snel een groot probleem. Een halfjaar later zat hij op het VMBO. De macht van de massa en de vooroordelen die dat met zich meebracht had gewonnen.

In een omroep die missionair is ingesteld heeft een individuele presentator een programma bedacht dat sterk afwijkt van de norm van de achterban van die omroep. Nog voordat de pilot van het programma heeft gedraaid heeft de achterban aan de hand van horen zeggen het oordeel al geveld. De massa heeft gesproken. Het kan niet. Het hoort niet. Het past niet. De leiding van de omroep heeft twee keuzemogelijkheden. Ze laat de oren hangen naar de met lidmaatschap opzeggen dreigende massa. Het programma wordt stopgezet. Het individu achter de presentator beraadt zich op zijn positie binnen de omroep.

Ook in kerken worden heersende normen en waarden uitgedragen. Wie daar niet aan voldoet, door -vermeende- zonde, pastorale problemen of door pionierschap, wordt niet begrepen en wordt langs de lat van de heersende moraal gelegd. Het individu is niet meer belangrijk. De norm van de massa, van de groep is heersend. Wie daar buiten valt, krijgt te maken met onbegrip, krijgt vreemde blikken en wordt voor het geestelijke gericht gesleept. Helaas heeft deze rechtbank in de meeste gevallen niet de wijsheid van Salomo in pacht en zal de heersende norm naast dat van het individu worden gelegd. Met alle gevolgen van dien.

Want ook de leiding van de meeste christelijke kerken en gemeentes is vooral op zoek naar de rust van de massa. Als die begint te sputteren, is de rust ver te zoeken. Dan is het oordeel snel geveld. Een keuze tussen een onbegrepen massa of een onbegrepen individu is snel gemaakt. De vraag is of dit een juiste keuze is. Volgens mij ligt tussen de massa en het individu een derde weg. Luisteren naar het individu en horen in hoeverre die persoon een goede keuze heeft gemaakt. Leren om buiten het eigen denken en kennen te gaan, zodat die ander die net andere wegen gaat ruimte krijgt voor die eigen keuze. Dat vraagt moedig leiderschap. Leiderschap dat luistert naar Gods stem, in plaats van die van de massa of van het individu. Kan er ruimte komen voor het individu binnen de gemeenschap? Waarin mensen een eigen weg mogen gaan, ook al begrijpen wij niet alles daarvan?

De massa en het individu 1

Het heeft het nieuws behoorlijk bezig gehouden. Een meisje van 13 -bijna 14- wil op eigen initiatief twee jaar een wereldzeiltocht maken. Haar ouders geven haar na veel praten en nadenken ruimte om haar wensen uit te voeren. De massamedia vallen over het gebeuren heen. De teneur is dat het niet kan. Een meisje van die leeftijd kan dat nog niet aan. Heeft de bescherming van ouders nodig. Kan zelf nog geen beslissingen nemen. En moet dus tegengehouden worden.

Dit is een voorbeeld van onze Nederlandse samenleving. Er is een geldende opvatting die wordt gehandhaafd. Die opvatting wordt met man en macht als waarheid verkondigd. En aan die waarheid moet ieder worden onderworpen. Er is maar een waarheid voor de allesomvattende ontwikkelingspsychologie. Die vertelt wat op welke leeftijd te doen gewoonlijk is. Wat daar niet aan voldoet moet worden tegengehouden.

De waarheid wordt door de kritiekloze massa aanvaard. Die waarheid wordt maatstaf voor iedereen boven of onder de lijn. Wat anders is dan de waarheid kan niet waar zijn. Die moet worden onderworpen aan de macht van de uitvoerders van de waarheid: de psychologen en de psychiatrische klinieken. Daarmee wordt de rust van de massa veiliggesteld. Ze weten tenminste dat hun kinderen zeker, goed en vooral veilig opgroeien. De uitwassen moeten worden tegengehouden. Die moeten aan de psychologische terreur worden onderworpen.

Wie zich niet houdt aan de waarheid wordt voor de rechter gebracht. Tot mijn verbazing heeft de rechter ditmaal een redelijk wijs besluit genomen. Niet "het kan niet" of "ontzetting uit de ouderlijke macht", maar onderzoek naar of dit individu psychologisch in staat is een grote reis te ondernemen. Maar goed, wie moeten dat onderzoeken? Juist: de psychologen. Daarom vrees ik voor een vicieuze cirkel. De psychologen bepalen aan de hand van de ontwikkelingspsychologie dat het meisje niet kan reizen.

woensdag 26 augustus 2009

Geloof, twijfel en anders-zijn

Uit mijn vorige blogs moge duidelijk zijn dat mensen, gelovigen, twijfelen. Dat hoort volgens mij onlosmakelijk bij het menselijk leven en bij het geloof. In mijn laatste blog waren het ervaringen waarbij ik me vragen ging stellen. Ik ben uiteindelijk niet uitgekomen bij de stelling "ik geloof niet meer in God", maar heb in mijn leven wel grote vraagtekens gezet bij het instituut van de christelijke kerk, bij christelijk leiderschap dat boven mij was gesteld en bij christenen die daarin functioneerden. Ik zie bij Peter Tuin en vooral bij Boele Ytsma iets terug van de pijn die christenen elkaar aandoen.

Waarom gebeurt dat toch steeds, vraag ik mij af. Ik heb daar geen afgewogen antwoord op, maar wat ik heb geconstateerd, wil ik hier delen.

Ik zie enerzijds een groep christenen die Boele Ytsma zo sprekend "de kathedraal van het zeker weten" verdedigen. Voor hen staat maar een ding voorop. Dat is het onwrikbaar geloof zoals ons dat in de bijbel is geopenbaard. Dat geloof staat vast, moet worden verdedigd en daarin moeten we vast staan. Dat is de waarheid die men in de bijbel ziet, helaas vaak vermengd met culturele ideeën die men er aan toe voegt.

Aan de andere kant is er een groep christenen die om allerlei redenen vragen stelt bij dat onwrikbare geloof. Die vragen mogen van de onwrikbare christenen niet worden gesteld, want dan wordt er gezaagd aan de stoelpoten van het zorgvuldig opgebouwde bouwwerk. Die reactie geldt echter niet alleen voor mensen die vragen stellen bij dat geloof, maar ook voor mensen die het geloof op een net iets andere manier uitleven. Daarin komt het andere culturele element naar voren, waarbij men gedachten heeft vormgegeven zoals het leven binnen die kathedraal moet geleefd worden. Als dat leven dan net iets anders wordt geleefd op gebied van bijvoorbeeld opvoeding, huwelijk, seksuele opvattingen, politieke opvattingen, leefstijl of -omgeving, wordt er vanuit de kathedraal gereageerd.

De reactie op Boele's twijfel zijn herkenbaar. Er werd in ons geval niet gesmeten met hel en verdoemenis, maar wel dat wij "niet goed bezig waren", "de zegen misten" of "ons niet onderwierpen aan het gezag van de oudsten". Op diverse momenten zijn we een eigen weg gegaan en dat werd ons niet in dank afgenomen. Soms werd ex kathedra verkondigd hoe slecht we wel bezig waren, soms werd het in een, onder het mom van een gezellige visite, moeilijk gesprek verkondigd, soms smeten mensen het ons voor de voeten tijdens de koffie na de kerkdienst.

Dan hadden we vaak de neiging het geloofsbijltje erbij neer te gooien en de kerk eens en voor altijd te verlaten. We hebben het niet gedaan, maar we moesten door veel pijn en moeite heen om te komen waar we nu zijn gekomen. Dat kan soms eenzaam zijn zonder vrienden die het begrijpen of zonder bloggers die het herkennen. Maar we ervoeren dat God aan de andere kant van de kathedraal andere dingen wilde doen. We voelden ons in de steek gelaten door die zogenaamde broeders en zusters die met de waarheid zwaaiden en ons pastoraal moesten vermanen. Maar we ervoeren in het anders-zijn een rust waarin we verder moesten gaan.

De mensen binnen de kathedraal voelden zich bedreigd. Uit angst werd de terrorist in het midden uitgestoten. Zodat de kathedraal weer zijn oude boodschap kon verkondigen. Die anderen konden toch niet gelovig zijn? Daar moest toch iets aan worden gedaan? Rebellen die het gezag van de leidinggevenden ondergraven. We moeten voor die mensen bidden, want ze staan aan de verkeerde kant.

Verkeerd - slecht - zondig - rebels - dwaalleraren. De kathedraal moet die woorden in de mond nemen om het andere te weren uit het midden. De waarheid moet worden verdedigd. De waarheid staat boven alles. Zelfs als mensen uit naam van de waarheid voor het leven gepijnigd worden. Een open gesprek vroegen we aan. We kregen de kous op de kop. Het klopt niet met de waarheid. We hebben het er al over gehad. Het kan niet. We hebben gepleit voor een open pastorale ruimte waarin het andere bespreekbaar kon worden gemaakt. Het kan niet, want dan geef je ruimte voor zonde. Die zonde moet worden uitgeroeid. We moeten ervoor bidden. In een gezonde gemeente hoeft er geen ruimte te zijn, want als we voor je bidden, word je genezen van het pastorale probleem.

De waarheid verdedigen. Ik ben ermee gestopt. Omdat ik het niet meer geloof? Nee. Omdat ik erin teleurgesteld ben? Nee. Maar wel omdat ik geloof dat de Waarheid zichzelf wel verdedigt. De waarheid is vaak met menselijke middelen verdedigd, waardoor mensen werden overdonderd, overpreekt, overladen, ondergesneeuwd werden. Ook in het anders-zijn kan ruimte zijn. Kunnen we leren dat wellicht ons eigen geloof een product is van ons eigen denken, de cultuur rondom ons heen en de waarheid van alle tijden. Naast de kathedraal staat een hutje, ligt een bootje of staat een kraakpand waarbinnen het geloof net zo als waarheid wordt verkondigd, maar op een andere manier.

Daarom blijf ik pleiten voor het open gesprek. Met het andere. Want van het andere kunnen we leren. Als we niet angstig en onzeker zijn en onze sterke vesting moeten verdedigen. Maar zien dat de vesting maar een menselijk bouwwerk is, waarbinnen en waarbuiten nog zoveel meer mogelijk is.

Ja, ook ik heb de vesting verdedigd. Ik herinner me de felle gesprekken met mijn familie over abortus, euthanasie, homoseksualiteit, seks voor het huwelijk, schepping of evolutie... En ik moest het geloof van alle eeuwen met man en macht verdedigen. Terwijl de relatie met de familie verkilde. Ik moest zo nodig met alle middelen dat geloof verkondigen. Verkeerd? Ach, kind van de tijd. Ik wist niet anders. Dat geldt net zo voor die duizenden die zich een hoedje schrikken van al die anders-zijnden in hun kerk. Ik hoop dat ze de ruimte voor die anderen zullen ervaren en de warmte die Jezus had voor het andere zullen geven. En de kou van de naakte waarheid laten vermengen met de liefde die Jezus voor het andere heeft.

dinsdag 25 augustus 2009

Ik geloof niet meer in God? 2

Ik heb het ook zelf meegemaakt. Momenten waarop alles onder mij leek te wankelen en alles wat ik had opgebouwd leek te worden weggevaagd.

Mijn vrouw en ik waren getrouwd in de zekerheid dat we zending zouden gaan bedrijven. Vanaf ons trouwen gingen we in gesprek met tal van zendingsorganisaties. Telkens werd het gesprek afgebroken, omdat we in hun ogen (nog) niet geschikt waren. Na verloop van tijd kwamen we in gesprek met een organisatie die wel wat in ons zag. We zouden terug gaan naar België, waar we elkaar hadden leren kennen en waar ikzelf vijf jaar had gewoond. Daar zouden we met moslims gaan werken. Alles leek heel ontspannen te verlopen en alles wees in de richting van dat land. Totdat we een achterban moesten gaan opbouwen. Veel gesprekken, veel gebed, veel nieuwsbrieven over wat we wilden en welke richting we op wilden gaan. Mooie en fraaie reacties, maar geen toezeggingen voor ondersteuning. Anderen kwamen bij ons en vertelden over hoe ze in geloof waren gegaan en hoe God hen altijd had voorzien. Met een klein kind durfden we die stap niet aan en vroegen God om een duidelijk teken. Hij zou voorzien in het geld voor het einde van het jaar. En... het geld kwam er niet.

Op zo'n moment zakt alle geloofsgrond onder de voeten weg. De zekerheid die we hadden dat wij geroepen waren voor de zending weg. Niet ver weg naar dat zendingsland. In geloof het werk opgezegd en dan nu verplicht een uitkering aanvragen. Alles wat we geloofden voor ons eigen leven viel als een kaartenhuis om. We vroegen God nogmaals om duidelijke leiding. Binnen veertien dagen kregen we een nieuw huis aangeboden in een andere stad, Arnhem. Zekerheid was er niet, twijfel bleef, maar op een of andere manier werden we wel door de God die een deur dichtsloeg gevraagd om een andere weg in te slaan. Hij deed niet zoals wij hadden verwacht, maar leidde ons een andere kant op. Dat is een van de kruispunten in ons leven geweest waarbij de vraag was: volg je je eigen ideeën of God, ook al was op dat moment alle begrip voor waar Hij met ons naar toe wilde weggeslagen.

Een ander kruispunt begon zich af te tekenen toen we wel lid werden van een zendingsorganisatie om in onze eigen nieuwe stad zending onder moslims te gaan doen. Afspraken werden gemaakt, maar volgens de leidinggevende voldeden we er niet aan. We werden op een hele gemene manier door die persoon zwart gemaakt en moesten na verloop van tijd erkennen dat de persoonlijke verhoudingen behoorlijk verslechterd waren, waardoor verder gaan geen zin meer had. Weer stonden we op een kruispunt. Ditmaal een psychische vraag. Ons helemaal invreten in alle gemene redeneringen van de ander en ons helemaal laten verbitteren. Of toch weer terug gaan naar die God die we op dat moment absoluut niet begrepen. We kozen voor het tweede, ook al begrepen we er maar weinig van.

Rond dezelfde periode moesten we van kerk veranderen, omdat we ook op dat gebied op een kruispunt terecht kwamen. We werden naar de rand van die kerk geduwd vanwege manipulatieve neigingen van oudsten die we aan de kaak stelden. Het werd ons niet in dank afgenomen. We hebben de problemen bespreekbaar gemaakt en tot de conclusie gekomen dat we dan maar beter afscheid van de kerk konden nemen. Dan sta je weer op een punt van twijfel. Doe je er goed aan? Is dit wat God wil? Waren de dreigementen dat we ons aan Gods wil onttrokken van die anderen terecht? We zijn weg gegaan, maar met de innerlijke wens ons niet door die anderen te laten terneerdrukken. We wilden hen vergeven, ook al hadden wij alle reden om van het te eisen vergeving aan ons te vragen. Door vergeving te schenken ervoeren we dat we vrij van de situatie kwamen. Nu nog kom ik mensen tegen die in diezelfde situatie hebben gezeten en daar nu nog last van hebben, doordat ze de ander niet konden vergeven. Dit soort situaties kan een basis vormen voor twijfel in God. Want Hij kan de ander toch bewegen ons vergeving te vragen? Het gebeurde echter niet en tot nu toe is er niemand bij ons gekomen om die vergeving te vragen. Wij konden het echter los laten.

Zo zijn we nog meer vergelijkbare situaties in ons leven tegengekomen. Doordat het eerder was gebeurd, konden we de kruispuntervaring herkennen. Toch bleef het gevaar van verbittering vanwege onbegrip van de ander, het niet accepteren van ons in ons anders-zijn levensgroot boven die situaties hangen. Vertrouwen in God die ons in al die tijd niet alleen had gelaten, bleef ons op de been houden. Ook al snapten we niet waarom we regelmatig in die situaties terecht moesten komen.

Op sommige "waarom-ervaringen" hebben we antwoord gekregen. Als we naar Belgie waren gegaan, hadden we hier niet Villa Klarendal kunnen beginnen. Zonder sociale dienst en armoede-ervaring hadden we nu niet kunnen meeleven met mensen die bij de Voedselbank komen. Op andere ervaringen hebben we geen antwoord. God staat blijkbaar dingen toe die wij niet begrijpen en Hij verantwoordt zich daar nu nog niet voor. Dan is de vraag: ga je daarover verder filosoferen en proberen alsnog antwoorden te krijgen, of laat je het voor wat het is in het vertrouwen dat God toch het beste met je voor heeft. Wij hebben geleerd voor de tweede weg te kiezen.

Vertrouwen op iemand die je langzamerhand leert kennen terwijl je in een tegengestelde situatie zit is voor mij ook echt geloven. Je daadwerkelijk overgeven in de handen van de bekende Onbekende en met hart en ziel zeggen dat je dat wilt, terwijl je gevoel iets geheel anders zegt. Zo hebben we door al die situaties leren vertrouwen op God die dichtbij en veraf is. Dichtbij omdat Hij ons soms een knipoog gaf. Veraf, omdat Hij soms zo anders is dan wij kunnen bedenken. Die toestaat dat er puinhopen in ons leven ontstaan. Die toestaat dat we pijn in ons leven ervaren. Maar die ons ook ruimte geeft om van die puinhopen en pijn te leren om Hem dichtbij ons te laten komen. Of Hem ver van ons af te stoten.

Geloof is een keuze, zegt men wel eens. Dat is het inderdaad. Maar wel door moeite en pijn heen. Maar als je dat hebt ervaren, leer je ook de positieve dingen te waarderen. Want gelukkig is het leven niet alleen puinhoop of pijn. Daar mag je dan ook naar uitzien.

Ik geloof niet meer in God? 1

Een uitspraak met een uitroepteken die blogger Peter Tuin deze week op zijn weblog deed. Hij geloofde niet meer in God. En gaf daarvoor zo zijn redenen.

De afgelopen jaren is al vaker gesproken over de relatie tussen geloof (het zeker weten) en twijfel (het niet-zo-zeker weten). Professor Kuitert deed veel stof opwaaien met zijn boek "het algemeen betwijfeld christelijk geloof".

Boele Ytsma spreekt in zijn boek "Van de kaart" dat de kathedraal van het zeker weten als een kaartenhuis in elkaar stortte.

Geloof en twijfel. Of geloof en ongeloof? Ik kies bij dit soort uitspraken en boeken toch veel meer voor het eerste. Ik heb ze dan ook gehoord of gezien. Mensen die het allemaal niet meer zo zeker wisten. Die in een vriendenkring van ongelovigen verkeerden en daardoor in twijfel werden gebracht.

In deze blog een eigen kijk op geloof en twijfel. Zoals ik dat zelf zie. En zoals ik dat zelf heb ervaren. Want volgens mij staat boven alles vast dat iedereen momenten zal mee maken waarbij hij of zij zich afvraagt of alles nu wel zo is zoals tot nu toe is geloofd. Twijfel hoort volgens mij bij het leven. Niet meer en niet minder.

Hoe ontstaat twijfel? Op allerlei manieren. Maar eigenlijk is het terug te voeren tot gebeurtenissen of omstandigheden waardoor het geloof dat tot dan toe is beleden tot wankelen wordt gebracht. Veel gelovigen zijn opgegroeid met een geloof in stelligheden. Zekerheden waar je niet om heen kunt gaan. Althans, volgens de mensen die dat geloof propageren.

Geloof bijvoorbeeld in de almachtige God die als soeverein heerser heerst over deze wereld. Een prachtig geloof. Totdat we worden geconfronteerd met leed om ons heen. Met onrechtvaardigheid. Met mensen die macht uitoefenen over anderen. Met de gevolgen van oorlogen die we met eigen ogen voor ons zien. Dan komen vragen over die almachtige God naar boven. Is die God werkelijk zo almachtig zoals in mijn verleden zo stellig is verkondigd? Als dat zo is, waarom grijpt hij dan niet in in dat leed, in die oorlogen, in al dat onrecht?

Geloof in een God die zo liefdevol is dat Hij doet zoals Hij heeft beloofd. Als wij maar in Hem geloven en op Hem vertrouwen, zal Hij zijn beloften aan ons voltrekken. We geloven het met heel ons hart, met heel onze ziel. Iemand om ons heen wordt ziek. We lezen de beloften van God over genezing. En betrekken dat op deze situatie. We bidden, smeken, vasten en zetten dagen apart om te bidden voor de zieke. Na langdurig gebed, smeken en vasten overlijdt de zieke aan zijn ongeneeslijk verklaarde ziekte. God deed niet zoals Hij belooft in zijn Woord. Ligt het aan ons? Is er zonde in de gemeente? Was de ziekte ten diepste een twijfelaar die zich als de golven der zee liet meevoeren? Voor sommigen is een dergelijke situatie een begin van een periode van twijfel over de vraag of God wel is zoals we altijd hebben geloofd.

De theologie, de set van systematische geloofswaarheden die ons is bijgebracht, past op een punt ineens niet meer. Als dat op een punt niet klopt, in hoeverre klopt dat dan wel op die andere punten?

vrijdag 21 augustus 2009

Grote kerken - grote leiders - grote val 3

Hoe kunnen we nu voorkomen dat leiders van christelijke kerken vallen?

Ten eerste zal er een gezonde basis moeten worden gelegd voor een visie op de kerk. Als de kerk wordt gezien als een business die wordt geleid als een bedrijf, kan dat op problemen stuiten. Volgens mij wil God dat wij gemeenschappen stichten waarin mensen sterk op elkaar betrokken zijn. In die gemeenschap is iedereen betrokkenheid op elkaar. Binnen die gemeenschap is de een niet hoger dan de ander, maar zal vanaf het begin moeten worden geleerd dat iedereen een eigen plaats heeft. De voorganger heeft daarin een eigen plaats, maar die is niet hoger of beter dan een andere. Hierin is het belang van dienstbaar leiderschap zichtbaar. De gemeente ziet niet op tegen de dienstknecht, maar beseft dat hij er is om hen te dienen.

Ten tweede moet binnen die gemeenschap ruimte worden gecreëerd voor goed pastoraat. Dat betekent dat iedereen met zijn problemen bij een ander terecht moet kunnen, zonder dat geschokt gereageerd wordt op een bepaald probleem dat zich voordoet. Dat pastoraat moet worden opgezet voor iedereen, inclusief het leiderschap. Daarbij moet worden uitgegaan van de gedachte dat niemand volmaakt is, iedereen problemen heeft waarmee hij of zij kampt en dat dit bij iedereen op elk niveau kan gebeuren.
Door een dergelijke pastorale ruimte komt ook oplossing voor het probleem waar Haggard mee werd geconfronteerd. Na zijn val werd hij overal uitgestoten en werd hij door de Amerikaanse kerk als uitschot beschouwd. Hij was niet meer welkom in welke kerk dan ook.

Een pastorale ruimte moet zijn gebaseerd op daadwerkelijke genade. De diepe liefde die God had voor zijn schepselen dat hij Jezus liet sterven aan het kruis voor ons. Aan dat kruis zijn onze zonden genageld. Ook van die van voorgangers. Ik pleit er niet voor dat voorgangers zo maar mogen zondigen. Maar wel dat zij als gewone mensen worden beschouwd. Dat als preventie niet heeft gewerkt, er ruimte moet zijn om tot genezing te komen, zonder dat er nog een extra straf op volgt van volledige verbanning uit het kerkelijke leven.

Grote kerken - grote leiders - grote val 2

Wat kunnen we van het leven van Ted Haggard leren?

Ten eerste vraag ik mij af of het zoeken naar grote kerken met mega getallen aan leden wel zo belangrijk is. Is dit een bijbelse opdracht, of een menselijke, cultureel bepaalde, gedachte? Is the American dream, waarbij mensen met een kleine afkomst opstijgen tot zeer grote hoogte, ingeslopen in het kerkelijk leven? Ook de gemeentegroeibeweging is sterk beïnvloed door de gedachte dat als een kerk groot wordt, het gezegend is door God. Daarbij denk ik aan de aandacht die is gegeven aan de kerkgroei van Paul Yongghi Cho in Zuid-Korea, het gedachtengoed van de doelgerichte gemeente van Rick Warren of de seeker-friendly services van Bill Hybels' Willow Creek. Allemaal prachtige voorbeelden van hoe God werkt in de wereld, maar waarin die manier van werken op dat kleine stukje van de aarde als norm werd gehanteerd voor de groei van andere gemeenten in andere delen van de aarde. Wil God op die manier werken in deze wereld? Of wil hij dat we hoe dan ook het evangelie verkondigen, ongeacht de resultaten?

Ten tweede zie ik het gevaar van mensen op een voetstuk zetten ten opzichte van "gewone" gemeenteleden. De dominee, voorganger, predikant wordt grote gaven toegedicht die hem maken zoals hij nu is. Een groot deel daarvan is echter beeldvorming. Want de vraag is of die persoon ook in zijn persoonlijk leven daadwerkelijk zo groot is als hij wordt afgeschilderd.
Onbewust wordt een predikant in een dergelijk keurslijf gedrukt waar hij uiteindelijk niet meer uit zal kunnen. Dan krijg je wat ook artiesten langzamerhand gaan ervaren. Ze worden in een keurslijf van het door hen verzonnen personage gedrongen en daar moeten ze naar leven, of ze dat nu willen of niet. Dan krijgen die mensen te maken met twee personages in hun leven. Het personage van het openbare leven en het personage van het persoonlijk leven. Het personage van het openbare leven slokt het personage van het persoonlijk leven op, waardoor de persoon zelf niet meer weet wie hij is. In het geval van Haggard was het zelfs zo erg dat het personage van het persoonlijk leven zelfs niet door zijn vrouw werd gekend. Hij had zijn problemen zo ver weg gestopt, dat zijn vrouw niet wist waar hij mee streed.

Ten derde vraag ik mij af wat een gemeenschap betekent voor een voorganger. Als een voorganger niet in staat is zijn problemen voor te leggen aan de gemeenschap waar hij deel van uit maakt, vraag ik mij af of hij werkelijk deel van die gemeenschap uit maakt. Veel voorgangers vertellen dan ook dat zij hun problemen niet durven te delen binnen hun gemeenschap. Daarmee bouwen ze onbewust een muur rondom zich heen waardoor anderen denken dat ze een groot geestelijk leider zijn. De vraag is of er ruimte binnen de christelijke gemeenschap kan worden geschapen om pastoraat aan voorgangers te geven.

Grote kerken - grote leiders - grote val 1

Deze week zag in een Netwerkuitzending over Ted Haggard. Deze man was tot 2005 een van de grootste Amerikaanse predikanten. Wat getallen uit die uitzending: hij was predikant van een kerk van 14.000 leden. Hij was tv-predikant met een bereik van 35 miljoen kijkers. Hij stond in direct contact met de toenmalige president van de Verenigde Staten, George W. Bush.

Bij dat soort getallen en gegevens zou menig predikant in Nederland stik jaloers worden. We verlangen naar gemeentegroei en denken aan grote getallen en een groot bereik. Als je de cijfers van het bereik van Haggard las, zou je al snel denken dat hij een succesvol prediker was.

Aan de buitenkant was hij dat ook. Hij had een groot bereik, grote invloed, veel mensen die luisterden als hij wat zei. Met dat succes kwam echter ook het gevaar om de hoek kijken. In hoeverre kon en mocht hij nog zichzelf zijn? Met zoveel mensen om hem heen werd hij op een voetstuk gezet. Hij was immers zo'n geweldige spreker, zo'n goede leider, een man met zoveel invloed, een man met zoveel boeken op zijn naam.

Toen kwamen in zijn leven problemen. Waar kon hij ze kwijt? Hij vertelt in het interview dat hij daar zelf mee probeerde te strijden. Hij bracht ze niet in de openbaarheid. Had niemand om dit te delen. Dus bleven zijn problemen geheim. De reden waarom hij die problemen niet aan de buitenwereld openbaarde: hij was toch een man die zoveel mensen moest leiden en iemand die zo'n grote invloed had. Dan kon je toch niet als een zwak man erkennen dat ook jij met problemen kampte?

De uitbraak van het probleem lag op de loer. Niemand die ervan wist. De grote prediker moest de grote prediker blijven. De strijd werd heviger. Enerzijds moest hij de strijd staken en werd hij erdoor overwonnen. Anderzijds moest hij zijn grote werk blijven voortzetten.

Totdat zijn problemen wel aan het licht kwamen. Met een grote knal werd in de media bericht dat de grote prediker dingen deed waar hij zelf tegen preekte. De val was groot. Alles werd hem afgenomen. Hij werd verbannen van werk, kerk en niemand die hem meer aan keek.

dinsdag 18 augustus 2009

Een verscheidenheid aan mensen

Dat ik theorie en praktijk graag in elkaar wil laten overlopen, is voor mij een feit. Ik ben zowel een dromer (een man met visie in beleidstaal) als een doener. Niet alleen maar praten, denken en opschrijven in mooie nota's. Ook concreet actie ondernemen en direct met mensen in contact komen. Dat geldt ook voor wat ik schreef in mijn blog over Wilders, Elatik en politiek-correcte taal. Ik wil dromen over in gesprek komen met mensen, maar dat ook in daden omzetten.

Soms krijgen we daarvan bevestiging uit onverwachte hoek. Gisteren was ik na een vakantie van vier weken weer voor het eerst bij onze wekelijkse brunch en viering. Twee tafels zaten redelijk vol met vaste bezoekers. Terwijl we zaten te eten, kwam er ineens een man in uniform binnen. Grapjes over en weer, een enkeling keek verschrikt op. De wijkagent kwam voor het eerst kijken hoe het er op zondag bij ons toe gaat. Hij kwam in gesprek met enkelen van ons. Vroeg aan een ander hoe het met hem ging.

Later buiten, in een een-op-een kennismakingsgesprekje, zei hij dat hij er al veel over had gehoord en dat hij de zondagse brunch nu eens met eigen ogen wilde gadeslaan. Spontaan zei hij dat het hem opviel dat wij zo'n verscheidenheid aan mensen trekken. Ik betrok het eerst op zijn beroep en dacht dat hij bedoelde dat ook (ex-)criminelen bij ons welkom waren. Hij verduidelijkte zichzelf dat het hem opviel dat er zowel jongeren als ouderen en mensen van allerlei culturele achtergrond bij elkaar waren.

Ik keek even in gedachten door de zaal heen en zag inderdaad onze vaste Surinaamse groep, het stel autochtone Klarendallers (waarvan de jongste elf en de oudste al in de negentig is!), de Drent die hier is blijven plakken, de Bulgaarse buurman, de Iraanse vrouw met haar dochtertje, de Turkse vrouw met haar twee kinderen, het stel zichtbaar in andere wijken opgegroeide Nederlanders. En iedereen zat door elkaar heen en praatte met elkaar. Niet meer langs elkaar heen lopen en veraf van elkaar zijn. Maar door eten en daarna vieren (voor wie dat wil) elkaar persoonlijk leren kennen en van harte met elkaar mee leven.

Wij ontvangen een verscheidenheid aan mensen. Ik zag het als een compliment en bedankte hem daarvoor. Later heb ik het compliment ook aan de anderen doorgegeven. Want daar mogen de anderen van meegenieten. Wij maken samen de Villa. De verscheidenheid aan mensen ontvangen we niet alleen. We stimuleren ze ook om mee te doen, actief te worden, te participeren. Niet alleen binnen de Villa, maar liefst ook in andere activiteiten in de wijk.

Mooi zo'n compliment. En dan had de diender een zomerse brunch meegemaakt, waarbij tal van mensen afwezig waren vanwege andere afspraken en zomerse activiteiten. Dan had hij nog wat mensen van andere achtergronden gezien. Maar goed. dit bleek al interessant genoeg.

Als reactie zongen we samen het kinderopwekkingslied "God houdt van de hele wereld" waarin duidelijk wordt dat God van iedereen houdt, ongeacht zijn culturele afkomst. Dat zongen we met heel ons hart.

Wilders, Elatik en politiek-correcte taal

Gisteren zag ik een uitzending van Knevel en van den Brink. Een van de gesprekspartners was Fatima Elatik, stadsdeelvoorzitter van het Amsterdamse Zeeburg.

Een geweldig gesprek met een bevlogen politica die er in alles voor uit durft te komen dat ze moslima is en tegelijkertijd de westerse waarden aanhangt. Het gesprek ging vooral over Geert Wilders en de vraag of zij hem nu echt met Hitler had vergeleken.

In deze komkommertijd een goede manier om een man en zijn beweging op een andere manier onder de loep te nemen dan de ongecensureerde manier waarop hij tot nu toe ruimte krijgt in de media.

Wilders, aldus Elatik, zet een Nederlandse bevolkingsgroep op een niet-Nederlandse manier te kijk, zonder eerlijk de politieke discussie aan te gaan. Ze zei het onomfloerst, op een manier die we weinig in het politieke jargon tegenkomen. Je zou kunnen zeggen dat ze de man met eigen middelen benaderde. Jammer dat Wilders tot nu toe dit soort discussies heeft gemeden en niet bereid is verantwoording af te leggen voor het door hem gevoerde beleid.

Opvallend in het gesprek waren de sussende woorden van Knevel, die maar kwam met de opmerking dat "we zo in Nederland niet met elkaar omgaan". Terwijl ik dat hoorde, vroeg ik mij af in hoeverre Knevel Nederland kent. In zijn omgeving van bovenmodaal verdienende (en in zijn geval zelfs boven-Balkenende) mensen is dit misschien de manier van leven. In wijken zoals Klarendal ben je een sul als je op een politiek-correcte manier probeert te discussiëren. Daar laat je duidelijk je mening zien en horen. Dan weten mensen tenminste wat ze aan je hebben en waar je staat.

"Zo gaan we niet met elkaar om" betekent dus in feite: "zo gaan we als HBO+ in onze buitenwijken of beter niet met elkaar om". Zo'n opmerking sluit echter een bepaalde bevolkingsgroep uit, die andere standaarden kent en zich begrepen voelt door Geert en voorheen door hun Pim. Die zullen zich aangesproken voelen door de manier waarop Fatima haar visie verwoordde.

Voor het overige geef ik haar gelijk, met uitzondering van de vergelijking met Hitler. Mensen mogen niet in een onpersoonlijke groep worden geduwd, waarover alleen maar negatieve dingen worden gezegd. Dat er meer mensen van Turkse en Marokkaanse afkomst het criminele pad op gaan is een onomstotelijk feit. Zijn daarmee alle mensen van die afkomst crimineel? Het is duidelijk dat een deel van deze bevolkingsgroep zich aangetrokken voelt tot radicalere bewegingen. Moet de gehele bevolkingsgroep daar dan onder lijden?

Een moslim krijgt een gezicht als je hem of haar persoonlijk leert kennen. Dus is de oplossing voor het probleem niet de groep demoniseren, criminelen onder hen terug sturen en hen als niet-Nederlands blijven uitsluiten. De oplossing ligt in het bouwen van onderlinge relaties. Dan zullen mensen elkaar leren kennen. Dan zal er waardering komen voor de leefwijze van de ander. Dan zal blijken dat die ander niet eens zoveel anders is dan wij dachten. Achter de hoofddoek, de djellaba, de man op het gebedskleed zit een mens met angsten, vragen en persoonlijke verhalen. Door de relatie met die mens centraal te stellen en niet de theorie, ideologie of godsdienst die hij aanhangt, komt er ruimte voor nieuws.

En dat blijkt in ons land juist erg moeilijk. Net bleek uit een onderzoek naar waar bewonersinitiatieven in Vogelaarwijken aan besteed worden, dat er maar weinig geld gaat integratieprojecten. Wie weet gaan wij daar het een en ander in veranderen.

maandag 17 augustus 2009

Vakantiestress

Ik zit buiten op het terras van het restaurant waar ik zojuist een driegangenmenu heb verorberd. Met de laatste restjes van een liter wijn die mijn zoon en ik erbij hebben besteld ben ik naar buiten gegaan om het menu eens rustig op me te laten inwerken met een prettige nadronk en een klein sigaartje erbij.
Ik ben alleen achtergebleven op het terras, omdat mijn zoon, moe van de wandeling en de grotere hoeveelheid alcohol, al naar de kamer is gegaan.

Uit de bus naast het hotel stappen vier mensen uit. Twee stellen die met elkaar op vakantie zijn. Ze zetten zich naast mij op het terras. Er ontstaat een gesprek, waarvan ik maar flarden versta. “Jij verdedigde die kok”… “Hoe kon ik ook anders”… “Ik vond het niet leuk…”… “dat doe je altijd…”…
Na enkele minuten schuift de vrouw van het ruzie makende stel haar stoel achteruit en loopt met een opmerking “…zo hoeft het niet meer voor mij…” snelbenend het terras af, de anderen verbijsterd achter latend.

De man van het andere stel loopt de vrouw achterna. Na enkele minuten komt hij terug en vraagt de andere man naar haar toe te gaan, omdat ze met hem wil spreken. Het tweede stel zit alleen op het terras. Ze wisselen blikken uit en fluisteren over wat er is gebeurd. Net vandaag aangekomen, was dit wel het laatste wat ze hadden verwacht. Ze halen nog wat drank voor de noodzakelijke dorstlessing na zo’n mentaal en lichamelijk inspannende gebeurtenis.

Ze zitten al een tijdje op het terras als de andere twee weer terug komen. Uit non-verbale communicatie merk ik op dat het probleem nog bij lange na niet is opgelost. De anderen bestellen voor hen een drankje erbij. De spanning is in de stilte sterk voelbaar. De anderen proberen met een verluchtigend ditje of datje het gesprek weer ergens anders op te brengen. Het lukt niet en de vrouw van het ruzie makend stel opent het gesprek weer over het onderwerp. Nu spreekt zij niet tot haar vriend, maar tot de anderen. Hoezeer hij het toch allemaal verkeerd heeft gedaan. Dat dit niet de eerste keer is. Dat het een opeenstapeling is van gebeurtenissen. Het voorwerp van gesprek zit er enkele minuten sprakeloos bij en laat het over zich heen komen. Totdat hij niet meer kan en zichzelf wel moet verdedigen. Dat de ander ook schuld heeft en dingen heeft gedaan waar hij pijn van heeft.

Dan verandert het gesprek in de derde persoonsvorm ineens in de tweede persoonsvorm. De twee spreken elkaar aan. Althans, zo lijkt het. Maar al gauw wordt er niet meer geluisterd, maar door elkaar heen gesproken. Het lijkt een discussie zoals ik die wel eens heb bekeken tijdens een politiek praatprogramma. Geen van beiden stopt en heeft geen oor meer voor de mening van de ander. In dit geval is er ook geen discussieleider die het gesprek in banen leidt.

Na verloop van tijd is alles gezegd en valt de stilte weer. De vrouw van het stel doorbreekt de stilte met de mededeling dat wat haar betreft de vakantie is afgelopen en dat zij morgen huiswaarts keert. De anderen kijken verschrikt en zien zichtbaar hun geplande gezellige vakantie met zijn viertjes in duigen vallen. Ach, proberen ze nog, het zijn maar drie dagen. Zou ze er niet een nachtje over slapen. Na een tijd gaan ze naborrelen en spreken af dat ze het morgen weer bespreken.

Ik blijf alleen op het terras over. De wijn is bijna op. Zeer tegen mijn gewoonte heb ik inmiddels al meer dan een sigaartje gerookt. Ik laat het op mij inwerken. Hier is een stel dat zijn problemen niet heeft uitgepraat. Dat alles maar verstopt onder de deken van de lieve vrede. Totdat onder die deken van lieve vrede en nauwelijks meer vrede te vinden is en een afschuwelijke stank boven komt drijven. Ik besef getuige te zijn geweest van wat men ook wel vakantiestress noemt. Er wordt vakantie gehouden. Mensen komen tot rust. Men is uit zijn gewone doen. En men gaat langer dan te doen gebruikelijk met de ander om. Dan komt plotseling boven wat zolang verstopt is geweest. Ik ben benieuwd hoe het zal eindigen.

De volgende dagen zie ik de twee stellen tijdens het ontbijt zitten en eten alsof er niets aan de hand is geweest. De lieve vrede is nu in een deken van de driedaagse vakantie verpakt. Onderhuids is voor de goede observator noch steeds de spanning zichtbaar die op die avond in het donker zo sterk aan de oppervlakte tot ontbranding kwam. Die ontploffing leek een storm in een glas water. Maar ja, net zoals bij een brand kan het onder de oppervlakte blijven smeulen, totdat het ineens weer met zuurstof in aanraking komt.

Hoe lang het duurt voordat het hier op een alles ontwrichtende bosbrand zal uitlopen weet ik niet en zal ik ook niet te weten komen. Ik was alleen maar een observant van een tijdelijke oprisping van het smeulend vuurtje, dat met een deken van de korte vakantie tijdelijk weer onder de oppervlakte werd geduwd.

dinsdag 11 augustus 2009

Friesch Dagblad column 10: De trein van het leven die doordendert

Kwart over tien ‘s ochtends. Ik zit in de trein van Nijmegen naar Roosendaal. Zojuist heb ik de snelbus vanuit Arnhem naar Nijmegen moeten nemen vanwege werkzaamheden op het spoor. U raadt het al, ik ben onderweg naar een vakantieadres. Na Roosendaal is het overstappen op de trein richting Vlissingen. Overstappen in Goes op een bus naar Terneuzen en vandaar uit naar eindbestemming Sas van Gent. Genoeg ruimte en tijd om een column te schrijven met dank aan allerlei nieuwigheden als een minilaptop en mobiel internet.

Vakantie is altijd een mooie tijd voor wat ik mijmeren noem. Rustig nadenken en mijn gedachten laten gaan over van alles en nog wat. Ik mijmer over wat er is geweest het afgelopen jaar. In onze wijk is weer veel gebeurd. Van een man die in het ziekenhuis moest worden opgenomen, waardoor ik nog meer als dominee werd ingezet. Een gesprek met diezelfde man een halfjaar later aan de vooravond van een zware operatie aan de aorta om met hem na te gaan wat er moest gebeuren als hij niet levend uit de operatie zou komen.

Maar ook leuke momenten van mensen die genieten van elke zondagse activiteit die we organiseren. Of een gasfornuis-ruil van een echtpaar dat een nieuw fornuis kreeg, waardoor wij hun tweedehands konden overnemen en wij vervolgens weer een ander gelukkig konden maken die al drie jaar niet meer had kunnen koken. Het geluk vooral van de laatste die enkele dagen later verrukt belde dat ze elke dag kon koken.
Mensen die we nieuw mochten begroeten. En voor het eerst zit onze zondagse brunch en viering ook in de zomer vol. Mooie nieuwe ontwikkelingen.

Heden
De trein rijdt Oss binnen en ik denk aan alle dingen die ik nu hoor. Voor de media is de zomer een welwillend moment om allerlei vage informatie breeduit te behandelen. Van zielige militairen waarvan we niet weten hoeveel van hen er tengevolge van uitzendingen ziek zijn geworden. Tot de breed uitgemeten scoop over het nieuwe programma van de EO Loopt een man over het water..., wat eerst met man en macht door directie en makers werd verdedigd, maar vervolgens na wel heel veel kritiek en lidmaatschapsopzeggingen werd gestopt. Caberetier Guido Weijers in alle staten in allerlei programma’s zichtbaar.
Presentator Arie Boomsma in minder staten, maar wel in vertwijfeling of de EO nu de juiste plek is om zijn toekomst, dromen en ideeën uit te voeren.

Zomer is ook het moment om persoonlijk eens rustig te acclimatiseren en uit te rusten van de drukte van het afgelopen jaar. Het kostte mij ruim een week om in de gewilde zomerstemming terecht te komen vanwege allerlei laatste vergaderingen en afspraken die ik moest nakomen. Maar ook lichamelijk moest ik toch even afkicken.

Toekomst
Ik nader Den Bosch. Hoe zal het in de komende tijd gaan. Er staat veel te gebeuren. Ik besef zelf dat ik op een kruispunt sta. Moet ik gemeenteambtenaar blijven? Of moet ik al mijn werkbare leven inzetten voor het wijkwerk, wat langzamerhand ook kerkenwerk aan het worden is? Of moet ik de frequentie van mijn columns-schrijven vergroten?

Drie van mijn kinderen gaan iets heel anders ondernemen. Een vierde zit op uitzending in Afganistan. Hoe zal het met ze verder gaan?

Ik zit in de trein met eindbestemming Roosendaal. Dat is niet mijn uiteindelijke eindbestemming. Daarvoor moet ik nog drie keer overstappen. Zo is het ook in mijn leven. Een tijdlang ben ik met mensen op reis in een bepaald werk, maar na verloop van tijd moet ik weer overstappen. Moet ik dit jaar de overstap wagen? Ik moet denken aan een lied van Guus Meeuwis dat ik heb vertaald, Kedeng, kedeng. Hij heeft het over een trein die richting zijn geliefde gaat. Ik heb het over het leven dat net een spoor lijkt. Je stapt op de trein en het dendert maar door. De trein van het leven gaat ook steeds maar door. Als je niet uitstapt, bewust geniet van het zicht ondertussen, nader je op een gegeven moment je eindbestemming en vraag je jezelf af wat je leven heeft gebracht. Sommigen schrikken daarvan en vragen zich af waarom ze niet vaker uitgestapt zijn om te genieten van de omgeving van de trein.

Hoe zat dat ook al weer met die spreuk dat God ons geen kalme reis, maar wel een behouden aankomst heeft beloofd?

zaterdag 8 augustus 2009

christenen en/in de media 3

Media bepalen voor een deel onze cultuur. Voor een ander deel zijn de media een uiting van onze cultuur. Christenen lopen het gevaar achter die media aan te lopen. Waar "de wereld" celebrities kent, is dat in de EO-wereld niet anders. Op de EO-jongerendag is zichtbaar wanneer een coryfee langskomt. Dan is er ineens een groepering van jongeren rond die persoon. Maar is er aandacht voor die nerd in de groep die zo nodig mee moest naar de EO-jongerendag en die maar mee moest, omdat we hem niet konden weigeren?

In de huidige cultuur moet alles vooral leuk en gezellig zijn. Fijn samen naar het pretpark. Even gezellig met elkaar samenkomen. Daarin loopt de media achter de cultuur aan. Kijk maar naar de EO die de gezinsdag heeft verschoven naar een pretpark inclusief een, goedkopere, entreeprijs. Het moet toch vooral betaalbaar, maar ook leuk en gezellig zijn.

Maar wat als het niet leuk en gezellig is? Als er ineens tegenslag is. Dan komen de levensvragen boven. Dan denken we dat God niet meer bij ons is. Want Hij wil toch vooral dat wij het leuk en gezellig hebben hier in dit leven? Dat God boven onze cultuur staat en anders is dan anderen, komt niet in ons op. Een tijd geleden hoorde ik dat een gemeente voor een vrouw bad, die met kanker kampte. Dat God haar zou genezen. Dat gebeurde niet, het werd erger. De vrouw en de gemeente wisten niet wat ze moesten doen. De gebeden, tijden van vasten en smeken werden niet verhoord. Zij stierf. De gemeente in vertwijfeling achter latend.

Ook hierin zijn we behept door de invloed van onze cultuur. Kunnen we hierin anders zijn als christenen? Dat we enerzijds deel uitmaken van onze cultuur, er volop aan mee doen en dat we daar tegelijkertijd een tegencultuur in vormen. Een tegenwicht in een cultuur van oppervlakkigheid, haast en snelheid.

Waarom maakt de EO op primetime geen praatprogramma van een uur? Omdat dit niet meer kan of mag, omdat dit weinig kijkcijfers trekt. Dus moet ook de EO programma's maken die de grootst mogelijke kijkcijfers trekken en worden die praatprogramma's verschoven naar de randen van de dag. Toch hebben mensen juist in het leven van alledag behoefte aan die diepgang van langere gesprekken en ware interesse. Die kunnen christenen bieden in hun omgeving. Maar hebben christenen daar wel tijd voor? Of nemen ze die tijd daarvoor? Of is de onvermijdelijke tijdsdruk zodanig dat een gesprek van enkele uren niet meer tot de mogelijkheden behoort? Worden wij net zoals de rest van onze samenleving geleefd door de agenda? Die agenda laat overigens vrij veel tijd voor de tv. Nee, nu geen gesprek, want GTST, het journaal of de serie die ik volg gaat nu even voor. Gaat het slecht met je? Wat jammer, maar nu eerst oog voor de wereld.

Relaties aangaan en anders leven betekent keuzes maken. Keuzes voor diepgang versus oppervlakkigheid. Keuzes voor gemaakte interesse versus daadwerkelijke interesse (en dus meer tijd nemen). Keuzes voor langdurige relaties, waarin geïnvesteerd moet worden. Maar waarvoor ook gekozen moet worden. Ook als die ander eens niet zo lief is voor ons. En als we het hartgrondig met elkaar oneens zijn.

Ik hoop in de toekomst meer christenen in de media tegen te komen die het verschil maken. Niet omdat ze zo nodig een interessant programma moeten maken, met een dito salariëring. Maar omdat de media ze opmerkt en ze zo interessant vinden dat ze niet anders moeten dan ze te interviewen. We hebben ook in deze tijd opiniemleiders nodig die een ander geluid in de media brengen. Dat het ook anders kan dan de gangbare cultuur ons voorschrijft. De wereld om ons heen heeft daar behoefte aan. Zeker als blijkt dat die mensen dat belangeloos voor de mensen om hen heen doen.