De missionaire gemeente is in. Overal waar je komt, hoor je hierover. Elke gemeente moet missionair zijn. Met de grote aandacht die iedereen eraan geeft, groeit de kritiek. Afgelopen week werd in een artikel in het Nederlands Dagblad Prof. Jakob van Bruggen aangehaald die een behoorlijke kritiek op het hele concept geeft. Jos Douma heeft hier in vier delen een inhoudelijke reactie op gegeven: deel 1 deel 2 deel 3 deel 4.
Daarom ga ik hier niet in op dat artikel van Prof. Van Bruggen of de reacties van Douma daarop. Wat ik hier wel wil doen is een eigen visie geven op de gemeente die God heeft ingesteld.
We beginnen bij de ongelovige die in aanraking komt met de missionaire gemeente. Hij ontmoet mensen die deel uitmaken van die gemeente. Die activiteiten ondernemen om mensen buiten de kerk te benaderen. Maar die ook uit liefde voor de medemens diaconale activiteiten ondernemen. Ook wel de diaconale gemeente genoemd. Hij gaat voor het eerst naar een samenkomst, waar de preken op zijn leven zijn afgestemd. De gemeente is 'seeker-sensitive'. De nog-ongelovige gaat delnemen aan de Alphacursus en wordt daar door God overtuigd van de christelijke waarheid. Hij wordt echter ook overweldigd door de liefdevolle gemeente. De gemeente die gekend wordt door de liefdevolle onderlinge verhoudingen en die daar zichtbaar uiting aan geeft.
Na verloop van tijd wordt hij gedoopt en opgenomen in de gemeenschap die heel sterk is in het laten groeien van nieuwe christenen. Laten we dit maar de groeigemeente noemen. Als de gelovige verder groeit wordt hij opgenomen in de gemeente. Samen gaat hij door een proces van het ontdekken van zijn gaven die hij mag inzetten voor de gemeente. De gavengerichte gemeente. Hij wordt ook deel van een kring van christenen in zijn buurt, waarmee hij de bijbel leest, zijn zorgen en vreugde deelt, kortom zijn leven deelt. Hij maakt deel uit van een kringengemeente.
Op het moment dat hij begint leiding te nemen aan een bepaalde activiteit, merkt hij dat de gemeente heel efficiƫnt is in de richting die wordt gekozen. Er is een scherpe richting waar men op wil gaan. De gemeente blijkt een doelgerichte gemeente te zijn.
Zomaar een levensverhaal van een onbestaande persoon in een onbestaande gemeente. Maar het laat zien wat ik bedoel. De afgelopen jaren zijn tal van bewegingen ontstaan, die een bepaald deel van de gemeente dat tot dan toe onderbelicht was benadrukten. Zo kenden we de doelgerichte gemeente (Rick Warren), de seeker sentitive gemeente (Willow Creek), de liefdevolle gemeente (Christian Schwartz), de Geestvervulde gemeente (pinksterbeweging), de piƫtistische gemeente en zoveel andere deelaspecten van kerk-zijn.
De gemeente is dus in zijn volmaakte wezen een totaal van al die aspecten. In de praktijk van alle dag is die volmaaktheid er nog niet en zullen we moeten leven met de onvolmaaktheid van een gemeente die een of meerdere van die aspecten ontbeert. De werkelijkheid gebiedt te erkennen dat niet iedereen in de gemeente missionair is. Maar dat geldt ook voor al die andere deelaspecten. Binnen de gemeente zal dus actief (doel- en gavengericht) gezocht moeten worden naar welke mensen welk deelaspect kunnen vertegenwoordigen. Dat ontslaat de rest niet van eenzelfde intentie, maar helpt mensen zich te richten. Daarmee wordt de gemeente niet alleen missionair, maar ook een gemeente die al die andere aspecten in zich bergt. Dat voorkomt frustraties van theologisch geschoolde en daarmee onderwijsgerichte gemeenteleden als Prof. Van Bruggen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten