dinsdag 9 juli 2013

Column Friesch Dagblad 59: Doe toch eens normaal!

Doe toch eens normaal, man!’ Het begin van een van de meest bekende dialogen die de afgelopen jaren plaatsvonden in het Nederlands parlement. Gevolgd door de reactie ‘Doe zelf eens normaal!’ Twee mannen uit hetzelfde politieke nest en zo’n beetje dezelfde achtergrond en opvoeding. Maar uit elkaar gegroeid en inmiddels elkaars politieke opponent geworden. Normaal. Wat is dat? Een vraag die meer mensen stellen. De Volkskrant wijdde er afgelopen zaterdag zelfs een heel katern aan onder de titel ‘het normale nummer’.

Hieruit bleek dat er verschillende opvattingen bestaan over wat normaal is. Wat in een truckerscafé heel normaal is, is op een vrijdagmiddagborrel op de Amsterdamse Zuidas not done en omgekeerd. ‘Dat kan écht niet!’ staat boven een artikel vol algemeen aanvaarde abnormaliteiten.

Loop ik met witte sokken, krijgen mijn dochters de slappe lach. Kom ik op mijn werk met een korte broek, kan ik weer terug naar huis, al komen vrouwelijke collega’s, mooie benen of niet, er wél mee weg. Heeft mijn vrouw geen zin om te koop te lopen met haar zwangerschap, hoort ze in de kerk dat ze niet goed bezig is.

Zit ik in mijn doorzonwoningwijk in de voortuin, verraden blikken dat ik toch wel heel asociaal ben. Vertel ik dat ik verhuis naar de zwaarste achterstandswijk, wordt het me vooral door christenen ten strengste afgeraden (mijn kinderen zullen afglijden). Ga ik een weekendje op pad met een goede vriendin, word ik op het matje geroepen door de oudsten die mijn gedrag onverantwoordelijk en onethisch vinden.

Doe toch eens normaal! Ook anderen horen het. De homo die uit de kast komt. De vrouw met een verse tattoo op haar arm. Het gezin dat ver weg of dichtbij missionair werk wil gaan doen. En als je doorgaat en je niets ervan aantrekt, hoor je het des te sterker: doe toch eens normaal! Het spijt me, ik blijf, als een tweejarig kind, halsstarrig vragen: waarom? En als ik geen beter antwoord krijg dan ‘zo hoort het nou eenmaal’, ga ik door op de weg van het niet-alledaagse.

Want uiteindelijk blijkt achter de grens van het normale de verademing te liggen. Het kan toch anders. De vriendin opent haar hart en niet haar broek. Eenmaal uit de kast staan ook open armen klaar. De tatoeage wordt door anderen wel gewaardeerd. Die moeilijke wijk sluit de kinderen én de ontstane kleine christelijke gemeenschap in haar hart.