zondag 3 juni 2007

De eerste dag van de week is....

...voor velen een rustdag. Wij zijn weer lekker bezig met onze Villa activiteiten. Rond twaalf uur staan we op de stoep bij het huis van de Alphacursus. Een grote boodschappentas vol met brood, kaas, jam en nog wat lekkernijen die ik gisteren uit Villa Klarendal heb meegenomen. We dekken de tafel, bedoeld voor zes personen, voor negen personen. Na het uitleggen van brood en aanverwante artikelen en het opwarmen van de risolles en lemper (na weken van Antilliaans en Surinaams eten, moesten wij er ook maar eens aan met Indonesische snacks) worden de anderen uit de tuin weggeroepen om met een "neem uw stoel op en wandel" aan te zitten aan de dis. Met verhalen over lekker eten en de vele Indonesische talen en gebruiken, genieten we van een overvolle brunch.
Nadat de buikjes zijn volgegeten ruimen we af, wordt de vaat gedaan en geniet de rest van de na-brunch in een warme tuin.

Vervolgens het eten van het Brood des Levens. Een verhaal over jezelf geven aan God. Waarin we ons leven vanaf nu totaal kunnen inzetten voor de God die zichzelf voor ons heeft gegeven. Er is duidelijk een verschil van benadering tussen de deelnemers. De een is duidelijk op weg en wil ook echt verder. De ander is nog aan het ontdekken. De volgende vindt het wel mooi en laat het daarbij. Dat vind ik het mooie bij de Here God, vertel ik. Hij geeft ruimte aan ons om te groeien, maar ook om niet verder te willen. Als een gentleman staat Hij aan onze deur en komt daar binnen waar wij Hem toelaten. Jezelf geven als een offer. Dat deed me denken aan de verzuchting van Aneta van gisteren: "ik heb ook nooit tijd voor mezelf", wat ze ook weer bij de studie terughaalt. Vergelijkbaar met de opmerking van Jezus "de zoon des mensen heeft nog geen kussen om te rusten". We vertellen aan de andere kant hoe mooi het is je te laten gebruiken door de Here God. Gisteren las ik dat in Leadership. Een goede christelijke leider beseft dat hij een slaaf (niet alleen een dienaar) van God is. En doet wat God van hem vraagt. Ook al is dat soms vermoeiend.

Om iets na drieën stappen we met een iets legere tas op de fietsen richting huis. Daar wachten de kinderen die rustig op de bank zitten. En bereiden we met zijn tweeën een kleine salade voor van geraspte wortelen met rode kool. We hebben gelukkig nog even een halfuurtje (ik denk dat ik overdrijf). Dan stappen we weer op. "Ga je nu al?", vraagt een van de kinderen. Inderdaad, het volgende bedrijf begint.

We lopen naar Villa Klarendal, terwijl we ondertussen teamleden Reinier en Susanne tegenkomen. We beginnen direct met elkaar met de eerste voorbereidingen en gebed. We bidden vooral om rust en vervulling van de Heilige Geest. Want zijn kracht hebben we telkens nodig om weer fit aan een nieuw hoofdstuk op de dag te beginnen. Om halfvijf worden de tafels aaneen geschoven en de borden en het bestek gereed gezet. Ik duik onder in het kantoortje om de laatste voorbereidingen voor de viering te treffen. In mijn hoofd heb ik dit weekend tussen de bedrijven door wel een verhaal voorbereid. Nu schrijf ik hem toch nog even uit. Ik merk dat het verhaal, het leven en de steniging van Stephanus, wel heel erg doorspekt is met één aspect: hij was vervuld van de Heilige Geest. Dus knip en plak ik vanuit een bijbelse internetsite de teksten en onderstreep en/of maak vet waar dat telkens staat. Vervolgens print ik mijn verhaal uit en in twintigvoud de bijbeltekst. Tenslotte zoek ik de liederen uit die we deze middag gaan zingen.

Dan is het vijf uur en zitten zo'n twintig mensen klaar om het diner te beginnen. De laatste drie komen op het nippertje zingend binnen met "Jezus, alles geef ik U". Bijna alle bezoekers hebben een maaltijd klaargemaakt of gekocht. Zo staat er bami, twee soorten kip, vier soorten groenten, rijst en diverse cakes op het menu. Vooraf waren we bang dat er te weinig groente was. Ook dit wordt gelogenstraft... Eerst wordt er natuurlijk gebeden. En iedereen, jong en oud, doet zijn ogen dicht (althans, dat denk ik, want zeer tegen mijn gewoonte in doe ik dat ook). De kinderen krijgen eerst opgeschept. Voor de jongste een klein bordje rijst, de rest krijgt iets meer. Ik zit bij drie van de kinderen en samen hebben we gezellige gesprekjes. Een van hen heeft wel erge buikpijn. Als ik naar de reden vraag, weet ze het niet zeker, maar ze heeft gezwommen en tussendoor een grote zak snoep opgegeten. Tja, dan is onze maaltijd op zo'n grote berg snoep niet zo lekker. We genieten toch wel van de maaltijd, de gezellige gesprekken en het jongste kind dat op een gegeven moment een van de andere kinderen heeft ontdekt waardoor een tweejarige achterna wordt gezeten door een vijfjarige. En lachen dat ze doen. De drie zusjes met wie ik aan tafel zit, gaan toch maar vroeger naar huis. De buikpijn is te erg geworden. En de ander moet nog een tas voor een kamp inpakken. Twee seconden later komt de oudste terug. Of ik niet even mee wil gaan. De buikpijn is te overweldigend geworden, waardoor zusje door haar spillebeentjes is gegaan en op het trottoir is beland. Gelukkig woont het stel niet ver weg. Ik loop met hen mee en draag daarbij het van buikpijn huilende meisje van tien dat gelukkig maar 25 kilo weegt. Ze zegt dat ze straks maar op de bank zal gaan liggen. Ik lever de kinderen af bij de ouders die in het café aan de overkant zijn beland.

Op de terugweg spreek ik iemand die we ook kennen en die op een balkon zit. Zijn rechteroogkas is nogal opgezwollen, dus ik vraag of hij heeft gevochten. Het blijkt (gelukkig?) een kaakontsteking te zijn. De zwelling was deze ochtend nog twee keer zo groot. Hij vertelt me vanaf het balkon dat de kaakchirurg vanochtend korte metten met de ontsteking heeft gemaakt, ondanks het feit dat de bureaucraten in het ziekenhuis eigenlijk liever eerst tweehonderd euro wilden cashen, die hij zeker nu niet in bezit heeft. Ik wens hem en zijn vrouw sterkte en hij roept me na dat ik de groeten aan de anderen moet doen. Wat ik vervolgens in de hectiek van wat hierna komt natuurlijk prompt weer ben vergeten.

Teruggekomen beginnen we met de viering. De tafels zijn aan de kant gezet, stoelen in een kring gezet en de liedboekjes uitgedeeld. We zingen de begintune - "de kleine villa in de straten", vervolgens een christelijke mars waar iedereen bij mag gaan staan en tenslotte een canon die iedereen uit volle borst zingt. Ik vertel het verhaal. Toch mooi om te zien hoe die Stephanus door de Heilige Geest werd geleid. Maar ja, hij moest het wel bekopen met de dood. Maar zelfs daarvoor kreeg hij kracht. Tot slot valt me het verhaal van Corry ten Boom te binnen die ook moeite had om in een concentratiekamp christen te zijn. Maar die door diezelfde Geest kracht kreeg om bijbelstudies in het kamp te houden. Die haar zus moest laten sterven aan een vreselijke ziekte, maar zelf bevrijd werd. En die tenslotte prediker voor God werd en twintig jaar later de kampbeul tegenkwam die haar om vergeving vroeg. Uit haarzelf kon ze het niet. Maar wel door de kracht van de Heilige Geest. We zingen als reactie op het verhaal "God geeft je kracht" (op de melodie van "Het is een nacht") en denken en praten nog even samen door over het verhaal. We sluiten af met gebed, waarin een van de bezoeksters ook gebed vraagt voor een persoonlijk probleem. Het eindlied heb ik ondertussen veranderd in "Jezus, alles geef ik U": waar we mee binnen kwamen, gaan we ook weer mee weg.

Daarna koffie/thee met de cake die nog over is. Gewoontegetrouw blijft de goegemeente nog een halfuur nakletsen. Over wat we in het verhaal hebben gehoord, over wat ze thuis meemaken. En we maken afspraken over een bezoek aan de EO Jongerendag komende zaterdag. Als iedereen weg is, de wc is schoongemaakt, de tafels weer zijn teruggezet en de grond is gestofzuigd, zitten we met zijn vijven (er is een extra hulpkracht bij) om de tafel. Op de vraag hoe het is geweest, merken we allen op dat het mooi en rustig is geweest. Het verhaal sloeg aan, was niet te lang en aansprekend.

We ervaren hoe datgene wat we vertellen in onze eigen levens werkelijkheid is. Uit onszelf waren we er al bij neergevallen. Door de kracht van Gods Geest kunnen we een zondag als deze aan. Dat is dan ook de conclusie als we om halfnegen thuis komen. Moe maar tevreden heet dat. En daar wacht nog even een afwas, kinderen die iets willen vertellen, hun tas in willen pakken voor drie maanden stage, de dozen van gisteren die nog moeten worden uitgepakt en ik besluit mijn dag nog eens voor mezelf en de lezer uit te schrijven.

"God geeft je kracht" zongen we tijdens de viering. Nou en of!!!

Geen opmerkingen: