Een gesprek vorige week. Een masterstudente doet in onze wijk onderzoek naar diversiteit: hoe verschillende groepen van allerlei culturele en religieuze achtergronden met elkaar samenleven. Het onderwerp leeft in de wijk, maar ook in onze samenleving. Steeds meer opinieleiders vinden dat de multiculturele samenleving is mislukt. Daarom moeten allochtonen zich maar aanpassen en is er geen ruimte meer voor de waarde en pracht van andere culturen.
In onze wijk is zichtbaar, dat er veel verschillende soorten culturele en religieuze groepen wonen. Maar ze leven naast elkaar, niet met elkaar. Ze zien elkaar wel, maar er is geen echt contact onderling. Wat landelijk aan de orde is, geldt ook op wijkniveau: veel wijkbewoners vinden dat niet-Nederlandse groepen zich maar moeten aanpassen. Een kleiner aantal wil juist verbinding leggen tussen de verschillende groepen.
Groepen zijn wel zichtbaar is de wijk. Zo is er een Turkse vrouwengroep. En een crea-groep met vooral autochtone, echte Klarendallers. Ieder heeft zijn eigen plek in de wijk. Ze voelen zich daar thuis. Het blijkt lastiger om die georganiseerde groepen uit hun schulp te halen om met elkaar in contact te komen. Voor velen hoeft dat ook niet, want die zijn van de landelijke trend "ze passen zich maar aan".
Tussen die visies hebben wij een eigen richting gekozen. Dat betekent erkennen dat omgaan met andere culturen lastig is. Want als je zonder gesprek tegen een cultureel verschil aanloopt, is dat lastig. Als ik mij netjes hou aan de vuilnisophaalregels en ik zie dat mijn Turkse buurman het illegaal dumpt (en hij zeker niet de eerste is), dan verschijnen bij mij de vraagtekens in het voorhoofd dan wel de kriebels in de buik. Die kriebels zijn er en moet je zeker niet ontkennen. Maar toch moet er ook ruimte zijn voor kennismaken.
Zo is er enkele jaren geleden, mede op ons initiatief, een landenkookgroep ontstaan. Om tenminste een cultureel verschil, samen eten, te gaan erkennen en waarderen. Is daar verschil zichtbaar? Zeker! Of je nou rijst droog kookt, zoals in Indonesie of Suriname, of er een flinke dot olie doorheen klotst, zoals in Afghanistan, dat maakt nogal wat uit. Er zijn al kleine ruzietjes uitgevochten in de keuken over de culturele verschillen van de koks. "Dat hoort toch niet zo", hoorde ik dan iemand uitroepen. "Zeker wel", susten we dan, "dat hoort niet in jouw land, maar wel in dat andere land". Accepteer dat verschil. Soms vonden de Nederlanders het eten vies. Te scherp, te weinig smaak of zo zoet dat de tanden (als je die nog hebt) spontaan uit de mond vallen. Ook daar weer: accepteer dat anderen het wel lekker vinden en er van genieten (en het aan zijn tandarts overlaten of het wel gezond is).
Erken diversiteit: wat de een lekker vindt, vindt de ander vies. Meestal ontstond aan tafel verschil van mening tussen de tafelgenoten. Tussen Nederlanders bleek verschil van smaak. Over smaak valt niet te twisten, zegt een bekend Nederlands spreekwoord. Het is niet goed, het is niet fout, het is anders, zei een wijze leraar van me als het ging over culturele verschillen.
Aan tafel leer je de ander kennen. Het is de kunst die ander niet met het rode potlood door te halen. Maar vanuit respect voor het andere met hem of haar in gesprek te gaan. Dan wordt die ander langzaam maar zeker: ons kent ons.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten