maandag 31 juli 2017

Wanneer is het geloof nog heel gewoon?


Afgelopen zaterdag was de eerste aflevering. Andries Knevel op zoek naar de tijd dat het geloof nog heel gewoon was. Met een lied dat riekt naar het nostalgische "Het Dorp" van Wim Sonneveld. Zoals het dorp er altijd was, was het geloof er ook altijd. Zoals het dorp veranderde, zo veranderde het geloof. Zoals het dorp van toen er niet meer was, zo was het geloof van toen er ook niet meer.

In het omroepblad van de EO Visie las ik een kort gesprek met Andries Knevel over dit programma "Toen was het geloof nog heel gewoon". Aan het begin van de EO, in 1967, was het geloof nog heel gewoon en gingen hele volksstammen nog naar de kerk. De nostalgie spat van het artikel, en van het programma, af. Het gevoel dat het geloof van vroeger er niet meer is, dat mensenmassa's de kerk hebben verlaten. Dat kerken zijn doorverkocht naar hopelijk eerbare opvolgers, maar soms ook aan onheilige kinderparadijzen.

Een opmerking van Knevel in het omroepblad vind ik opmerkelijk: "Misschien moeten we samenklonteren om te overleven...". In een artikel over de Biblebelt in De Gelderlander lees ik dat veel Reformatorische christenen verdwijnen uit de steden in de Randstad om zich veilig te vestigen op de Biblebelt. Want daar kun je nog van harte christen zijn.

De ontzuiling en de daaropvolgende ontkerkelijking. De welvaart die de noodzaak van kerken heeft verkleind. Wat deden de orthodoxe kerken en evangelische gemeentes als reactie daarop? Ze startten gewoon een nieuwe zuil. Dachten daarmee de ontkerkelijking te kunnen tegengaan. Die zuilen lijken nu ook af te brokkelen en eenzelfde verandering lijkt in die kringen op te treden: mensen verlaten de kerk of gemeente om niet meer terug te keren.

Samenklontering... Wat doet dat met zout? Niet veel goeds vrees ik. Het gaat aan elkaar plakken en heeft een tegengestelde werking. Het zorgt ervoor dat het vies wordt en niet meer gebruikt kan worden. Waarom dan toch daarvoor kiezen? Wellicht uit angst voor het onbekende. Want wat je niet kent, is bedreigend. Als je een kleine minderheid in een grote seculiere meerderheid bent, komen vragen op je af over de zin van je geloof en wat het daar nog allemaal waard is. Maar wat is het geloof nog waard, als het niets meer betekent op de plaatsen waar het nog weinig wordt verkondigd?

Kan het zijn dat juist de verzuiling uiteindelijk de ontkerkelijking heeft veroorzaakt? Binnen de zuil leven is prettig en veilig. Maar het leert je niet om als gelovige midden in het leven te staan. Om te geloven in een wereld waarin de meerderheid niet gelooft, het niets interesseert en zich van God noch gebod iets aantrekt. Kom je buiten de zuil, dan merk je hoe veilig je altijd hebt gelooft en geleefd. En voor velen is de stap uit het geloof makkelijker, omdat het geloof voor hen niets meer betekent in die ongelovige wereld, die net zo gelukkig leeft als jijzelf.

Wij hebben zelf geleerd hoe het ook heel anders kan. Een geloof behouden te midden van een wereld die zich daar niets van aantrekt. Geloof dat niet gebonden is aan een plek, maar dat zich verbindt aan mensen en Degene die er aan de basis staat. Een geloof dat zich verbindt aan de wereld rondom, zonder dat de kern verloren gaat. Toen ik eens geïnterviewd werd door een studente die zelf niet meer naar de kerk ging en vertelde hoe we leefden en werkten, hoe Villa Klarendal zich wil verbinden aan de wijk en het leven van alledag, zei ze spontaan dat ze graag zo'n kerk dichtbij had. Want dan had ze het wel geweten. Dan had ze zich weer aangesloten aan zo'n kerk.

Geloof dat zich compromisloos aansluit bij het leven van mensen. Daar is blijkbaar veel behoefte aan. Dat merken we ook in onze wijk. Mensen blijven toch wekelijks komen en voelen zich verbonden. Door wekelijks te komen, is een spontane gemeenschap ontstaan. Die geen pretenties heeft. Die heel gewoon is. Ook al weten we en beseffen we dat het geloof toen maar ook nu helemaal niet zo gewoon is. De kerk op de heuvel, ver weg van het gepeupel. Of de kerk midden in de wijk, niet herkenbaar door het gebouw, maar door de mensen die zich daaraan verbinden/

maandag 24 juli 2017

Binnen en buiten: stop met het starten van een kerk



Ik vond laatst een leuk filmpje over het kerkdenken rond "binnen" en "buiten", van Church from Scratch een kerk in Southend, Engeland (Engels gesproken).

Om je even aan het nadenken te zetten.

Bekijk het hieronder.




vrijdag 21 juli 2017

Kerkproeverij 2017 - Gedachten over binnen en buiten



Terugkomend op de kerkproeverij 2017 en de gedachten die ik daarover in mijn vorige blog heb geschreven, wil ik nu een verdiepingsslag maken.

Kerkproeverij klinkt, zoals ik in mijn vorige blog beschreef, als een restaurant. Daar kom je van buiten. Je bent er onbekend. Je wordt er aangesproken. Je wordt er bediend. Je krijgt er lekker eten. Je voelt je er al dan niet thuis.

Maar het blijft een restaurant wat niet van jezelf is. Je gaat er weer uit weg. Je gaat weer van binnen naar buiten. En uiteindelijk ga je weer naar huis, waar je echt thuis bent.

De meeste kerkgangers (en hun voorgangers, dominees of pastoors) denken nog steeds in termen van binnen en buiten. Binnen de kerk, daar is het veilig. Daar is het ook heilig. Je bent er thuis. Je bent er bij de Here God. Je bent er samen. Je voelt je er een met je geloofsgenoten.
Buiten daar zijn de ongelovigen. Die niets met God te maken willen hebben (denken wij). Die de kerk (binnen) links laten liggen. Waar het seculiere (het God-loze) plaatsvindt. Daar is het dus onveilig. Daar moet je maar snel uit weg gaan. Zodat je weer snel veilig binnen bent.

Die tegenstelling binnen - buiten zit heel erg diep van binnen. Je maakt deel uit van de kerk en zonder dat je het door hebt, denk je in termen van buiten - binnen. Ik ben het veel tegen gekomen in evangelisatie acties. "We gaan naar buiten om mensen aan te spreken. We willen met mensen in contact komen. Zodat de mensen bij ons binnen komen. En na de actie gaan we weer snel naar binnen om af te wachten hoeveel mensen we van buiten mogen verwelkomen in onze kerkdienst.

Bij Villa Klarendal zeggen we tegenwoordig dat het ons opvalt dat ons denken daarin zo sterk is verandert. We denken niet meer in termen van binnen-buiten of gelovig-ongelovig. Iedereen die bij ons komt is welkom. En ook in ons hoofd is iedereen welkom, zelfs als hij of zij niet komt. We zijn wijkbewoners onder de wijkbewoners. Zeker, wij zijn gelovig. Maar dat vormt geen barrière meer naar onze ongelovige mede Villa Klarendallers.

Hoe werkt dan de sfeer van uitnodiging bij ons? Dat gaat heel natuurlijk. Wijkbewoners komen op onze brunch op zondagochtend (om 11:00 uur, volgens de meeste bezoekers een "christelijke" tijd). Komen ze voor het eerst, dan begroeten we ze. Maar niet overdreven: we wijzen ze waar ze kunnen zitten, geven hen wat de rest ook krijgt en voor de rest kunnen ze zelf al dan niet in gesprek gaan. Doen ze dan niet, dan is de sfeer zo ongedwongen, dat ze rustig kunnen eten zonder lastig gevallen te worden door vervelende vragen.

Die ongedwongenheid en ontspannenheid geeft een sfeer van uitnodiging. Geen dwang. Geen verwachtingen. Je mag komen zoals je bent. Veel gasten die voor het eerst komen, willen graag blijven komen. En vertellen vervolgens aan hun buren, vrienden, kennissen en familieleden waar ze zijn geweest. En nodigen hen ook uit om een keer te komen. Op een heel natuurlijke, organische manier gaat het vuurtje rond.

Als het dan geen restaurant is, waar kun je het dan beter mee vergelijken? Ik denk veeleer aan een vriendengroep of nog meer aan een familie. Aan een vriendengroep, omdat je er voor kiest je erbij aan te sluiten. Maar ook aan een familie, omdat je niet met iedereen bevriend bent, maar de ander wel in zijn waarde laat. Ruimte geeft om zichzelf te zijn en eventueel te blijven waar hij of zij op dat moment is. Niet eisend dat de ander moet veranderen. Maar eerst en vooral vrijblijvend, ontspannen, relaxed en - toch ook - uitnodigend in de zin dat die ander er ook echt mag zijn.

Voor sommige mensen is het uitnodigend om gelikte folders in handen te krijgen en terecht te komen in samenkomsten, waarin de viering lijkt op een popconcert of een theateroptreden. Maar in dergelijke vieringen ben je toeschouwer. Je nodigt anderen wel uit, maar veeleer omdat de entourage zo goed concurreert met wat je gewoon bent. Je bent een gast en je blijft het. Na een tijdje sta je toch weer buiten, opgeladen door de mooie sfeer.

Ik denk dat de reden dat Villa Klarendal aantrekkelijk is voor wijkbewoners, vooral te maken heeft dat het ook onderdeel van de wijk uitmaakt. Doordeweeks zien we elkaar ook. Komen we elkaar op straat tegen of bij andere activiteiten. En in de manier van werken en denken zijn we aangepast aan de wijk: doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. Geen poespas. Gewoon. Zonder opsmuk. Daar moet je doordeweeks vaak al aan voldoen. Dan moet je goed Nederlands spreken, omdat je anders als tweederangs (want Klarendals) wordt aangezien. En vooral geen schunnige grappen vertellen. In de wereld rondom ons moet je toch een bepaald masker opzetten om begrepen te worden. Maar wie begrijpt en aanvaardt jou nu zoals je bent? Waar mag jij jezelf zijn? Waar kun jij je 'shit' uitspreken zonder dat mensen er al gelijk een oordeel of vooroordeel over uitspreken of je in een hokje stoppen (zoals: de verslaafde, de Surinamer, de Turk, de lesbo, de zwakke, de uitkeringstrekker, de typische Klarendaller met geverfd haar).

Mensen niet in een hokje stoppen, dus. Ook niet in het hokje gelovig - ongelovig (heilig - heiden). De benadering van mens tot mens. Van hart tot hart. En vooral ook de uitnodiging om mee te doen. Want we zoeken al snel naar wederkerigheid. Iedereen heeft talent en mag dat gebruiken en inzetten voor de Villa, maar ook voor Klarendal. Typerend vond ik een christen die bij mij kwam en vroeg of hij bij 'ons' (lees: Villa Klarendal) vrijwilligerswerk kon doen. Ik legde hem uit dat bij 'ons' wat ons betreft breder was dan alleen 'binnen' Villa Klarendal. 'Ons' en 'binnen' geldt voor Villa Klarendal als: 'heel Klarendal'. Dus al pratend bleek hij een 'groene' achtergrond te hebben. Wetend dat een wijkpartner net bezig was met het starten van een 'Green Team' heb ik hem daar naar door verwezen en binnen twee weken was hij met zijn handen en kennis bezig om met het Green Team bomen en planten in de wijk te verzorgen.

Mensen voelen en weten als je meent wat je zegt. Als wij zeggen dat iedereen mag komen zoals hij is, proeven ze ook dat het zo is. Als wij zeggen dat wij er voor heel Klarendal zijn, ervaren zij het door onze houding en manier van werken. Daarom is de barrière tussen binnen en buiten bij ons volledig opgeheven. Daarom verbazen gasten (de mensen die voor het eerst komen) zich over dat wij een kerk zijn. "Dit voelt niet als een kerk". Dat klopt, we willen ook veel meer een gemeenschap zijn. Wat natuurlijk ooit de bedoeling van een kerk was. Een gemeenschap waar iedereen zich thuis mag voelen. Binnen en buiten is binnenstebuiten.

Kerkproeverij 2017 - Eet smakelijk...?


Laatst las ik het de laatste editie van het blad Ideaz (Praktijkblad van MissieNederland). Ik werd aan het nadenken gezet door het thema van deze editie: "Een cultuur van uitnodiging".

Naar aanleiding van het in Groot-Brittannië ontstane initiatief Back to Church Sunday organiseren Raad van Kerken, IZB en MissieNederland in samenwerking met mediapartners KRO-NCRV en EO een weekend waarin kerkgangers worden gestimuleerd gewoon iemand uit te nodigen om mee te gaan naar de kerk.

De website Kerkproeverij verduidelijkt de reden om iemand uit te nodigen "Om het geloof te 'proeven'. Want waarom zou je datgene wat voor jou waardevol is alleen voor jezelf houden? Maar het hangt van jou af, of jij het durft. Om op je collega, buurman, vriend, of familielid af te stappen en te zeggen: “Hé, ga je met me mee?” Gewoon voor een keertje. Wie weet welke uitwerking het gaat hebben. Het gaat om het uitnodigen, dat we dat weer leren. En inderdaad, misschien zegt diegene: ik kom niet. Maar dan hebben we de uitnodiging wel gedaan. En dat telt."

Waarom komen mensen niet naar onze kerkdiensten?
Het idee is ontsproten uit het gedachtengoed van Michael Harvey, die begon met de vraag: "Waarom komen mensen niet naar onze kerkdiensten toe? Misschien wel omdat er niemand is die hen daarvoor
uitnodigt. Elke zondag bieden kerken een programma aan met weldoordachte toespraken over geloof en leven en muzikale bijdragen waar je ook nog eens zelf actief aan mag deelnemen. Voor dit alles wordt slechts een vrijwillige bijdrage van de bezoekers gevraagd. Vaak kun je na afloop gezellig bijpraten met een kopje koffie of thee. Waarom vinden we het zo moeilijk om daar mensen voor uit te nodigen?"

Met een uitnodiging om eens deel te nemen aan een kerkdienst komt er "verbinding van binnen naar buiten. Sommige mensen zijn door God al voorbereid, ze hebben alleen nog iemand nodig die hen uitnodigt. We doen alsof God niet buiten de kerk actief is, maar daar werkt Hij ook en wij mogen meewerken."

Goed idee...
Laat ik beginnen met dat ik dit aan de ene kant een prachtig plan vind. Waarom? Omdat veel kerkgangers heel sterk in hun eigen kerkelijke bubbel zitten. Ze zijn bezig met wat er binnen de kerk en de christelijke muren gebeurt en hebben geen enkel zicht op wat zich buiten die kerkmuren afspeelt. En als dat wel het geval is, scheiden ze vaak de kerkelijke bubbel van het leven daarbuiten. De kerk is "binnen". De wereld is "buiten". Door mee te doen aan een uitnodiging om eens een kerkdienst bij te wonen, worden kerkleden gestimuleerd om er zelf op uit te gaan. Om over de muren van de kerk te kijken naar wat zij daar aan relaties hebben en zich af te vragen of die relaties wellicht geïnteresseerd zijn om een kerkdienst (of een andere bijeenkomst die verbonden is met de kerk) bij te wonen.

Het restaurant als metafoor
Ja, natuurlijk heb ik er ook mijn vragen bij. Het gevoel dat dit bij mij oproept is die van het restaurant. Er zijn restaurants, die je moet zoeken, die niet uitnodigend zijn, die geen reclame maken, die de houding hebben "een klant... wat interessant". Je komt er binnen, kijkt rond. Niemand die je aanspreekt. Je gaat naar een tafeltje met je gasten. Gaat zitten. Je ziet dat de bedienden heel druk zijn om vooral met elkaar te praten en te lachen. Op een gegeven moment komt een van hen ongeïnteresseerd naar je toe, gooit het menu op tafel en snauwt of je wel wat te drinken wilt hebben. Bij zo'n restaurant wil je zo snel mogelijk weg zijn, ook al is het eten er op en top. De gastvrijheid is abominabel, dus je voelt je er heel erg onprettig bij. Wegwezen!!!

Laatst liep ik in een vreemde stad in een vreemd land waar ze toch onze eigen taal spreken. We waren hongerig en zochten een restaurant. We werden aangesproken door een jonge dame, die ons vriendelijk te woord stond. "Wat leuk dat jullie hier zijn. Op zoek naar een restaurant? Natuurlijk! Wij hebben enkele lekkere gerechten op het menu staan. Wilt u ze zien? We hebben tafeltjes buiten, maar ook binnen. Zal ik even plaats voor u maken op deze gezellige plek? Goed! Wat wilt u alvast drinken?"
Kijk, dat is al heel anders binnenkomen. Wat een welkom! Wat een style. Wat een gastvrijheid. Daar voel je je gelijk op je gemak.

Toch blijft er iets bij mij hangen van "ik ga op bezoek" of "ik ga uit eten". Je komt er en je gaat weer weg. Je bent vooral te gast. Naar een restaurant ga je als je iets speciaals wilt doen. Om een verjaardag te vieren. Of als je op vakantie bent. Dan bezoek je het restaurant.

Thuis komen
Dan denk ik verder aan wat ik nou graag zou willen. Dat heeft te maken met thuis komen. Om de metafoor van het restaurant te verbreden naar eten: ik wil dat mensen zich thuis voelen. Dat ze thuis zijn. Dat ze het gevoel krijgen volledig zichzelf te mogen zijn. Deel uit te maken van een groter gezin. Waar je niet alleen wordt uitgenodigd en bediend. Maar waar je met een gerust hart (bij wijze van spreken) met de voeten op tafel kunt zitten. Waar levens worden gedeeld, lief en leed. Waar niet altijd een diep gesprek is, maar een voortgaand gesprek omdat je elkaar regelmatig ziet. Waar soms gezeur is, omdat je elkaar beu bent. Waar gehuild wordt, omdat je van elkaar houdt, maar elkaar toch pijn doet. Waar je samen kunt lachen om de mooie dingen van het leven die je samen deelt.

Kerk-zijn als huisgezin van God. Waar ook "buitenstaanders" deel van uitmaken.  Samen gezin, een familie vormen. Saamhorigheid, maar ook ruimte om vooral je zelf te zijn.

Lees het vervolg op deze blog.

dinsdag 18 juli 2017

Multicultureel samenleven: Yes we can!


"De multiculturele samenleving is mislukt!". Hoe vaak horen we dit via tv, radio of social media verkondigen. De inwoners van andere culturele achtergronden moeten zich maar aanpassen. Wij doen het niet meer, hebben er geen zin meer in.

Ik heb altijd gezegd dat het ook anders kan. Afgelopen vrijdag had ik een bijeenkomst waarin dit werd bevestigd. Samen met vijf vrouwen van Nederlandse, Hongaarse en Turkse komaf gingen we uit eten in een Iraans restaurant. Samen op pad dus naar een restaurant met een culturele kleur dat geen van ons allen (ikzelf uitgezonderd) kenden.

Gezellig aan tafel. Met een heel hartelijke gastheer. De drankjes werden aangerukt. En het eten, ja natuurlijk was dat halal. De vraag werd door de Turkse dames gesteld, naar bleek omdat hun eigen mensen nogal de neiging hadden om ook het goedkope varkensvlees te verkopen. De Iraanse ober vertelde dat die vraag in Iraanse omgeving eigenlijk enorm onbeleefd is, omdat dit niet hoort. Je moet ervan uitgaan dat de gastheer te vertrouwen is en daarom per definitie halal vlees voorzet. Leuk, het eerste culturele verschil.

We kregen een heerlijke mix van allerlei Iraanse hapjes voorgeschoteld. Voor een ongelofelijk lage prijs. Aan tafel werd het gesprek steeds leuker en interessanter. De ervaringen van vroeger. Wat we het afgelopen seizoen met elkaar hadden beleefd. Samen maaltijden organiseren. Samen op stap naar gebedshuizen. Samen op stap naar vier plekken buiten Arnhem. We dachten nog terug aan het bezoek aan de synagoge in Amsterdam dat zo ruw werd verstoord door de marechaussee die ons vanwege een ernstige terroristische dreiging niet toe liet tot de synagoge. De teleurstelling die dat met zich mee bracht. En het gevoel van afgewezen worden van met name de dames van Turkse afkomst die dachten dat zij de veroorzaker waren.

Het gesprek ging nog dieper. Over leven en vooral dood. Hoe ik als christen dacht dat het na de dood zou verder gaan. Enkele bijna-dood ervaringen van bekenden en van een van de Turkse dames werden gedeeld. Enorme diepe gesprekken die extra lastig waren, omdat ze voor sommigen niet in de moedertaal werden besproken. Na afloop zeiden we tegen elkaar hoe wonderlijk het toch was dat we als mensen van diverse achtergronden toch dergelijke gesprekken konden voeren. "Dat gaan we vaker doen en daarom moeten we doorgaan op de weg die we zijn  ingeslagen", was het gevoel en de conclusie die overheerste.

Hoe komt het nu dat dit soort gesprekken blijkbaar wel mogelijk zijn, terwijl de meerderheid van Nederland denkt dat dit absoluut niet mogelijk is? Het heeft te maken met vertrouwen dat we in elkaar hebben gekregen. Twee jaar geleden zijn we begonnen met regelmatig activiteiten te organiseren. Met elkaar naar gebedshuizen gaan. En daar bovenop ook nog met elkaar op reis gaan. Samen werken en samen reizen schept een band. En in het afgelopen jaar hebben we ook een workshop gedaan om elkaar te leren kennen. Iedereen mocht een verhaal vertellen over zichzelf. Daar kwamen hele mooie, maar ook hele aangrijpende verhalen naar boven. Van de oma met veel kleinkinderen, tot de moeder van vier kinderen waarvan de man vroegtijdig was overleden. Door het delen van die verhalen - klein, maar ook groot, oppervlakkig, maar ook heel diepgaand - begon een band te ontstaan. Er werden mensen omhelsd, die moesten huilen om wat ze ervoeren en hadden meegemaakt.

Samenleven begint niet met politieke programma's. Niet met beleidsstukken die van bovenaf door de overheid worden opgelegd. Samenleven begint in het klein. Daar waar mensen elkaar tegenkomen en ontmoeten. In wijken als Klarendal kom je elkaar wel tegen op pleisterplaatsen als het winkelcentrum met de lokale Appie. Maar dan is het nog maar "die vrouw met de hoofddoek" of voorheen "die man met de paardenstaart en baard". Dat is tegenkomen, niet ontmoeten. Dan zie je elkaar, maar ken je elkaar niet. In het elkaar zien kan angst schuilen. Wat je niet begrijpt, maar wel ziet, kan beangstigen. Waarom dragen vrouwen hoofddoeken? Of waarom dragen vrouwen korte rokjes en smalle bloesjes? Dan hebben we al snel een oordeel over die ander. Zonder hem of haar te hebben gesproken.

Ga je met elkaar samenwerken en samen reizen, samen op ontdekkingstocht, dan ontstaat er iets nieuws. Dan moet je iets organiseren. Dan moet je plannen maken. Afspraken maken. En die nakomen. Samen erover praten waarom bepaalde afspraken niet werden nagekomen. Daar leer je van elkaar. Als je samen reist ontstaat een gezamenlijk geheugen. Je zegt tegen elkaar "weet je nog wel, toen we daar naar op reis gingen?" In ons geval denken we terug aan die synagoge en  het gevoel dat we er allemaal bij hadden dat we tweederangs en niet gewild waren. Of aan de busreis terug van Museum Orientalis, toen enkele Turkse vrouwen een dolletje maakten met de buschauffeur en we met zijn allen de slappe lach kregen. Waar de buschauffeur waarschuwde dat er ook nog een man bij was, waarop een van de Turkse vrouwen antwoordde "o, maar dat is Rick, die kent ons wel...". Juist, dat is het dus. Doordat we op stap zijn en thuis aan het werk zijn, kennen we elkaar. En ontstaat er vertrouwen.

De tafelgenoten waren eigenlijk beginnende vriendinnen van me geworden. Toen een van de vrouwen verzuchtte dat het wel erg over de dood ging en ze dat niet leuk vond, begrepen we haar en snapten we ook waarom ze dat zei. Spontaan raakte ik haar arm aan en zei dat het niets uitmaakte en dat we het wel begrepen. Geen terugtrekkende beweging. Geen angst. We voelden ons een met elkaar. We zeiden ook tegen elkaar dat in dit soort gesprekken verschillen verdwenen. De persoon achter de culturele achtergrond kwam naar voren. We zagen niet meer de hoofddoek, de huidskleur, de moeite met de taal. Maar spraken met elkaar van hart tot hart.

Het begint klein en onooglijk. Het is nauwelijks zichtbaar. Het begint misschien met maximaal 20 mensen. Maar die mensen beginnen enthousiast te worden. Vertellen het thuis. Aan hun mannen. Kinderen. Vrienden. Kennissen, En we zien dat de groep zich uitbreidt. Dat weer anderen zich aansluiten bij kerk-moskee-en-synagoge-bezoek. Waarom? Ze hebben ervan gehoord. Zijn enthousiast gemaakt en nieuwsgierig geworden. En zo breidt het olievlekje langzamerhand uit.

De multiculturele samenleving is mislukt? Welnee, het begint langzaam maar zeker vorm te krijgen. We moeten met elkaar door. Niet naast elkaar, maar met elkaar. Samen werken, samen eten, samen spelen, samen reizen, samen op reis naar een nieuw Nederland waar iedereen deel van uitmaakt. Je moet het wel willen. Kan het? YES WE CAN!!!

maandag 10 juli 2017

Uit je bubbel - mijn weg uit de bubbel


Hoe ik uit de bubbel stapte
Was het bij mij anders? Zeker niet. Ook ik verkeerde jarenlang in de christelijke bubbel. Maar altijd wel met de vraag hoe het anders kan. Met name de vraag hoe we aansluiting krijgen bij de wereld rondom ons. 
Ik zat in de christelijke pinksterbubbel (een deelbubbel). Wekelijkse diensten op zondag. Wekelijkse bijbelstudies. Veel onderlinge overleggen. Waardoor de tijd ontbrak om eens om ons heen te kijken. We waren druk om de eigen gemeente draaiende te houden.

De eerste stap  uit de bubbel
Halverwege de jaren negentig was ik lid en oudste van de pinkstergemeente. Als evangelisatiecommissie vroegen we ons af wat we konden betekenen voor de wijk om ons heen. Dat was toen nog een beruchte wijk, het Spijkerkwartier waarin de raamprostitutie was gevestigd. We hadden al veel acties op touw gezet. Een jaarlijkse fakkeltocht door de wijk op kerstavond, waarin we op pleisterplaatsen kerstliedjes zongen. Mooi maar eenmalig. Met zeer kortstondige gesprekken, die soms resulteerden in het bezoek van enkele wijkbewoners aan de kerstdienst (wat ons verheugde: er zat zowaar een ongelovige in de dienst...). Dat het tot die enkele acties en contacten bleef, zorgde bij ons voor onrust. Kon het niet anders? We gingen op zoek naar wat er in de wijk gebeurde. Wellicht konden we in de wijk als kerk iets betekenen.
En zowaar: we kwamen terecht bij de werkgroep Spijkerkwartier. Die tot doel had om acties te organiseren om de prostitutie uit deze woonwijk te laten verdwijnen. Daar hadden we als kerkleden (om een andere reden) wel oren naar. Dus we besloten om ons met twee mensen aan te sluiten bij deze werkgroep.
Wat we kwamen doen en waarom we ons aansloten? Was de vraag van de andere groepsleden. We moesten met de billen bloot. We wilden als wijkgebruiker ons graag aansluiten bij dat wat er al was. En waren ook tegen prostitutie in de wijk. Zo begonnen we mee te werken. Mee te denken om acties te organiseren. Mee te lopen in een demonstratie naar de gemeenteraad om daar onze visie te laten horen.
In die eerste stap stond ik verbaasd. Buiten de bubbel was het goed verkeren. Na afloop van de vergadering een gratis biertje. En vaak al snel een gesprek over het eigen leven en wat daarin verkeerde. Geen boos woord over geloof of de pinkstergemeente, terwijl binnen de pinksterbubbel wel erg angstig naar de buitenwereld werd gekeken, want die moesten niets van ons weten. De eerste stap was gezet. Het was goed verkeren buiten de bubbel. Maar voor 90% was ik nog onderdeel van de bubbel.

Een vervolgstap uit de bubbel
Na enkele jaren leiding te geven aan de pinkstergemeente vonden we de tijd rijp om daarmee te stoppen. Ik kreeg ander werk. En we waren verhuisd naar een wijk waar we langzamerhand meer wilden gaan doen. Waar we het begin mee maakten van gesprekken met mensen buiten onze bubbel tijdens computerlessen die we waren gaan geven.
De computerlessen waren ook bedoeld om de sociale cohesie in de wijk te versterken, dus het eerste halfuur ging op aan gesprekken die over het eigen leven, de wereld om ons heen en onze eigen wereldbeelden. We merkten dat als we open zijn voor de mening van onze cursisten, zij ook geïnteresseerd waren in wat wij dachten. Niet als tactiek, maar als een open gesprek tussen gelijkwaardige gespreksgenoten (ook al waren zij de cursisten en wij de docenten).
Zo werden we voorzichtig al wat meer losgezongen uit onze christelijke bubbel en ingezogen in de bubbel die de wijk Klarendal heette en die heel andere mooie denkbeelden met zich mee bracht. 
Een mooi voorbeeld was dat we werden geconfronteerd met volksliedjes. De Nederlandse volksmuziek schalde door de straten. Van 'het kleine café aan de haven' tot 'Je loog tegen mij'. Van 'Geef mij nu je angst' tot 'De meeste dromen zijn bedrog'. Als we dan vroegen waarom ze dat zo mooi vonden, was het antwoord: "ze geven met hun tekst uitdrukking aan wat ik voel". In mijn gedachten werd de overstap van de bubbel met Opwekkingsliederen naar die van de volksliedjes voorzichtig gemaakt. 

Weg uit de bubbel in een andere bubbel
De computerlessen en andere activiteiten brachten ons tot de gedachten dat onze wijk wellicht een eigen plek nodig had waar ze op een ongedwongen manier konden praten over het geloof. Samen met een ander stel (later echtpaar) gingen we met Youth for Christ in zee om een wijkproject te starten, waarvan een wekelijkse brunch en viering op zondag deel uitmaakte. Dat betekende dat we afscheid namen van de pinksterbubbel en volledig overgingen naar Klarendal. 
Alhoewel... We waren nog steeds in gedachten behoorlijk onderdeel van de bubbel waarin we verkeerden. Immers, wij als christenen zouden wel mee gaan werken om de leefbaarheid in de wijk te bevorderen. Christenen die iets aanboden aan deze wijk. Een soort christelijk ontwikkelingswerk dichtbij. Al doende leert men en werden we soms geconfronteerd met de clash tussen onze bubbel en die van wijkbewoners. Zoals de man die na de brunch vrolijk weg liep en haastig werd ingehaald door een teamgenoot. Waarom hij wegging, want er volgde nog een mooie viering? "Ik mag toch bij jullie mijzelf zijn? Waarom moet ik dan worden verplicht aan die viering mee te doen, als ik het niet wil?" was zijn antwoord. Onderdeel van de nieuwe bubbel was dat iedereen volledig zichzelf mocht zijn zoals hij was. Maar blijkbaar was in ons hoofd de viering net iets belangrijker dan de brunch.

Een keer per maand kwamen we weer terug in de pinksterbubbel. Die we niet verloren hadden, want onze kinderen zaten er nog volop in. Toch bemerkten we dat we vervreemden van die bubbel. En soms namen we bezoekers van de brunch en viering mee (we wilden - Youth for Christ eigen - een brug naar de kerken vormen). Prachtige maar pijnlijke confrontaties tussen bubbels. "Waarom heeft die man een pak aan en een koffer bij zich? O..., dat is de voorganger!"... "Je zit daar in rijtjes achter elkaar. Je groet wel de buurman, maar of je hem kent? Wanneer kun je daar met elkaar praten?"... 

Dieper de bubbel in
Na verloop van tijd trok Youth for Christ zich terug. Wij wilden een zelfstandige christelijke wijkgemeenschap worden. Waar mensen nog meer kerk-zijn op wijkniveau konden ervaren. Samen praten over wat het betekent om kerk in de wijk te zijn. Waar we in de periode van Youth for Christ nog wel eens de christelijke bubbel in werden getrokken doordat we als pioniers door de christelijke media werden bestookt, besloten we tot een mediastilte. Nu was het tijd om nog dieper de wijk in te trekken en de los-vast gemeenschap die op zondag onder de vlag van Youth for Christ was ontstaan, verder uit te bouwen tot een stabielere en hechte gemeenschap die in de wijk van betekenis moest zijn. We trokken al onze vrije tijd uit om dit mogelijk te maken. We namen ook formeel afscheid van de pinksterbubbel door ons uit te schrijven en in een kerkdienst afscheid te nemen. Frappante opmerking van de voorganger: "jullie moesten altijd langs de kantjes lopen en stelden lastige vragen. We vroegen ons af waarom jullie niet gewoon mee deden". Met andere woorden: we begrepen niet dat wij in een bubbel zaten en dat jullie al lang deel uitmaakten van een andere bubbel die veel dichter bij het leven van alledag stond.

In die zoektocht in de wijkbubbel kwamen we tot de conclusie dat samenwerken werkte. In een open, gelijkwaardige relatie samen optrekken met andere wijkbewoners en -organisaties om samen het welzijn van de wijk te zoeken. Dat was natuurlijk waar ik al eerder mee was geconfronteerd in het Spijkerkwartier, maar nu werd dit een werkwijze en cultuur die door ons werd uitgedragen en gesteund. Het betekende dat we een gerespecteerde partner binnen de bubbel van Klarendal werden. 

Ook binnen de gemeenschap werd de tijd die we erin staken beloond. Het kwam niet alleen meer uit ons, onze verlangens en visie werd deel van het geheel. De gemeenschap werd Klarendals. No nonsense. Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. En ook als gewoon wel gek is, kijken we daar niet gek van op. Geen eisen vooraf. Kom maar zoals je bent. Praat maar zoals je gewoon doet. Je hoeft je niet beter voor te doen dan je bent. Je bent mooi zoals je nu bent. En wie weet wil God je nog mooier maken.

Volledig thuis in de nieuwe bubbel
Zo voel ik mij nu helemaal thuis in mijn nieuwe bubbel. Anderen komen wel eens onze Villa Klarendal bubbel binnen en krijgen een vervreemdende ervaring. Christenen komen en zeggen tegen ons dat ze ervaren dat ze hier "naakt" komen. Ze hoeven zich niet aan regels (geschreven of ongeschreven) te voldoen. Ze mogen komen als zichzelf. Dat is soms confronterend. Want het christelijke masker (in de ene sub christelijke bubbel vrolijk en blij, in de andere ernstig en stil) of welk ander je gewend bent op te zetten mag af en mensen vragen naar je persoonlijke omstandigheden. Voor sommigen tè confronterend. Voor anderen een verademing. Voor mensen in Klarendal geldt het laatste. En we zien erop toe dat dit niet verandert. 

Die vervreemding kom ik steeds meer bij mezelf tegen als ik weer eens de christelijke bubbel in stap. Na een dag ben ik toch weer blij als ik de grens van Klarendal over stap. Hoe die ervaring is, leg ik in een volgende blog uit.

Uit je bubbel - wat bedoel je?


22 juni werd het aangekondigd. Een congres van de landelijke christelijke organisatie Missie Nederland. Met als titel "Stap uit je bubbel". Dat leek mij een leuk congres om eens naar toe te gaan en om vanuit mijn wijkbubbel weer eens de christelijke bubbel in te stappen.

Bubbel?
Het congres ging uit van de inmiddels geaccepteerde visie dat iedereen in ons land in een bubbel verkeert. Wat bedoelen we daarmee? Op Psyblog.nl lees ik dat het gaat om "meer aandacht geven aan informatie die klopt met hun denkbeeld". Dit wordt versterkt door sociale media waar je langzamerhand je eigen nieuws kunt samenstellen en liken. "Zo verzeker je jezelf ervan dat je alleen met informatie geconfronteerd wordt die klopt met jouw wereldbeeld". Wat niet klopt met jouw wereldbeeld wordt weggezet als "nepnieuws", wat met President Trump nu een hot item is geworden.

Een christelijke bubbel?
Bestaat er zoiets als een christelijke bubbel? Jazeker. Die houdt zich op in allerlei christelijke bladen, tijdschriften en online magazines. EO Visie, de herstart van Uitdaging, Zoeklicht, Oogst, CIP. In omroepen als de EO en Family7. En in Goed Nieuws Radio. Daarin wordt nieuws verspreid, dat christenen interesseert en waar christenen graag meer over weten. Met christelijke conferenties, nieuws uit de christelijke wereld. En met nieuws uit "de wereld" waar christenen graag meer over weten, zoals wat er op medisch-ethisch gebied zich afspeelt in de wereld. 

Onbewust van de bubbel
Wie in een bubbel zit is veelal niet bewust dat hij zich ophoudt in zo'n bubbel. Je voelt je immers prettig en geniet van de dingen die om je heen gebeuren. Maar dat dit "om je heen" maar heel beperkt is, heb je niet door. De wereld om je heen bekijk je door de bril van de bubbel waar je in verkeert. En dat wordt bevestigt door wat je in de media hoort, ziet en leest. Christenen zijn zich dus ook niet bewust dat zij in een bepaalde bubbel verkeren. Ze denken er niet over na. Ze zijn niet gewend om over de muren van hun opgetrokken bubbel te kijken. Verder te kijken dan hun eigen bubbel. 

Uit de bubbel
Wie uit de bubbel stapt, wordt geconfronteerd met veel vraagtekens. Zoals Stefan Paas die in "Vreemdelingen en priesters" beschrijft: "Studenten die uit een van de plaatsen in de bijbelgordel komen, nog een tijdje het geloof weten te behouden in de bubbel van een christelijke studentenvereniging, en dan eindelijk het christelijk collectief moeten verlaten. Niet zelden zijn zij binnen de kortste keren het geloof kwijt. Hun geloof was in hoge mate sociaal ingebed". 


Hè, hè, eindelijk weer een blog

Ik zag dat het al een tijd geleden is dat ik hier mijn laatste blog postte: 1 januari van dit jaar.

Oorzaken? Veel werk die mijn tijd opslokten. Veel vrijetijdsbesteding die veel van mij vroegen. Tja, dan schiet er wel eens iets tussendoor. Zoals deze blog.

Inmiddels is er een verandering opgetreden in mijn werksituatie. Ik ben op weg naar het ZZP'er zijn. En krijg daarvoor fulltime de gelegenheid van mijn werkgever, de gemeente Arnhem.

Dat geeft mij ruimte om minimaal een keer per week een blog op mijn beide blogpagina's plaatsen.

Veel leesplezier met mijn herstarte blog.