De ‘temperatuur’ in kerken in Nederland is te laag. Het is niet goed, te lauw. De kerk is ziek. We gaan te veel voor de kant-en-klare hap op zondag en zijn te veel bezig met kerkje spelen. Een zin uit een artikel dat ik vandaag las in op het nieuwe platform van het Friesch Dagblad Hetgoedeleven.com over de Global Leadership Summit in Drachten, de jaarlijkse leiderschapsconferentie van Willow Creek. Arjan Zantingh, onderwijspastor van de Vrije Baptistengemeente in Groningen, wordt aangehaald. Hij constateert dat een kerkelijke gemeente vanaf de buitenkant wel goed naar voren komen - bijvoorbeeld door mooie diensten en veel activiteiten - maar dat dat niks zegt over de vraag of individuele gemeenteleden er kunnen groeien. Daarom is ‘een geestelijke blik onder de motorkap nodig’.
Het is een terugkerende riedel die ik in mijn 35-jarige ervaring in christelijk Nederland steeds weer terug hoor. En die ook geregeld aan den lijve heb ervaren. Wat is er aan de hand in ons christelijke land?, vraag ik me dan af. En vooral de vervolgvraag: valt er iets aan te veranderen?
De vraag of het individuele gemeentelid in onze kerkelijke gemeente groeit, komt voor een deel voort uit een consumtiementaliteit. Christenen groeien op in een wereld waarin hen alles wordt aangeboden. De dominee moet zorgen voor een goede preek. De koster moet zorgen voor warme voeten, goed zittende stoelen en goed werkende toiletten. De muziekgroep moet rekening houden met mijn muzikale smaak en zorgen voor een goede aanbidding waardoor ik dichter tot God kom. En als het aanbod de christen niet meer zint, gaat hij stampvoetend weg, want hij groeit er niet meer. Op zoek naar een betere kerk waar het aanbod wel naar de zin is van de zoekende gelovige.
Onderzoek wijst uit dat de geloofsopvoeding het beste tot zijn recht komt in de gezinnen. De plek waar kinderen leren om te leven volgens het christelijke geloof. In hoeverre is daar sprake van geloofsleven? Of gaat het alleen om belijden? Met de mond verkondigen en opvoeden dat het geloof de waarheid is. Maar er in de praktijk niets mee doen. Ik denk aan de woorden uit de Bijbel waarin Jezus ons aanspreekt om licht en zout te zijn in deze wereld. En aan de zin van de apostel Jakobus: ‘Wat heeft het voor zin als iemand zegt te geloven, maar hij handelt er niet naar? Zou dat geloof hem soms kunnen redden?’
Blijft de vraag of het geloof in de lauwe kerken met flauwe gelovigen nog wel te redden is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten