maandag 5 december 2011

De scheiding tussen het geestelijke en het natuurlijke

Al een paar jaar ben ik aan het nadenken over een belangrijk onderwerp. Doordat ik voor de politiek werk, vraag ik me af waarom ik zo weinig christenen zie die zich op dat vlak bewegen.
Ik lees over honderden christenen die zich bij Opwekking of de EO Jongerendag bekeren of laten vullen met Gods Geest. Dat gebeurt jaarlijks. Waarom zien we zo weinig in onze samenleving van die geestelijke opwekkingsbeweging. Mensen veranderen geweldig, maar het lijkt geen effect te hebben op onze samenleving.

Het begin van een oplossing kwam toen ik het boek van John Stott las “Uitdagingen van deze tijd in bijbels perspectief”. De organisatie die hij heeft gestart na het schrijven van dit boek heeft mij verder geholpen in het verder doordenken van dt probleem: het London Institute for Contemporary Christianity.
Die organisatie noemt het probleem "The Sacred-Secular Divide". Wij hebben onbewust een scheiding aangebracht tussen de geestelijke wereld en de natuurlijke wereld. De geestelijke (of sacrale wereld) is waar God is, waar het goed is, waar rust heerst, waar we dicht bij God komen. Het natuurlijke (het seculiere) is alles wat niet van God is. De wereld rondom ons. Het hele hebben en houden waar de kerk niets (meer) mee te maken heeft.

Waarom is er zo weinig effect van christenen in de samenleving? Omdat ze niet is geleerd hoe dat te doen. De scheiding tussen geestelijk leven en leven in de wereld zorgt ervoor dat we in onze gedachten maar een centrale plek hebben waar het goed is: de kerk of de gemeente. Gaat het daar werkelijk over? Als Jezus spreekt over dat we licht op een berg zijn en zout op aarde, is het dan zijn bedoeling dat we het vooral samen fijn hebben?

De grote scheiding tussen geestelijke en natuurlijke zien we in hoe we mensen benaderen. Wat is de belangrijkste taak in de gemeente? Is het niet vaak zo dat we zeggen “alle christenen zijn gelijk geboren, maar de christen die "fulltime werkt in Gods koninkrijk" is meer gelijk dan de anderen”?
Ik ben in mijn gedachten opgegroeid met een zekere hiƫrarchie in het christelijk leven: eerst komt de fulltime voorganger, dan de zendeling die ver weg is gegaan, dan de zendeling die tenten maakt, dan de oudsten, dan de diakenen en daarna de gemeenteleden.
Wat tentenmakers betreft zien we een interessant gegeven. Wat geweldig dat iemand jaren van zijn leven geeft om in een bedrijf, laten we zeggen Shell, te werken dat in Saoedie-Arabiƫ werkt. Dan kun je werken en in je vrije tijd zending bedrijven. Daar bidden we voor. Voor die mensen hebben we een fotootje op de muur, zodat we regelmatig aan hen kunnen denken. Maar hoe zit het met de werker van Shell in Rotterdam? Hangt er ook van hem of haar een fotootje aan de muur?

Een rekensommetje. Een week bestaat uit 168 uur. Laten we ervan uitgaan dat we 48 daarvan gebruiken voor slaap. Dan houden we 120 uur over. Wat gebeurt er tijdens die uren? Tenzij we gepensioneerd zijn, of in dienst zijn van de kerkelijke gemeente, is het niet te verwachten dat gemeenteleden meer dan 10 uur per week zullen besteden aan kerkelijke activiteiten. Daarom zijn die 10 uur belangrijk. En de andere 110 uur? Dat is de tijd waarin we leven: werken, vrije tijd en gezin. Waar zullen we leren groeien, vergeven, wijsheid nodig hebben, niet-christenen tegenkomen? Juist: in die 110 uur. De vraag is dan: hoe kunnen de 10 uur betrokkenheid bij de kerkelijke gemeente ons voorbereiden voor discipelschap, zending, evangelisatie en leven met God in deze wereld?
Waar spreken we over tijdens de preken op zondag? Een onderzoek wees uit dat het merendeel van de christenen nog geen enkele preek heeft gehoord over het belang van werk in de samenleving voor een christen. Op een schaal van 0-4 was de uitkomst dat de preek relevant is voor:
persoonlijk geestelijk leven 2,57
Kerkelijk leven 2,12
Thuis 1,83
Werk 1,68

Als we kijken naar Leviticus, waar heiligheid het centrale woord is, zien we dat die heiligheid wordt gemeten aan alledaagse dingen. Lees bijvoorbeeld maar eens Leviticus 18 en 19. Het gaat daar om hoe je dingen weegt. Hoe je seksueel met elkaar omgaat. Het gaat over de algemene manier van omgaan met elkaar. Het gaat over de economie van het genoeg (laat nog wat liggen voor de arme en de vreemdeling). Over het eerlijk uitbetalen van werknemers. Over gezonde rechtspraak. Over respect voor de natuur. Het heilige leven is daar dus verweven met het geestelijke leven.

Waar gaat het centrum van ons leven naar uit? Een mooie zin die deze zelfde organisatie in Engeland uitsprak was ‘Iedereen is een fulltime geestelijk werker’. Of om het met de eerder gemelde frase te zeggen: 'iedereen werkt in Gods koninkrijk'. Een eye-opener. Toen ik een paar jaar geleden op de zendingsconferentie van Opwekking werd aangesproken door een zendingsorganisatie met de vraag of ik iets met zending heb, was mijn antwoord: “Ja, ik ben een tentenmaker. In Nederland”. Het woord, bekend van de zendingsliteratuur die aanduidt dat je van een bepaalde geestelijke orde bent, toegepast op het leven van alledag. Want we zijn allemaal door God geroepen om in deze wereld te staan en hem daarin te dienen.

Grote vraag voor kerkleiders van deze tijd is of zij gemeenteleden helpen om hun taak in deze wereld in te nemen. Beseffen onze gemeenteleden dat zij die taak hebben. Krijgen zij van hun voorgangers de tools om midden in de samenleving te staan en daar getuige in woord en daad van Jezus te zijn?

Een paar vragen voor oudsten, voorgangers, dominees en andere sprekers:

- Wanneer heb je voor het laatst gesproken over werk, of over aspecten waar mensen in werk mee te maken krijgen, zoals werkdruk, omgaan met moeilijke collega’s, enzovoorts.

- Weet jij welk werk elk van je gemeenteleden doet. Weet je tegen welke problemen hij of zij oploopt. Geef je hen hulpmiddelen om daarmee om te gaan?

- In hoeverre is jouw eigen denken verward met het dualisme tussen wereld en kerk? Hoe kun je daar uit komen?

1 opmerking:

Anton Verweij zei

Heel herkenbaar. Ik deel de vragen, stel ze ook af en toe. Vaak is kerk-zijn een intern gerichte bezigheidstherapie geworden. Kerk voor de buurt, christen-zijn op je werk? Tja, daar moeten we het nog een keer over hebben ...