Vandaag was ik in het huis van mijn zwager. De corporatie had nog een dag nodig voor de renovatie ervan. Dus sloeg ik twee vliegen in een klap: verder gaan met opruimen en de werkers ontvangen.
Ik was precies op de afgesproken tijd ter plekke, maar zag nog geen werker voor de deur. Daarom liep ik snel naar de onderbuurvrouw om te informeren naar de werkers. Ik stelde mij voor en zij begon direct haar verhaal te vertellen. Hoe jammer ze het vond wat er met mijn zwager was gebeurd. Hoe hij bijna als een kluizenaar op die tiende etage leefde. Hoe ze nauwelijks contact met hem had, behalve over het geluid dat hij tot diep in de nacht maakte door op schoenen met niet al te geluidloze hakken en zolen door het huis heen en weer te lopen. Hoe jammer ze het vond dat hij zich daar niets van aantrok. En dat hij verder geen contact zocht.
Hoe vervelend ze het vond om uit de mond van mijn schoonzus een verwijtend ‘o, u bent de klaagster van beneden’ te horen, terwijl zij het beste met hem voor had. Dat zij had getwijfeld om zijn deur al een dag na zijn vermissing in te laten trappen: dat zou toch inbreuk op zijn privacy zijn. Kortom, een echte Utrechtse met het hart op de tong en ook nog op de goede plaats.
Dit hele voorval gaf mij te denken. Zowel mijn zwager als mijn schoonzus belijden gelovig christen te zijn. Dat wist de buurvrouw waarschijnlijk niet. Wat voor beeld zou zij krijgen als zij dat wel wist? Het zou misschien een bevestiging zijn van het beeld dat veel mensen hebben van gelovigen.
Elke gelovige heeft een zwakke kant, waar hij niet graag mee te koop loopt. Excuseren we ons ervoor en zijn we er open over naar onze buren? Of verbloemen we het en leggen kritiek erover terug bij de ander onder het mom dat die ander lastig, vervelend, een klaagster is of, om het een geestelijk sausje te geven, deel is van onze geestelijke strijd.
Ik stond met mijn mond vol tanden. Stamelde wat. Leuk was het niet. Mijn familie heeft een onuitwisbaar beeld achtergelaten. Welk beeld laten wij achter als christenen? In onze eigen omgeving. Of op vakantie. Ik hoop dat mensen door ons worden aangetrokken. Niet omdat wij het zo goed doen.
Maar omdat er iets is in ons leven wat zij missen en waarnaar ze verlangen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten