Soms kan het lezen van kranten daarbij een hulp zijn. Afgelopen donderdag vielen drie kranten bij mij door de bus. De zaterdagkranten van kerst. Allen met kerstbijlagen.
Het Nederlands Dagblad plaatste een prachtig essay van Rien van den Berg onder de cryptische titel "Midden in het kalifaat een kribbe".
Ik ga het essay niet herhalen, maar pak er wat uit om daar hier verder op door te gaan.
Hij komt tot de interessante conclusie 'ik heb nooit iets gehad met Kerst'. De eerlijkheid gebiedt dat dit niet altid voor mij heeft gegolden. Kerst was voor mij jaren het feest van licht, warmte, liefde, vrede en gezelligheid geweest. Toch begon er langzamerhand iets te knagen. Het uiterlijke vertoon. De koopwoede. De must om die twee dagen tot het meest gezellige van het jaar te maken. De opgelegde lieflijkheid en zoetigheid die ermee gepaard gaan. De overdreven aandacht voor het mindere, die we de rest van het jaar weer terug in de hoek gooien.
Dus hebben wij als echtpaar besloten dit jaar geen tijd te besteden aan het extra verlichten en optuigen van het huis, wat we na twee weken weer hadden moeten aftuigen. We besloten als Villa Klarendal niets extra's te doen voor het mindere. De traditionele kerstpakkettenactie, met de gebruikelijke hebberigheid erbij, zetten we aan de kraak en ruilden we om voor een nieuwe traditie in de wijk, de herdertjestocht.
Iets doen voor de mindere, dat is een opdracht voor het hele leven, voor 365 dagen in het jaar. Niet voor slechts 2 dagen. Daar willen we graag voor gaan, ook het komend jaar. En liefst mèt de mensen die het minder hebben, niet vóór hen.
Nog een ander citaat uit het essay raakte me:
Een vrouw, niet-gelovig, bezocht in dit dorp (het dorp van de schrijver RJ) twee weken geleden een kerkdienst. Ze moest huilen van geluk omdat ze het gevoel had dat ze thuis kwam. Ze zocht op internet alle liederen bij elkaar die we gezongen hadden en zingt ze de hele dag. Ook bidt ze. Maar ze gelooft niet, zegt ze stellig. Want met God - een heerszuchtige, dominante Man immers - kan en wil ze niet door een deur.
Na een hele verhandeling concludeert van den Berg:
Ineens denk ik: ik hoop nu nog maar één ding. Dat ze in de wereld van leugenachtig licht en suikerwerkmuziek op een verloren moment een deur binnenstapt, zoals ze die twee weken geleden binnenstapte. En dat ze dan mensen bij elkaar ziet, en dat ze zich er thuis voelt, opnieuw. En dat zij dan een dominee tegenkomt die in de donkerte van de dagen de weg van Jezus durft te gaan, die het aandurft klein en weerloos voor de kudde te gaan staan, en maar gewoon vertelt.
Wat me hierin aanspreekt is, dat ik de reactie van de vrouw herken. Mensen voelen zich in deze tijd verweesd. Alleen, zonder zekerheden om hen heen. De kerk is zo vaak de plek waar mooie verhalen worden verteld, maar waar ook dogma's boven de liefde lijken te worden gesteld. Die komen hard over. Zonder liefde voor de persoon.
Liefde en warmte zijn er ineens weer tijdens de kerstdagen. Om vervolgens daarna weer te worden ingewisseld voor de dominantie van leiders, kerkenraden of andere mensen die menen de waarheid in pacht te hebben.
De herkenning is dat we dit regelmatig terughoren. "Het is of ik hier thuis kom" als mensen de brunch van Villa Klarendal binnenstappen. En "ik vind het zo mooi en saamhorig hier, maar ik geloof er niets van". "Wat doe je hier dan?" is dan vaak de niet, en soms wel, uitgesproken reactie in kerken. Want wie hier komt, moet toch geloven? En kerkmensen die bij ons binnenstappen voelen zich onzeker. Er lijkt geen regel te heersen. Alleen "kom zoals je bent...", wat betekent dat je jezelf mag laten zien. En dat voelt, zoals iemand onlangs zei, alsof je naakt bent. Je mag jezelf tonen. Weg met de zelfgemaakte geestelijke bladeren. Terug naar je oorsprong.
Ruimte om thuis te komen. Om tot rust te komen. Weg uit de drukte, pijn, onzekerheid, geweld van alledag. Luisterend naar de waarheid uit de bijbel. Iedereen mag ervan genieten. Zich openstellen voor de liefde die Jezus geeft. Met de houding van Jezus zitten we gelijkwaardig aan tafel. Allemaal naakte mensen met ieder de pijn die het leven hen heeft aangedaan. Jezus is mijn pijn binnengekomen en heeft hem van mij overgenomen. Wat niet wil zeggen dat ik die pijn niet meer voel. En vanuit die ervaring proberen we mensen tegemoet te treden. Ongekunsteld, zonder theater of podium. Soms moe van de week. Soms moe van de eigen zwakheden waar ruzie in het gezin, met de buren, of depressie uit voort komen. En daar dan maar gewoon voor uit komen. Sorry, nu even niet, nu ben ik moe. Geen gekunstelde lach, waar iedereen het leed doorheen ervaart.
Kom met je naakte zelf. Nu en alle andere 364 (en komend jaar zelfs 366) dagen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten