Ze gingen voor hun leven naar een ver land. Ze hadden een roeping. Ze zouden het geloof gaan verkondigen, die arme mensen helpen, ondersteuning geven aan wat zwak is. Die roeping, die missie, kwam naar voren in hun beroep. Missionarissen of zendelingen, afhankelijk van de kerkelijke signatuur.
Wie ben ik dat ik mezelf het stempel missionair geef? Als ik van negen tot vijf (meestal later beginnend en later eindigend) zoals veel andere uitverkoren niet-werkloze Nederlanders op mijn kantoor zit, achter mijn PC, omringd door mijn collega's en mijn dagelijkse werk doe?
Is het niet aanmatigend van jezelf te vinden dat je missionair bent? Je bent toch niet anders dan die anderen? Je woont toch gewoon net zoals iedereen in een rijtjeshuis en doet de dingen (meestal) net zoals de anderen om je heen? Je gaat niet naar een ver land, maar blijft in een vertrouwde omgeving (althans: in hetzelfde land). Je kent hier de gebruiken en weet wat mensen bedoelen.
Of is missiewerk ooit verkeerd geïnterpreteerd door het verre werk zo te benoemen (en interessanter te maken) en het werk dichtbij de term evangelisatie te geven? Wat ben je als mensen je vragen wat je doet? Al naar gelang de persoon die ik voor me heb, kan ik antwoorden dat ik ambtenaar ben, vader, echtgenoot, evangelist of missionair werker.
Er is ooit door mensen bedacht dat wie zijn geld zelf verdient geen zendeling, missionaris of missionair werker kan zijn. Tenzij hij ver weg gaat en er de term "tentenmaker" aan is gegeven. Dan werkt hij overdag in zijn beroep in het verre land en is 's avonds de evangelist, de dominee of de christelijke opbouwwerker. En dat tezamen vormt dan de term zendeling (want dat zijn meestal protestants-evangelische gezondenen).
Een prachtig voorbeeld van een "mind-shift" vond ik een tijd geleden in een Engels tijdschrift van de London Institute of Contemporary Christianity (LICC), die een sticker aanboden met de term "I am a fulltime christian worker". Dit doorbrak het denkpatroon dat alleen iemand geestelijk werk doet, die dat fulltime doet. Alleen wie zijn "geestelijk" werk fulltime doet, zal daardoor gezegend worden. Nee, schreef het artikel. We zijn overal christen en zijn op elke plek een evangelist. Of om het in de term van de titel te vangen: we zijn overal missionair werker. Niet alleen wie ver weg gaat is een geroepene en daarmee een gezondene met een missie. Ook wie "achterblijft" en schijnbaar weinig succes of mooie verhalen heeft is gezonden en geroepen om een missie te volbrengen.
Overal waar je werkt kom je mensen tegen die nog niet erg gelovig zijn. Daarvoor kun je een missionair werker zijn. Goed, er wordt geen mooie video van gemaakt. Er kunnen geen mooie, zielige plaatjes worden gemaakt van uitgemergelde, liefst gekleurde, kinderen die aan het gehoor hangen van de gezondene. Maar de opdracht is er niet minder om.
De vraag is: zijn we echt missionaire werkers? Waar we ons ook bevinden? Of zijn we bevangen door het scheidingsduiveltje. Dat zegt dat we op zondag (en voor de goeden onder ons zelfs op een doordeweekse avond) het christelijk geloof beleven. Die ons wijs maakt dat in de tussenliggende dagen vooral ons werk en de leuke dingen belangrijk zijn. Dat die werkzaamheden gescheiden zijn van onze religieuze bezigheden.
Werk, het kan een missie zijn. Waarin het doel van ons leven in uitgeleefd kan worden. Niet om alleen te verkondigen, maar juist door er te zijn en dezelfde dingen te doen. En ze zo te doen dat anderen zich afvragen waarom we het zo doen. De hobby kan zo een hulp zijn om mensen op weg te helpen. Niet op de onwijze manier van de christen voetbaltrainer die met enkele jonge voetballertjes van tevoren moest gaan bidden voor een zegenrijke training (vraag me niet naar de blauwe plekken daarna). Maar door ook daar een andere houding uit te stralen en vooral uit te leven.
Ben ik een fulltime missionair werker? Volmondig: ja. Soms met de frustratie dat ik er nog bij moet werken. Vooral als ik verhalen in mijn missionair (vrijwilligers)werk hoor van mensen die nog zoveel meer in onze wijk willen organiseren en opzetten. Dan jeuken mijn handen, wil ik het werk-bijltje erbij neer gooien en er fulltime voor gaan. Maar zolang er nog behoefte is aan een gezonde financiële ondersteuning van het thuisfront en er geen briefje of andere vorm van leiding uit de hemel neerdwarrelt, wil ik mij toewijden aan mijn dubbele roeping om als missionair ambtenaar (theologisch bestuurskundige of bestuurskundige theoloog zo u wilt) God, mijn gezin, de samenleving en de wijk te dienen.
En daar mag de lezer af en toe van meegenieten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten