donderdag 10 augustus 2017

Bruggenbouwer in een nieuwe tijd

De afgelopen tijd heb ik wat nagedacht over "In je bubbel zitten", eruit komen en de gedachte dat de verzuiling wellicht de ontkerkelijking in Nederland in de hand heeft gewerkt.

Ik heb geconcludeerd dat we in christelijk Nederland nog erg sterk denken in groepen. We zijn blij om samen te komen in onze kerk. Waar van alles gebeurt en waar we ons echt thuis voelen. In die kerkelijke club, de bubbel, vinden we mensen die gelijkgezind zijn, die hetzelfde geloven als wij. Waarbij we ons veilig voelen. Het is toch fijn om met gelijkgezinden om te gaan en te ervaren dat jij niet de enige bent die gelooft! Dat geeft een diep gevoel van saamhorigheid, want je kunt ervan uitgaan dat degene die naast je zit hetzelfde gelooft en denkt als jij. In de sociale wetenschap is hiervoor een woord gevonden. Het Engelse "bonding": we voelen ons verbonden met elkaar.

Toch kan die bonding gevaren met zich meebrengen. Als de groep teveel in elkaar opgaat en als er interne verplichtende regels worden gehanteerd. Dan kan een dergelijke groep je niet alleen binden, maar ook gaan beknellen. Er kunnen onuitgesproken sociale verwachtingen gelden. Het lastige daarvan is dat de meeste groepsleden dat niet door hebben. Want als je ergens in bent opgegroeid, of als je ergens al lang in verkeert, weet je niet meer beter. Dan is het toch gewoon dat de groep of de leiding van de groep regels stelt en verwachtingen uit? Het kan ervaren worden als je aan de rand van de groep bent of als je af en toe over de rand van de groep kijkt. Als je dingen zegt of activiteiten uitvoert, die niet passen binnen het denkraam van de groep.

Is bonding daarom verkeerd? O, helemaal niet. In de literatuur wordt het dan ook als heel normaal beschreven dat mensen zich ergens toe aangetrokken voelen. Hoe sterker ze zich ergens aan verbonden voelen, hoe meer ze bereid zijn om zich daarvoor te geven. Sterker nog, er is onderzoek gedaan waaruit blijkt dat een samenleving gezond is, als er voldoende bonding is. Maar wil een samenleving sterk blijven, dan moeten mensen zich niet alleen ophouden in de eigen groep, maar dan moeten er ook onderlinge relaties ontstaan met mensen van andere groepen. Bruggen worden gebouwd tussen diverse groepen die "bonding" zijn. Dit wordt "bridging" genoemd: bruggen bouwen.

Maar een samenleving waarin geen bruggen worden gebouwd is niet gezond. Daarin verkeren mensen alleen in de eigen groep en hebben geen relatie met andere groepen. In dergelijke samenlevingen is de eigen groep de norm en is de onderlinge verbondenheid in de totale samenleving heel laag.

Voor kerken is er nog een andere reden om niet alleen te "bonden", maar ook te "bridgen" (niet kaarten, hoor!): je wilt toch de boodschap waarin je gelooft, de redding door Jezus die bestemd is voor ieder mens en niet alleen voor leden van de groep. doorvertellen. En daar ontstaat het probleem. Want de groep is zozeer bekend met de eigen groep en zozeer onbekend met de rest, dat de boodschap niet meer overkomt. De manier van leven staat haaks op de groep die we willen bereiken (en we veroordelen dat ook nog). De taal is weliswaar dezelfde, maar we spreken een eigen dialect, die door de ander niet wordt begrepen. We spreken een eigen taal met eigen uitdrukkingen die vreemd, raar of onbegrijpelijk zijn voor anderen. We hebben het over het "bloed van Jezus dat reinigt van alle zonde", waarbij de hoorder het woord "Jezus" misschien alleen nog als stopwoord in de mond neemt en de oorsprong van de persoon niet meer kent. Laat staan dat hij begrijpt dat zijn bloed reinigt (het maakt toch alleen maar vies?). En de term zonde kent hij wellicht alleen als een mooi voorwerp op de grond kapot valt.

Zo gaan we van "binnen" (onze kerk met onze gewoonten en eigen taal) naar "buiten" (de boze wereld met eigenaardigheden die ons niet begrijpt en die daarom zo moeilijk te bereiken is) en zijn weer blij als we terugkeren in onze veilige binnenwereld waarin we wellicht bidden voor die buitenwereld en overgaan tot de ons bekende worship waarin we op onze eigen veilige manier weer de Here God kunnen eren.

De literatuur laat ons ook zien dat "bridging" het beste werkt tussen mensen uit groepen die allebei "bonding" zijn. Kan dit de reden zijn dat we zo moeilijk de brug kunnen leggen: we zijn zelf een sterke groep, terwijl de groep die we benaderen uit de groep is gestapt, of er zover van af staat dat het ze niets meer zegt en zelf niet een eigen nieuwe groep heeft gevonden waar zij zichzelf aan verbonden voelen? Veel mensen in onze westerse wereld binden zich niet meer zo snel en langdurig aan een groep. Contacten en relaties zijn vluchtiger geworden. Ze zijn totaal anders dan "wij", zijn van ons vervreemd (en wij van hen), waardoor een wij-zij denken in ons is ontstaan. Zij: de andere, enge groep, waar we eigenlijk niets van willen weten en die we ook niet begrijpen. En wij: de veilige groep, waar het goed toeven is en waar het fijn en vertrouwd is.

Om maar met de metafoor door te gaan. We zijn een eiland geworden in de woeste baren van deze tijd. We zien over die woeste zee wel een ander eiland liggen, maar daar weten we niets van. En het is ook anders. Dus blijven we maar liever op ons eigen eiland. Het beste om het andere eiland te bereiken is een brug te bouwen. Want dan heb je geen last meer van die zee. Maar daarvoor moet je wel weten hoe het andere eiland eruit ziet. Welke grond daar is. Zodat de brug het houdt. En je moet de bereidheid hebt om daadwerkelijk te gaan bouwen. Als je daarvoor geen reden ziet, moet je er niet aan beginnen.

Met Villa Klarendal zijn we ooit begonnen om uit te stappen. Dat ging eigenlijk organisch, omdat we in de wijk gingen wonen. Wij hadden natuurlijk ook veel over de wijk gehoord en over het algemeen niet zoveel positiefs. Niet uit de reguliere kranten en nieuwsmedia. Maar zeker niet vanuit de kerkelijke kringen, waar al diverse kerken hadden geprobeerd om relaties te leggen. Het lukte hen niet. Dus was de conclusie: "harde grond". Onmogelijk om iets op te bouwen. Niet aan beginnen.

We hebben het niet gepland om er iets te beginnen. We kregen gewoon contact met mensen. Stonden naast hen doordat we samen vrijwilligerswerk deden of doordat we hen doceerden als computerdeskundigen. Zo leerden we de Klarendallers kennen. Een hartelijke bevolking, die je eerst moet leren kennen. Waardoor waren wij in staat om op die zogenaamde harde grond wel iets te bouwen? Doordat we oprechte belangstelling in hen hadden. We zwommen als het ware over naar het eiland en vestigden ons daar. Met de gewoonten en kennis van het eiland waar we vandaan kwamen, vestigden we ons op het nieuwe eiland en begonnen het van binnenuit te leren kennen. We waren geen dagjesmensen zoals zo veel andere kerken tot dan toe hadden gedaan, die na gedane arbeid weer terug keerden naar het eigen eiland. We emigreerden naar dat nieuwe eiland en maakten ons de gebruiken, gewoonten en dialect van het "Klarendalse eiland" eigen. En vestigden zo op een organische manier een consulaat van het andere (christelijke) eiland. We veronachtzaamden niet waar we vandaan kwamen. Bleven vasthouden aan ons geloof. Maar waren in staat om het "te verpakken", "over te brengen" in een taal en een manier die door Klarendal werd begrepen en aanvaard.

Bij het bouwen van een brug moet altijd rekening gehouden moet worden met de omstandigheden. Daarmee is elke brug weer anders. Rekening houden met de omstandigheden. Die goed leren kennen en begrijpen. Dat allemaal doorrekenen. Rekening houden met de 'context". Daarom is "contextualisering" als christelijke bruggenbouwer zo belangrijk. Luister naar de omgeving en leer die kennen. Wat vinden mensen belangrijk in de nieuwe omgeving? Wat is hun geschiedenis? Hoe gaan ze met elkaar om? Als we die andere cultuur leren accepteren en waarderen, kan de brug naar de ander geslagen worden. Waardoor je van buitenstaander deel van het geheel wordt. En een nieuw "binnen" ontstaat: die van de christelijke gemeenschap die deel uitmaakt van het leven van alledag.