zaterdag 7 september 2013

De betuttelende kerk of de kerk die ruimte biedt

Net gelezen in het Reformatorisch Dagblad, met dank aan Johan ter Beek voor de tip...

Onkerkelijken VS: Kerk is betuttelend


VENTURA. Amerikanen keren zich tegen de kerk omdat zij zich vaak door christenen betutteld voelen. Dat blijkt uit een deze week verschenen rapport gebaseerd op een langjarig onderzoek onder onkerkelijken, dat het instituut Barna samen met Lifeway uitvoerde.

  Van de niet-kerkelijk gebonden Amerikanen, de zogenoemde ”nones”, zegt 87 procent dat ze een afkeer hebben van kerken omdat deze snel een afkeurend oordeel vellen over hun gedrag, uiterlijk of standpunten. „De kerk heeft de reputatie op te treden als een rechter over andersdenkenden. Dat imago heeft zich inmiddels bij veel onkerkelijken bijna onwrikbaar vastgezet”, concludeert Thom Schulz, een van de leiders van het onderzoek.

Met deze afkeer van betutteling hangen ook de bezwaren tegen de vorm van communicatie tussen kerkelijken en niet-kerkelijken samen. Veel nones zeggen geen behoefte te hebben aan een preek waarin hun verteld wordt hoe zij zich op grond van de Bijbel moeten gedragen. Zij zitten vol met vragen en willen die kunnen stellen. Schulz: „Kerkdiensten zijn volgens hen te veel eenrichtingverkeer. De dominee spreekt, de kerkgangers moeten luisteren. Tegenspraak is niet mogelijk. Dat roept kennelijk verzet op.”

Ruim 85 procent van de onkerkelijken noemt de christenen „een verzameling hypocrieten.” Daarbij gaat het dan niet zozeer om het verschil in gedrag op zondag en door de week. Wat de nones vooral steekt is dat voorgangers en kerkmensen suggereren op alle levensvragen een helder antwoord te hebben „terwijl ze bol staan van de twijfel.”

Vierde reden voor onkerkelijkheid is dat het geloof in God en de Bijbel voor de nones niet relevant zijn voor hun leven. „Er is bij velen een hunkering naar een god die voor hen zorgt en liefdevol voor hen is. Overigens constateren de onderzoekers dat deze hunkering ook bij kerkelijken voorkomt. Slechts 44 procent van de kerkgangers zegt met regelmaat de nabijheid en bemoeienis van God in hun leven te ervaren.
___________________________________

Waarom spreekt mij dit nou zo aan? Omdat dit vaak is wat ook wij terughoren van mensen in onze wijk. Wij zullen ze niet in een hokje "non" zetten, maar ze zijn het vaak wel.

Zonder gelijk te zeggen dat wij de oplossing hebben, want dat is wel erg aanmatigend, willen wij met Villa Klarendal wijkbewoners de ruimte geven om God en christenen op een andere manier te leren kennen. Zonder de uitkomsten van bovenstaand onderzoek te kennen, hebben we geprobeerd met een aantal kenmerken dit soort, vaak helaas terechte, vooroordelen weg te nemen.

Het gaat veel nones erom dat christenen met een oordeel klaar staan over hun levenswijze, zonder dat ze een persoonlijke relatie hebben opgebouwd. Wij hebben ervoor gekozen om mensen van harte uit te nodigen voor onze activiteiten vanuit de grondhouding "je mag komen zoals je nu bent". We willen geen oordeel vellen over hun levensstijl. We willen in relatie met mensen komen. Ze leren kennen en waarderen. We beseffen dat er maar Een is die een echt oordeel kan vellen over hun èn mijn levensstijl. Laat Hem dat dan ook maar doen en laat ons als zijn ambassadeurs mensen van harte welkom heten in de kring.

Omdat veel mensen met vragen zitten, hebben we ervoor gekozen onze preken ("praatjes", want maar maximaal 10 minuten lang) zo interactief mogelijk te laten zijn. Er is ruimte voor gesprek, vragen of (on)zinvolle opmerkingen. Daardoor ontstaat ook op het niveau van de preek een relatie van hart tot hart waarin mensen hun hart kunnen luchten. Op het gevaar af dat de 10-minuten praatjes worden uitgerekt tot 30 minuten.

We willen zo eerlijk mogelijk met mensen omgaan. Dat lukt niet altijd. Maar ik heb wel zondagen gehad, waarin ik tegen andere bezoekers vertelde dat ik even een baaldag had, dus dat ze me even met rust moesten laten. Daarmee leren mensen ons niet alleen met ons vrome, opgepoetste smoelwerk kennen, maar is er ook ruimte om onze achterkant te leren kennen. We willen een dusdanige relatie met mensen op te bouwen dat ze ook iets kunnen zien achter de mens die wij zijn met al onze christelijkheid daardoorheen geweven.

Een belangrijk onderdeel in onze vieringen is de gebedstijd. We vragen mensen persoonlijk te vertellen waarvoor we kunnen bidden. Dat doen de meesten. Dat nemen we ook serieus. Soms gaat het over zware onderwerpen als levensbedreigende ziekte, de noodzaak te verhuizen of geboortes en overlijdens in de eigen omgeving. Soms over schijnbaar minder belangrijke dingen als het examen van de komende week, het hondje dat ziek is, of die ene vaste relatie waar ze zo naar hunkeren. Maar elke gebedsvraag nemen we serieus. Door er samen voor te bidden, laten wij zien dat wij erbij betrokken zijn, maar nog belangrijker: dat God erbij betrokken is. En... God verhoort de gebeden. Van de gelovigen. Maar ook van de "on"gelovigen, niet zo gelovigen of anders gelovigen. De moslimvrouw, de Antilliaanse, net tot bewuster geloof gekomen, gelovige en de verstokt katholieke maar in zijn hart zeer gelovige kregen heel snel een ander huis. De verslaafde niet-gelovige ervoer ondersteuning en kracht bij zijn afkickperiode (ook al viel hij snel daarna weer terug in een verslaving aan een ander product). En wij zagen onszelf niet als meer dan de ander, dus deelden in de gebedstijd door onze pijn en moeite te delen en daarvoor te laten bidden.

Dat bidden gaf ook ruimte aan een ander aspect. Want wekelijks werd gebeden voor bepaalde noden die niet werden verhoord, of althans: voor het oog nog niet. Moet je dan maar stoppen met bidden? Of gewoon ermee doorgaan? Af en toe vertelden we erbij dat dit nu de zoveelste keer was dat we ervoor baden. Dat we in bidden ons vertrouwen uitspreken dat God het hoort en verhoort. Maar dat wij als mensen niet Gods gedachten kunnen zien of raden. Dus dat het ook voor ons een raadsel is waarom het ene gebed al na een week wordt verhoord en het andere na een jaar nog steeds niet. Dat dit "we weten het niet" hoort bij ons leven. En dat ook wij daarmee worden geconfronteerd. En dat we het "we weten het niet" dat menselijkerwijs wordt tot "we begrijpen het niet" terug mogen leggen bij de liefdevolle God.

Geloven en leven met gelovige, niet-zo gelovige, niet-gelovige en andersgelovige buren is en blijft kortom een zoektocht waarin wij voor de mensen die wij nu zijn tegengekomen een, ongetwijfeld gebrekkig, antwoord op hebben gevonden dat voor nu werkbaar is. Zo zal ieder ander in zijn eigen buurt of sociale omgeving, met zijn eigen gaven, talenten en gebreken en met die van de mensen met wie hij werkt moeten proberen een antwoord te geven op de oproep van Jezus om zout en licht te zijn in deze wereld.

Geen opmerkingen: