vrijdag 21 augustus 2009

Grote kerken - grote leiders - grote val 2

Wat kunnen we van het leven van Ted Haggard leren?

Ten eerste vraag ik mij af of het zoeken naar grote kerken met mega getallen aan leden wel zo belangrijk is. Is dit een bijbelse opdracht, of een menselijke, cultureel bepaalde, gedachte? Is the American dream, waarbij mensen met een kleine afkomst opstijgen tot zeer grote hoogte, ingeslopen in het kerkelijk leven? Ook de gemeentegroeibeweging is sterk beïnvloed door de gedachte dat als een kerk groot wordt, het gezegend is door God. Daarbij denk ik aan de aandacht die is gegeven aan de kerkgroei van Paul Yongghi Cho in Zuid-Korea, het gedachtengoed van de doelgerichte gemeente van Rick Warren of de seeker-friendly services van Bill Hybels' Willow Creek. Allemaal prachtige voorbeelden van hoe God werkt in de wereld, maar waarin die manier van werken op dat kleine stukje van de aarde als norm werd gehanteerd voor de groei van andere gemeenten in andere delen van de aarde. Wil God op die manier werken in deze wereld? Of wil hij dat we hoe dan ook het evangelie verkondigen, ongeacht de resultaten?

Ten tweede zie ik het gevaar van mensen op een voetstuk zetten ten opzichte van "gewone" gemeenteleden. De dominee, voorganger, predikant wordt grote gaven toegedicht die hem maken zoals hij nu is. Een groot deel daarvan is echter beeldvorming. Want de vraag is of die persoon ook in zijn persoonlijk leven daadwerkelijk zo groot is als hij wordt afgeschilderd.
Onbewust wordt een predikant in een dergelijk keurslijf gedrukt waar hij uiteindelijk niet meer uit zal kunnen. Dan krijg je wat ook artiesten langzamerhand gaan ervaren. Ze worden in een keurslijf van het door hen verzonnen personage gedrongen en daar moeten ze naar leven, of ze dat nu willen of niet. Dan krijgen die mensen te maken met twee personages in hun leven. Het personage van het openbare leven en het personage van het persoonlijk leven. Het personage van het openbare leven slokt het personage van het persoonlijk leven op, waardoor de persoon zelf niet meer weet wie hij is. In het geval van Haggard was het zelfs zo erg dat het personage van het persoonlijk leven zelfs niet door zijn vrouw werd gekend. Hij had zijn problemen zo ver weg gestopt, dat zijn vrouw niet wist waar hij mee streed.

Ten derde vraag ik mij af wat een gemeenschap betekent voor een voorganger. Als een voorganger niet in staat is zijn problemen voor te leggen aan de gemeenschap waar hij deel van uit maakt, vraag ik mij af of hij werkelijk deel van die gemeenschap uit maakt. Veel voorgangers vertellen dan ook dat zij hun problemen niet durven te delen binnen hun gemeenschap. Daarmee bouwen ze onbewust een muur rondom zich heen waardoor anderen denken dat ze een groot geestelijk leider zijn. De vraag is of er ruimte binnen de christelijke gemeenschap kan worden geschapen om pastoraat aan voorgangers te geven.

Geen opmerkingen: