Deze week is een artikel van mij verschenen in Zout Magazine, het magazine van de Vrijgemaakt Gereformeerde Kerk over evangelisatie.
Hieronder volgt de inhoud.
Kerken en christenen verlangen ernaar om meer te doen in de wijk. Veel van hen lopen rond met de vraag hoe ze in contact kunnen komen met mensen om hen heen. Op basis van zijn ervaringen in Klarendal wil Rick hen in dit artikel daarbij te hulp komen.
Een bekende driedeling binnen het missionaire werkveld is ‘belong-believe-behave’; bij een christelijke gemeenschap horen, geloven in Christus en leven als christen. Over de vraag of deze woorden in een bepaalde volgorde horen te staan, en zo ja in welke, is veel discussie. Bij Villa Klarendal mogen mensen zich allereerst thuis voelen (belonging) en zodoende steeds meer van ons geloof leren kennen. Wij kunnen mensen leren kennen door ze te vragen ons te helpen. We zijn afgestapt van het idee dat mensen eerst een bepaalde christelijke groei moeten hebben doorgemaakt (believe) om iets voor ons te doen (behave). We hebben onze buren gevraagd ons praktisch te helpen met koken en boodschappen doen. Een islamitische wijkgenoot is ons als stagiaire komen helpen bij het uitdelen van het brood en bij de moslimmeiden en -meisjesclubs.
Het principe van ‘belonging’ (je eerst thuis voelen) geldt ook omgekeerd voor christenen die in de wijk wonen. Zo lang wij als christenen aan de buitenkant staan en niet meedoen, worden we gezien als buitenstaanders. We horen er niet bij. Van buitenstaanders moeten we bekenden worden. Toen ik een tijd geleden nadacht over werken in de wijk, ben ik lid geworden van een werkgroep voor de wijk. We bepraatten de problemen die in de wijk speelden en hoe we dat konden oplossen. Na afloop hingen we aan de bar met een glas bier. Daar begonnen langzamerhand steeds diepere gesprekken te ontstaan. Door te laten zien dat de wijk ons menens is, werden we opgenomen in de groep. Daardoor werden we gekend en ontstond een sfeer van ons-kent-ons. Een drempel naar persoonlijke gesprekken en vriendschappen was weggehaald. Mijn eerste vraag in de wijk is daarom niet: wat kan de kerk doen? Maar: waar kan ik als christelijke wijkbewoner bij aansluiten? Zodoende zijn we computerdocenten geworden, lid geworden van een creatieve club en zijn we gaan helpen bij het uitdeelpunt van de Voedselbank. Tijdens computerlessen, knutselmiddagen en koffiegesprekken na het ophalen van het voedselpakket leerden we mensen beter en persoonlijker kennen.
Een ander belangrijk punt is onze eigen denkwijze. Christenen die in een wijk contacten leggen, doen dat vaak vanuit een vooropgezet plan. We komen met mensen in contact zodat we iets van het evangelie kunnen delen. Daarmee wordt het werk dat we doen een springplank voor wat we echt belangrijk vinden. Ik heb gemerkt dat mensen met wie we in contact komen het merken als wij dit met een achterliggend doel doen. Daarom is het van belang om te beseffen dat het werk dat we doen even belangrijk is als het verkondigen van het evangelie. Een vrouw die ik een tijd geleden bij de voedselbank ontmoette, haalde de eerste tijd haar pakket alleen maar op. Het was onze taak om haar dat pakket te geven. Na enkele maanden had ze een probleem. Ze kwam direct bij ons met haar probleem. Ze gaf aan dat ze bij ons kwam, omdat ze ons vertrouwde. Ze had de kat uit de boom gekeken en gemerkt dat wij er geen dubbele agenda op na hielden. Het is ook belangrijk mensen te accepteren zoals ze zijn. Wij doen vaak alsof zij een probleem hebben en wij de oplossing: wij bieden daarom onze hulp aan en zij aanvaarden die van harte. Dat er vervolgens weinig verandert komt voor een deel doordat werkers geen deel van het geheel worden. Het blijft ‘ver van mijn bed’. Voor mensen in de wijk is het van belang dat we hen accepteren zoals ze zijn. Met hun voorliefde voor bepaalde muziek, met hun directe omgangsvormen, met hun andere manier van leven. De liefde van God voor de mens die Hij heeft gemaakt mogen we op die manier aan hen doorgeven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten