woensdag 15 januari 2014

Column Friesch Dagblad 65: Leven als broers en zussen

Je hoort het soms van echtparen. We leven als broer en zus. Wat bedoelen ze? Ze leven nauw met elkaar onder een dak. Ze kennen elkaar door en door. Ze vormen een familie en hebben daardoor een band. Maar de passie is verdwenen. De seksuele aantrekkingskracht is er niet meer.

Leven in een christelijke gemeenschap kan worden vergeleken met de manier waarop mensen in een huwelijk met elkaar omgaan. In Villa Klarendal zoeken we er naar dat mensen elkaar als broer en zus aanvaarden. Daarom gaan we verder dan alleen een samenkomst en eten we met elkaar.
 
Een gezinsrelatie is prachtig, maar kan ook flink schuren. Dicht bij elkaar leven en elkaar daardoor leren kennen, betekent ook dat je elkaars nare kanten leert kennen. Daardoor ontstaan soms irritaties die tot behoorlijke ruzies kunnen leiden.
 
Afgelopen zondag kwam ik terecht in zo’n irritatiezone tussen twee vrouwen in onze gemeenschap. Het ging over het koken van eten voor de maandelijkse maaltijd. De een, van Antilliaanse afkomst, vertelde hoe ze natuurlijk veel eten maakt, zodat iedereen genoeg heeft. Dat is toch normaal! De ander, van Nederlandse afkomst, vertelde dat ze zoveel meeneemt als zij gezinsleden heeft. Meer hoeft niet, want iedereen neemt toch iets mee. Dat is toch normaal! Er ontstond een geïrriteerd gesprek tussen de twee. Kern daarvan was wat in de eigen ogen ‘normaal’ is. Normaal in de ogen van de een was, dat je zoveel mogelijk mensen laat genieten van jouw kookkunst. Normaal in de ogen van de ander was, dat je niet meer meeneemt dan wat nodig is. Het gesprek eindigde met de constatering van een van de twee dat wat de ander deed ‘niet normaal’ was.
 
Ik vond het een prachtig voorbeeld van christelijk gezin zijn. We zijn elkaar zo dicht genaderd, dat we elkaars gewoonten en manieren leren kennen. Waar dat gebeurt, worden we gevraagd verder te gaan dan langs elkaar te leven. We moeten leren mét elkaar te leven. Met de goede kanten van de ander. Maar ook met de kanten waar we meer moeite mee hebben.
 
In plaats van zwart-wit te denken in goed en verkeerd, is er een derde weg. Zoals ik van een zendeling hoorde: ‘Het is niet goed, het is niet slecht, het is anders.’ De vraag is dan, of we echt willen kiezen voor gemeenschap. De ander aanvaarden zoals hij of zij is. In gesprek gaan en de liefde van Vader God voor de ander voorrang geven boven onze eigen gewoonten. Daadwerkelijk missionair in verdraagzaamheid met elkaar leven.