Het was weer een ouderwetse oudejaarsavond. Voor het eerst in enkele jaren verbleven we weer thuis, omringd door vier van onze vijf kinderen. Natuurlijk doen wij dat anders dan anderen. Daar ben je pionier voor. Dus geen oliebollen of appelflappen, maar wel lekkere andere hapjes. Onze zoons namen twee vrienden mee.
We hadden wat mensen uitgenodigd, maar die kwamen niet vanwege de gladheid. Maakt niet uit. Gezelligheid hangt niet af van het aantal mensen dat er is. Twaalf uur. Even kussen en gelijk naar buiten. Onze zoons hadden vuurwerk gekocht. De honderdvijftigduizendklapper was een klapper. Hij bleef maar doorgaan. Halfeen was de tijd voor het mooiste vuurwerk. Een kwartier lang kijken naar mooie stralen en dito knallers.
Een halfuur later, nadat veel knallers en siervuurwerk de lucht in waren gegaan en zelfs de brandweer eraan te pas moest komen wegens een auto die uitbrandde, werd er aangebeld. Twee meisjes stonden aan de deur. Ze liepen enigszins waggelend van iets teveel ingenomen flesjes bier en wodka naar binnen. Twee meisjes uit de tijd dat onze kinderen nog echt kind waren. Een van hen woonde in onze buurt en samen met haar zus speelde ze vroeger veel met onze kinderen. Na enkele jaren scheidden haar ouders. Haar moeder ging wonen bij haar nieuwe vriendin waar ze later mee trouwde. En nam de kinderen mee, de vader werd alleen achter gelaten. We verloren ze een beetje uit het oog. De laatste tijd zien we de oudste zus weer wat vaker op straat, als ze met man en dochter bij haar vader of opa en oma op bezoek gaat.
De twee zouden maar even blijven. Ze waren komen lopen vanuit de meest ver weg liggende wijk in het noorden van Arnhem. Drie uur waren ze uiteindelijk onderweg geweest. Nu gingen ze even bij bekenden langs, nadat ze een tijd bij opa en oma waren geweest. Het even werden al snel drie uurtjes. Het was ook zo gezellig. De cola in plaats van weer een slok alcohol deed ook wel wat. En in het lijf dat op de dag te weinig had gegeten en teveel had gedronken deden de klaarstaande snacks en kipvleugeltjes hun noodzakelijke ontnuchterende werk. De meest bekende van de twee zei tussen neus en lippen door dat zij vergeten was hoe gezellig en warm het hier was. Om vervolgens weer door te praten over alles wat haar bezig hield. Af en toe vallend over haar woorden door een welbekende oorzaak.
Telefoonnummers werden met de kinderen uitgewisseld. Want ze moesten maar eens met hen meeegaan als ze gingen stappen. En het zou zo leuk zijn om weer eens vaker langs te komen. Geen probleem, de deur staat altijd voor ze open. Op een onverklaarbare manier begon de ander over een kruisje dat zij om haar nek had hangen. Dat was de Here Jezus waar ze zo zielsveel van hield. Prachtig. We gingen er niet verder op in. We voelden aan dat het daar niet de tijd voor was. Maar onthouden doen we het wel. Wie weet houden ze zich aan hun belofte en komen ze weer vaker langs.
Kijk, zo eindigde ook deze oud en nieuw op de ons welbekende manier. Altijd bereid rekening te geven van de hoop die in ons is. Altijd bereid om een op het bot koud lichaam warmte te bieden. Altijd bereid te luisteren naar nieuwe wegen die God ons biedt. Ik zwaaide ze uit. Waarschuwde ze voor de gladheid. Waggelend vervolgden ze hun weg. Op weg naar huis. Op weg naar het bed waar ze deze nachten samen in sliepen (maar we zijn niet....) om hun roes uit te slapen. Ik hoop dat het ze goed gaat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten