Vandaag halfvier. Ik zit op mijn werk in het stadhuis achter de computer. Mijn zoon belt. Of ik al weet hoe laat ik thuis kom. Hij klinkt wat gehaast. Ik zeg hem dat ik het niet weet, maar dat het in ieder geval na vijf uur zal zijn. Na wat stamelen blijkt achter de vraag een diepere wereld te zitten. De christen buurvrouw zit bij hem. Ze woont achter ons en heeft vandaag een behoorlijke ruzie gehoord. Dat hebben onze kinderen ook gehoord. Wat blijkt? De buurman naast ons was wel heel vaak weg. Nu is uitgekomen dat hij ergens anders er een andere vrouw op na houdt. Of misschien zelfs met haar is getrouwd. Dat is nu bij zijn eerste (gaan we van uit) vrouw -onze buurvrouw, niet die christen is- bekend geworden. En dat steekt ze niet onder stoelen of banken. Mijn zoon vertelt ook nog dat de buurman met een koffer de straat is opgestuurd, dat hem de toegang tot zijn bus is geweigerd en dat een van zijn zoons hem ook nog behoorlijk heeft geduwd. De christen buurvrouw wil nu voor hen gaan bidden. Tja, ik zit op het werk en naar huis gaan is geen optie. Althans, dat zou mijn baas wel heel vreemd vinden. Dus besluit ik het tussendoor op het werk met de hemelse Vader te bespreken.
Deze situatie geeft mij een wat dubbel gevoel. Je gunt niemand terecht te komen in zo'n situatie. Zelfs al heeft onze buurvrouw geprobeerd ons een poot uit te draaien door de breuk van een schilderijtje dat heel ergens anders hing tegen een veel hoger bedrag op ons te verhalen. Zelfs al zijn we niet zo on speaking terms met onze buurvrouw. Althans, dat begrijpen we, want als we haar spreken zegt ze doodleuk "ik niet goed Nederlands spreken", terwijl we van onze andere buurvrouw horen dat ze haar kleindochtertje tweetalig opvoedt en haar goed Nederlands leert. Die buurvrouw bespreekt alle beslommeringen met haar. Maar goed, ondanks die ervaringen gunnen we haar deze situatie niet. Wij kijken er niet van op. We hebben het zien aankomen. We hebben ons al eerder afgevraagd of hij er geen tweede op na houdt, zo vaak is hij van huis en zij weer alleen met haar vijf zoons, wat schoondochters en enkele kleinkinderen. Hij moest dan weer eens naar Somaliƫ (waarbij we maar niet navroegen wat hij daar - een fundamentalistische moslim - deed) of voor een tijd naar Turkije.
Nu is er dus burengerucht. De emotie daarover gaat over de culturen heen. Immers, iedereen die zijn huwelijk, zijn hoop, zijn dromen in het moeras ziet verdwijnen, reageert geƫmotioneerd en weet niet meer wat te doen. En wij, christenen die naast haar wonen, wij staan machteloos. Enerzijds door de persoonlijke omstandigheden van een enigszins verstoorde relatie. Anderzijds doordat trots van hun kant het niet toelaat dat ze je om hulp vragen. En zeker niet van dat echtpaar waarvan de vrouw misschien in hun ogen wat meer de broek aan heeft. Je staat erbij en kijkt (en vooral: luistert) ernaar.
De achterbuurvrouw heeft gelijk. We lijken machteloos. Maar we hebben een wapen en schild in handen om iets met onze machteloosheid te doen. Ook al geloven zij niet op dezelfde manier als wij. Wat dat gesprek met onze hemelse Vader zal uitwerken is voor ons een verrassing. Tot nu toe heeft bidden voor mensen in deze wijk regelmatig tot verrassende wendingen in levens van mensen geleid. Ik ben benieuwd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten