Zoals beloofd, hieronder de column die gisteren is verschenen in Friesch Dagblad onder de titel "Tentenmaker". Wie het over een tijd wil volgen, klikt op de tag linksboven "Column Friesch Dagblad".
Twee motto’s hebben tot nu toe als een rode draad door mijn leven gelopen: ‘zoeken naar nieuwe wegen’ en ‘missionair werk’.
Een zoektocht uit een leven vol fobieën - zoals een grote angst voor de dood en straatvrees - leidde tot een, voor mijn gereformeerd-synodale opvoeding, nieuwe weg van het bezoeken van een bijbelkring van Youth for Christ (YfC).
Hier werd ik getroffen werd door de liefde en acceptatie van de medewerkers. Die ingeslagen weg leidde uiteindelijk tot een geestelijke bevrijding van de dagelijkse angsten gedurende een diaconaal jaar op het hoofdkantoor van Youth for Christ in Driebergen.
Een zoektocht naar een geschikte theologische opleiding bracht mij op weg naar België. Ik zou daar vijf jaar blijven: drie jaar op het Bijbelinstituut België en daarna twee jaar werken bij de Belgische Evangelische Zending (BEZ). De missionaire snaar in mij was geraakt. Ik deed tijdens mijn studie praktisch werk bij het nieuw gestarte YfC-afdeling in Mechelen. Bij de BEZ was de hoofdtaak evangelisatie.
Halverwege het laatste jaar in België begon een nieuwe zoektocht. Die leidde tot mijn verbazing niet tot een nog langer verblijf in het buurland, maar tot een nieuwe woonplaats in het midden van Nederland. Binnen enkele weken vond ik ten tijde van de kamernood een kamer in Utrecht. Opnieuw stond het missionaire werk daar centraal. Nu onder andere gericht op Marokkaanse jongens en hulp bij evangelisatiewerk in de gemeente waar ik mij bij aansloot.
Tijdens mijn tijd in België ontmoette ik mijn vrouw. De zoektocht naar de vraag of we mochten trouwen - we hadden als bevestiging gebeden voor een huis - werd niet lang daarna door God beantwoord. We kregen een huurhuis met drie etages aangeboden. Na ons trouwen werd onze vrije tijd voor een groot deel opgeslokt door werk in de gemeente als werkers in de zondagsschool, het tienerwerk, de evangelisatie, het preken en uiteindelijk ook leidinggeven aan de gemeente. Hierdoor kwam het missionaire aspect in ons leven enigszins op de achtergrond.
Het werd weer groter toen we terechtkwamen in Arnhem. Al snel werden we daar ingeschakeld bij de plaatselijke werkgroep van Gospel for Guests, die zich op moslims richtte. Nieuwe wegen sloegen we in door onder andere met Turkse en Marokkaanse boeken op de plaatselijke rommelmarkt te staan.
Na verloop van enkele jaren verruilde ik het missionaire werk onder moslims voor het werk in de wijk waar onze kerk in stond. Op zoek naar de impact van de pinksterkerk in die omgeving, werd ik lid van een overleggroep in die wijk. Tijdens een bijeenkomst van de gemeente Arnhem over wijkgericht werken gingen mijn ogen open voor het belang van de aanwezigheid van de kerk in de wijken.
Dit versterkte mijn verlangen om ook als gezin meer impact te hebben in de wijk waar we woonden. Daarom verhuisden we uiteindelijk naar de volkswijk Het Broek in een ander deel van Arnhem. Hier kregen we een spoedcursus ‘leven in een volkswijk’. Door anderen bestempeld als ‘achterstandswijk’. Met vallen en opstaan leerden we om als christen te genieten van het leven in een dergelijke wijk, een daadwerkelijk zendingsgebied waar de kerk al lang uit verdwenen is.
Na die cursus van tweeënhalf jaar verhuisden we opnieuw, naar de wijk Klarendal, waar we nu nog steeds wonen. Onze zoektocht om als christen impact te hebben in onze eigen omgeving verliep via ‘bewoner zijn’ en ‘hulp in de wijk’ naar een groeiend verlangen om iets over ons geloof te vertellen in deze wijk. In 2005 startten we daarom onder de vlag van YfC het wijkproject Villa Klarendal.
Wat die zoektocht ons tot nu toe heeft geleerd, de ervaring die ik daarin heb opgedaan en de kennis die ik daardoor hebt gekregen, hoop ik vanaf nu maandelijks in deze column met u te delen.
1 opmerking:
Een mooi begin, Rick. Ik ga je column volgen. Alvast een goed voornemen...
Een reactie posten