zaterdag 18 mei 2013

De randen van de kerk

Vanmorgen las ik in het Nederlands Dagblad het vervolg op een discussie die al sinds donderdag plaatsvindt over "De randloze kerk". Dit naar aanleiding van een artikel van Harmen van Wijnen in Idea, het blad van de EA.

Veel mensen in de kerk denken namelijk in kaders van binnen of buiten de kerk. En wie daar tussenvalt is de "randkerkelijke", degene die zich bevindt aan de randen van de kerk en veel vaker daar al overheen is gestapt.

Ik vind dit een heel interessante vraag, omdat wij ons met Villa Klarendal aan of over de randen van de kerk begeven in een poging naast mensen te staan die niets meer met de kerk te maken (willen) hebben.

"De randen van de kerk". In de artikelen die ik vandaag las, ging het vooral over de noodzaak van het benoemen en maken van randen van de kerk. Zonder die randen is er geen kerk, las ik. "Een randloze kerk loopt het gevaar om alles kerk te noemen" aldus een van de koppen. Dit raakt allerlei vraagstukken. Wanneer is een kerk een kerk? Hoe staat een kerk in de samenleving? Met welke blik kijken wij naar kerk en samenleving?

Het meest opvallende vind ik, dat de schrijvers kerk definiëren langs organisatorische lijnen. Een keuze voor Jezus is niet vrijblijvend, aldus Peter Kos, voorganger van Bapistengemeente De Rank in Utrecht. Een keuze voor het lichaam van Christus een gelovige neemt vertaalt hij in "het bezoeken van de bijeenkomsten, het lidmaatschap van een huiskring en het vervullen van tenminste één taak".  Een andere geïnterviewde, Hans Maat van het Evangelisch Werkverband, vraagt zich af hoe vloeibaar de geloofsgemeenschap mag zijn. Want de bijbel spreekt over "burgers van het koninkrijk der hemelen, die vreemdelingen en gasten op aarde zijn, die vanuit de duisternis zijn overgegaan in het licht."

Hoe is dat nu als je jezelf als kerkplanter begeeft midden in de wereld? Wij hebben er voor gekozen midden in de wijksamenleving te staan. Wij begeven ons in het wijkcentrum, helpen mee met activiteiten die door anderen worden georganiseerd, denken mee over verbeteringen in de wijk en proberen daar zelf actief in deel te nemen. We komen mensen tegen die geïnteresseerd zijn in het geloof. Met hen trekken wij op een ander niveau op. Met hen gaan we naar een viering. Hebben we regelmatig geloofsgesprekken. En denken na over de plek die het geloof in het leven van mensen, maar ook in de wijk mag innemen.

Wij zijn een tijd bezig geweest met toewerken naar lidmaatschap. Jezelf toewijden aan de Heer en daarmee ook aan het werk van Villa Klarendal. Dat bleek voor iedereen een brug te ver. Wekelijks kwamen mensen naar de viering. Samen spraken ze over het geloof en de uitwerking daarvan in het eigen leven. Samen waren ze bereid zich in te zetten. Maar om nu lid te worden???

Ik vraag me inmiddels af of het nodig is. Hebben we een formeel lidmaatschap nodig om te bereiken wat eigenlijk al was gebeurd? Vanuit de wijksamenleving trekken we op met mensen. Daarin maken we geen onderscheid tussen gelovig, ongelovig, randkerkelijk of andersgelovig. Want voor ons is iedereen even belangrijk. In die contacten zijn een aantal mensen voortgekomen die meer over het geloof wilden weten. En daarmee zijn we nog meer gaan optrekken. Zo is de christelijke wijkgemeenschap Villa Klarendal ontstaan. Een gemengd gezelschap van gelovigen, nog-niet-zo gelovigen en zelfs een aantal ongelovigen die zich aangetrokken voelen tot de combinatie geloof en werken die we hebben uitgeleefd. Daarbinnen functioneert het lichaam van Christus zichtbaar als organisch geheel. Mensen zorgen voor elkaar, helpen elkaar, bidden voor elkaar. En tegelijkertijd is de scheiding tussen gelovige en ongelovige zo klein dat er ook andere, die bijbels gezien niet tot het Lichaam behoort, binnen onze gemeenschap de noodzakelijke hulp en aandacht krijgt.

Da

Geen opmerkingen: