Gisteren spraken we tijdens een vergadering kort over een tekst in Marcus 4, waarin Jezus diverse vergelijkingen maakt over het koninkrijk van God.
En hij zei: ‘Het is met het koninkrijk van God als met een mens die zaad uitstrooit op de aarde: hij slaapt en staat weer op, dag in dag uit, terwijl het zaad ontkiemt en opschiet, ook al weet hij niet hoe. De aarde brengt uit zichzelf vrucht voort, eerst de halm, dan de aar, en dan het rijpe graan in de aar. Maar zo gauw het graan het toelaat, slaat hij er de sikkel in, omdat het tijd is voor de oogst.’
In een cultuur waarin werken het hoogste goed is, is dit een vreemde tekst. Wat moet ik dan nog doen? Het belangrijste: het ontkiemen, groeien en vrucht voort brengen gebeurt vanzelf.
In veel literatuur over gemeentegroei en gemeentestichting gaat het om methodes om mensen tot geloof te brengen, om groei te geven. De gemeentegroeibeweging uit de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw keek naar principes die groei bevorderden en brachten die aan de man als groeipotenties voor de kerk.
Als ik de tekst lees, zie ik daar niets van. Alles wat te maken heeft met groei, komt vanzelf. Je kunt er niets aan doen. Ineens is het er. Ineens is er een groen puntje dat boven de aarde komt na een langer proces van groei onder de aarde.
Wat moeten wij dan nog doen, was onze vraag gisteren. Dat lijkt me duidelijk. Voorafgaand aan het proces van zaaien is dat het zorgen dat de aarde vruchtbaar wordt. In sommige plekken betrkent dat stenen weghalen. Ploegen hoort erbij. De aarde moet omgewoeld worden, zodat het zaad er goed in kan vallen. Zodat de aarde niet te hard is, waardoor het zaad op de aarde blijft liggen. En als het eenmaal is gezaaid, gooi je mest op de aarde. Die vreselijk geurende smurrie waar je van over je nek gaat. Maar het werkt wel.
Ons werk is te zorgen dat de voorwaarden goed zijn om het evangelie te verkondigen (het zaad te strooien). Mogelijke barrieres wegnemen: slechte ervaringen met christenen, verkeerde gedachten over het geloof. Maar daar ook positieve dingen voor in de plaats zetten: samenwerken op sociaal gebied, oprecht meeleven, met mensen meedenken om hun leven weer op de rails te krijgen. Maar het zaaien hoort er ook bij. Voor een deel vertellen over wat wij geloven. Voor een ander deel laten zien dat wat wij vertellen ook uitwerkt in ons eigen leven. Het geloof uitleven, maar ook voorleven.
De boer die nadat hij heeft gezaaid alleen maar op zijn lauweren rust is geen goede boer. Er moet ook geirrigeerd worden als er geen regen valt. Onkruid moet worden weggesneden. Kortom, het is geen proces dat zomaar komt. Je moet er veel voor doen om de voorwaarden goed te laten blijven. Dat geldt ook voor ons. Niet alleen maar: God doet het wel. Maar ook constant kijken en luisteren of alles nog goed gaat. Of we als medewerkers niet in een sleur terecht komen. Alleen maar voor de grote oogst gaan en geen zicht meer hebben voor de plantjes zelf.
Maar uiteindelijk zorgt God voor de groei. En dat zien wij zelf ook. In veel levens van mensen met wie we werken zien we dat het zaad ontkiemt, groeit, groot groeit. En hier en daar mochten we al oogsten. En samen kijken hoe we de vruchten weer verder mochten uitzaaien op andere plekken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten